Waarom complotdenkers gelijk hebben over de media (ook al is van een complot geen sprake)
De media als een complot om de Waarheid te onderdrukken teneinde de gevestigde orde te bestendigen: het is een theorie die langzaam maar zeker tot de mainstream van het politieke debat begint te horen. En het gekke is: de kritiek snijdt nog hout ook. Alleen niet om de redenen die de critici geven.
‘De media willen niet dat je dit weet... Trap er niet in!’ luidt de omineuze titel van een filmpje dat de nieuwe politieke partij DENK op YouTube zette vlak voor een onwelgevallige publicatie in NRC Handelsblad.
Voor wie geen zin heeft het hele filmpje terug te kijken: de strekking ervan is dat ‘de media’ samenzweren om partijen als DENK, en daarmee hun ideeën, in een kwaad daglicht te stellen teneinde de status quo te beschermen. ‘[De media] handelen als poortwachters van de gevestigde orde,’ stelt Sylvana Simons, waarna haar collega-politicus Farid Azarkan ‘de strategie’ uit de doeken doet die ‘de media’ hierin volgen.
De media als complot om uitdagers van de status quo te weren en zo de wereld te houden zoals zij is: het is een theorie die gestaag aan terrein wint in het politieke debat in westerse landen. Van DENK tot Donald Trump, van GeenStijl tot Geert Wilders, van de BlackLivesMatter-beweging tot het Bernie Sanders-kamp: overal zie je, in verschillende vormen, het sentiment terug dat ‘de media’ doelbewust de Waarheid onderdrukken en zo de gevestigde orde de hand boven het hoofd houden. Sla een willekeurige discussie op Facebook of Twitter gade en je ziet wel ergens ‘de media’ in derde persoon enkelvoud voorbijkomen, gevolgd door woorden als ‘liegt’, ‘negeert’, ‘is tegen ons’ en zo verder.
En het gekke is: dat sentiment klopt.
Alleen, niet op de manier waarop de complottheoretici veronderstellen. De strekking van hun kritiek - dat nieuwsmedia de status quo in stand houden - is absoluut juist. Maar van een complot is geen sprake. Het is geen samenzwering - geen doelbewuste, georganiseerdeverdediging van de status quo. Het is een onbedoeld, ongeorganiseerd gevolg van de manier waarop nieuwsmedia de wereld verslaan.
Waarom alle nieuwsmedia in de kern conservatief zijn
Al een jaar of tien bestudeer ik hoe nieuwsorganisaties bepalen wat nieuws is, hoe het geproduceerd wordt en welke beeldvorming eruit voortkomt. De belangrijkste conclusie die zich in die tijd aan mij heeft opgedrongen, is deze: nieuws is inherent conservatief.
De klacht dat de meeste media zouden lijden aan ‘linkse’ (lees: progressieve) ideologische vooringenomenheid - iets waar Pim Fortuyn school mee maakte en wat sindsdien met verve verkondigd wordt in gremia als GeenStijl, PowNed en Wakker Nederland - is in mijn ogen dan ook pertinente nonsens: nieuws is in haar kern juist een door en door ‘rechts’ (lees: conservatief) product.
Voor de goede orde: journalisten zijn wel degelijk overwegend ‘links’ - naar schatting twee derde stemt links of links van het midden. Maar het product dat zij maken, nieuws dus, is geenszins een weerspiegeling van die politieke voorkeur. Integendeel.
Hoe komt dat?
Ten eerste is nieuws, boud gedefinieerd: negatieve uitzonderingen op de regel. Dat wil zeggen: nieuws is altijd datgene wat zodanig fout gaat dat het opvalt. Nieuws laat consequent zien hoe de wereld ten negatieve verandert. Nieuws is nooit: elke dag gaan tien miljoen Nederlanders keurig naar hun werk en weer naar huis. Nieuws is: onderweg kregen drie van hen een auto-ongeluk.
Deze basale eigenschap alleen al maakt eigenlijk alle nieuwsmedia in bepaalde mate conservatief: het kweekt aversie tegen verandering. In toon en in prioriteiten verschillen ze natuurlijk van elkaar, maar in de kern is De Telegraaf niet conservatiever dan de Volkskrant of vice versa. Want beide hebben een even grote blinde vlek voor structurele verandering ten goede. Voor progressie dus.
Hun voorpagina’s zijn dan wel verschillend, maar niet wezenlijk anders. Als de keuze is: ‘Dogmatische geloofsbelijdenis en moskeebezoek onder moslims in Nederland nemen structureel, iedere dag, een heel klein beetje af’ (wat het geval is) of ‘Deze ene moslim radicaliseerde en wilde zichzelf opblazen’ (wat ook gebeurt), dan kun je ervan uitgaan dat het tweede op beide voorpagina’s belandt - en het eerste niet. Want het eerste is structureel, niet sensationeel en progressief, niet problematisch - en dus geen nieuws.
Overigens geldt het omgekeerde ook: klimaatverandering bijvoorbeeld, door rechts vaak geframed als een ‘links’ probleem, komt zelden prominent in het nieuws omdat het structureel, niet incidenteel is. Je kunt nooit zeggen: ‘Vandaag is het klimaat weer veranderd’. Nieuws gaat, zoals ik eerder al eens stelde, in letterlijke én metaforische zin meestal over weer, nooit over klimaat.
Ten tweede bestendigt ook de vorm van nieuws de status quo. In de regel wordt nieuws namelijk altijd gepresenteerd in zo bondig mogelijke formats: een nieuwsbericht van 200 woorden, een eendimensionale kop, een journaalitem van één tot twee minuten, een citaat van maximaal drie, vier regels.
Door deze vormregels doen nieuwsmedia vaak niets anders dan ‘het herkauwen van conventionele wijsheden,’ zoals de Amerikaanse filosoof Noam Chomsky het formuleert. Omdat nieuws kort moet zijn, en onmiddellijk te begrijpen, bevestigt het noodzakelijkerwijs bestaande zienswijzen en opvattingen - datgene wat de meeste mensen al wisten, dachten of vonden. Nieuws is, ironisch genoeg, dus bijna nooit nieuw.
Ten derde koesteren nieuwsmedia talloze impliciete aannames over autoriteit die de bestendiging van de status quo versterken. Er bestaat een sterke onuitgesproken consensus over wat feiten feiten maakt en wie gediplomeerd is die te verkondigen. De experts, talking heads, wetenschappers en woordvoerders die deze feiten ‘leveren’ komen, niet toevallig, nagenoeg allemaal uit de gevestigdeorde - universiteiten, onderzoeksinstellingen, planbureaus et cetera.
Waarheid wordt dus per definitie geproduceerd door machthebbers, nooit door uitdagers van machthebbers. Niet voor niets spreken we van mainstream media: het plaatje van de wereld dat zij produceren is een reflectie van wat de gevestigde orde als ‘redelijk’ of ‘aannemelijk’ beschouwt.
Een rare casus: het vernietigende rapport van het IMF
Tot slot is er nog een vierde factor die maakt dat nieuwsmedia de status quo bestendigen: hun eigen cognitieve dissonantie.
Een recente casus die dat perfect illustreert, is het onlangs verschenen rapport waarin het IMF vernietigend oordeelt over de manier waarop de eurogroep Griekenland dwong zichzelf uit de crisis te bezuinigen.
Volgens de medialogica die ik hierboven beschrijf, zou dat rapport van alle voorpagina’s moeten zijn gespat. Het IMF geldt als een gerespecteerde autoriteit. Het rapport is sensationeel. En bovendien zijn er ook nog duidelijke Barbertjes aan te wijzen die moeten hangen: onze eigen minister van Financiën, Jeroen Dijsselbloem, bijvoorbeeld.
En toch: de aandacht was minimaal. Een paar kleine berichten, een enkel itempje hier en daar. Geen opening Journaal, geen Kamervragen, geen parlementaire pers op zoek naar het bloed van de minister.
Hoe kan dat? De redenen kunnen tamelijk banaal zijn: het is vakantie (dus de economieredacties zijn dunbevolkt), of het rapport is journalisten simpelweg ontgaan.
Nieuwsmedia propageren niet alleen het wereldbeeld dat wordt gevoed door gevestigde autoriteiten, ze nemen haar ook aan
Maar waarschijnlijker is dat ideologie hier wel degelijk een rol speelt. Jarenlang is door de agendabepalende nieuwsmedia - met name de NOS en De Telegraaf - het eurogroep-frame voorgespiegeld: de Grieken moesten hun schulden terugbetalen en hun huishoudboekje maar op orde krijgen. Nu het IMF ronduit toegeeft dat deze strategie volledig heeft gefaald, blijkt het moeilijk dat wereldbeeld plotsklaps 180 graden bij te stellen zonder gezichtsverlies te lijden.
Met andere woorden: nieuwsmedia propageren niet alleen het wereldbeeld dat wordt gevoed door gevestigde autoriteiten, ze nemen haar ook aan. In die mate in ieder geval dat zelfs een volmondig mea culpa van zo’n gevestigde auroriteit eerder leidt tot wegkijken dan tot verandering van wereldbeeld.
En omdat journalisten hun nieuwskeuzes vaak baseren op de nieuwskeuzes van collega’s, krijg je groupthink: de kranten zagen geen groot nieuws in het IMF-rapport, dus laat het journaal het ook links liggen; het journaal laat het links liggen, dus gaan de talkshows er ook niet over; de talkshows gaan er niet over, dus worden er ook geen Kamervragen gesteld.
Het resultaat: het getorpedeerde wereldbeeld blijft keurig in tact.
Conservatisme zonder complot
De kritiek dat ‘de media’ als ‘poortwachters van de gevestigde orde’ fungeren, snijdt dus op allerlei manieren hout. De termen die opzet of organisatie suggereren - ‘liegen’, ‘censureren’, ‘linkse kerk’, ‘strategie’ - alleen niet.
Dat blijkt ook uit het feit dat dit ‘systeem’, als je de media zo wilt noemen, duidelijk niet waterdicht is. Was er daadwerkelijk van een samenzwering sprake (‘ze willen niet dat je dit hoort!’), dan zouden de uitdagers immers nooit tot het mainstream nieuws doordringen. Het tegendeel is echter waar: Donald Trump, Geert Wilders, DENK, de Zwarte Pieten-beweging - ze domineren juist allemaal het nieuws.
Maar, die aandacht krijgen ze alleen wanneer ze voldoen aan de belangrijkste voorwaarde: als ze een sensationale uitzondering zijn op de elite-consensus. Als ze ‘gek’ of ‘afwijkend’ doen.
De Partij voor de Dieren bijvoorbeeld, verkondiger van een fundamentele kritiek op de status quo, komt zelden in het nieuws met een nieuw boek, doorwrochte speech of kritische documentaire - maar wél met een ‘vissenkommenverbod’. Zoals ook het racismedebat pas losbarstte toen de pijlen werden gericht op Zwarte Piet. En DENK pas vol in de schijnwerpers kwam toen ze dat gekke mediafilmpje maakten.
Daarmee is de framing van hun boodschap onherroepelijk negatief, behoudend en moeilijk te corrigeren. Zoals beeldvorming in de media bijna altijd, over nagenoeg alles, negatief, behoudend en moeilijk te corrigeren is. Dat is geen complot. Dat is de tragische aard van een mediacratie.