Citroenen zijn lui, mos is een klootzak: het boek Lab Girl brengt bomen én mensen tot leven
Elke maandag bevelen we een boek aan dat de moeite waard is om deze zomer te lezen. Vandaag: Lab Girl, van de Amerikaanse geobioloog Hope Jahren. Een inkijkje in de labcultuur én een pleidooi voor bomenliefde.
Voor mij was het de laurier achterin de tuin van mijn vader. De altijd-groene boom met bladeren tot aan de grond. Je kon erin lopen alsof het een huis was. Binnen vond je een lange horizontale tak, sterk genoeg om als bankje te gebruiken.
Als ik op de blaadjes kauwde, vertelde mijn broer, dan zou ik opeens heel hard kunnen rennen. En het werkte. Echt.
Natuurlijk was de hazelnoot er ook. Daar viel ik een keer uit en bleef ternauwernood op de kop hangen - met een voet achter een tak geklemd. En de kersenboom, waar de touwen van de schommel diepe groeven in het hout achterlieten.
Maar voor mij was het de laurier. De boom van mijn jeugd.
Een bijzondere mix van wetenschap en autobiografie
Ik was die laurier eigenlijk een beetje vergeten. Maar toen ik het boek Lab Girl las van geobioloog Hope Jahren vroeg ik me opeens af: hoe zou het met haar gaan?
Jahren is een gerenommeerd wetenschapper. Haar onderzoek naar zowel bestaande als fossiele planten is bekend bij al haar vakgenoten. Ze won prestigieuze prijzen en heeft haar eigen laboratorium op Hawaii.
Tijd dus om een boek te schrijven. Dat is normaal in haar vakgebied: haar collega’s pakken hun kennis samen in een studieboek, dat gebruikt kan worden om nieuwe generaties op te leiden.
Maar niet Jahren. ‘Om uit te leggen wat we hadden bereikt, moest ik uitleggen hoe we dat hadden bereikt’ vertelt ze in een interview. ‘En dan moest ik het hebben over de late nachten, bijzondere mensen, gekke ervaringen.’
En dus werd het geen studieboek, maar een bijzondere mix van wetenschap en autobiografie. Een boek over liefde voor bomen, onderzoek en mensen.
Bomen komen tot leven
‘Zoals de meeste mensen heb ik een bepaalde boom die ik me herinner uit mijn jeugd,’ schrijft Jahren op een van de eerste pagina’s van haar boek. ‘Nope’ krabbelde ik ernaast met balpen. Maar toen herinnerde ik het me: ‘oh jawel! Laurier’ schreef ik eronder.
Als kind hadden we allemaal iets met bomen, gelooft Jahren. Maar we zijn het vergeten. En dat terwijl het zulke bijzondere wezens zijn. Zo anders en zoveel ouder dan wij: ze overleven al bijna vierhonderd miljoen jaar.
Je denkt misschien dat een paddenstoel een schimmel is. Dat is precies alsof je gelooft dat een penis gelijkstaat aan een man
In haar boek brengt ze bomen weer tot leven. Ze vertelt interessante feitjes: ‘Alle suiker die je ooit gegeten hebt komt oorspronkelijk uit bladeren.’ En door haar sterke vergelijkingen begrijp je de natuur beter: ‘Je denkt misschien dat een paddenstoel een schimmel is. Dat is precies alsof je gelooft dat een penis gelijkstaat aan een man.’
Zo, stukje bij beetje, helpt Jahren je meer van planten te houden. Juist ook doordat ze ze beschrijft - hoe anders ze ook mogen zijn - als mensen. Een mosje in de regen is ‘zelfgenoegzaam’ en een ‘klootzak.’ En citroenen moeten ‘van hun reet afkomen en rijp worden binnen tien uur.’
En dat ze de natuur zo menselijk maakt is misschien niet zo raar als je haar missie leest: ‘Leren om de wereld te zien als planten, mezelf in hen verplaatsen en uitvinden hoe ze werken.’
Hoe ze dat wil doen? Wetenschap.
Onderzoek in voor- en tegenspoed
Die wetenschap bedrijft ze in haar laboratorium, maar ook in het wild. Zo beschrijft ze een reis naar een afgelegen eiland , meer dan duizend kilometer ten noorden van Alaska. In de grond zijn resten gevonden van oude bossen. Dat is vreemd: het is daar drie maanden per jaar donker en zo’n lange duisternis kan tegenwoordig geen boom meer overleven. Waarom lukte het die - nu fossiele - bossen toen wel?
Door de beschrijving van haar werk leer je naast de interessante, ook de eigenaardige kanten van wetenschappers kennen. Je leest hoe Jahren zichzelf na een moeilijk college ‘beloont’ door leuke nieuwe chemicalieën te bestellen. En hoe haar collega’s de zeshonderd pagina’s tellende Keys to Soil Taxonomy als een heilige tekst interpreteren en herschrijven.
Ook de vervelende kanten van het universiteitsleven komen aan bod. De strijd om geld voor je projecten - ‘als je dit leest en ons wilt steunen, bel me alsjeblieft.’ En de strijd om je als vrouw staande te houden - je wordt ‘constant verteld dat je onmogelijk kunt zijn wie je bent.’
Om die strijd te winnen is Jahren fanatiek. Bloedfanatiek.
Alles komt samen in één vriendschap
Nachten doorhalen, nauwelijks eten, je kind in bed leggen en dan terug naar het lab: Jahren werkt kei- en keihard. Ik had daar soms wat moeite mee; ik vind dat eindeloos werken niet verheerlijkt hoeft te worden. En ik dacht vooral: waar gaat dit ten koste van? Wat gaat er niet goed in haar leven?
Gelukkig komen later in het boek ook haar scherpe kantjes aan bod. Zo beschrijft ze - op mijns inziens de mooiste pagina’s van het boek - hoe ze in een depressie belandt.
In alles - haar liefde voor bomen, obsessie met onderzoek en schaamteloze eerlijkheid - wordt ze bijgestaan door de meest bijzondere persoon uit het boek: Bill, haar labpartner en beste vriend.
Hun vriendschap - gekenmerkt door liefde voor het werk, onvoorwaardelijke steun en absurde humor - is de voornaamste reden om dit boek te lezen.
En mocht je het je afvragen: het gaat goed met de laurier. Ze is net gesnoeid.
Met veel dank aan lezer Ful van der Wel, die mij aanraadde het boek te lezen.