De oplossing voor falende vredesmissies vind je in dit zaaltje
Slechts 4,2 procent van de militairen op vredesmissie is vrouw. Dat is een probleem, want zo bereik je vrouwen in conflictgebieden niet. De oplossing? Die zocht ik in een zeldzame militaire omgeving met meer oestrogeen dan testosteron.
Schouderboorden, nestels, insignes en medailles. Jassen in wit, lichtblauw, beige, grijs en elke mogelijke kleur groen. In deze cursuszaal zitten uniformen van over de hele wereld.
Het is zo’n zaal die grandeur wil uitstralen, maar eigenlijk gewoon onpraktisch is. In een U-vorm zitten de cursisten, weggestopt achter dikke mahoniehouten tafels, op zware pluchen stoelen met hoge rugleuningen.
Voor de klas een marinier. Onderwerp van de les: omgaan met stress. De marinier legt de vraag voor aan de groep: ‘Hoe doen jullie dat, omgaan met stress op een missie?’
Het is lang stil. Kistjes worden verschoven.
Dan schiet het rode lichtje aan op de tafel in de achterste hoek. De cursist uit Ghana richt zich een beetje op uit de diepe stoel, leunt voorover op het bureau, en hapt het microfoontje zowat naar binnen.
‘Uhm, mevrouw… Te veel eten?’
Er barst een gigantisch lachsalvo los. Of eigenlijk: een giechelsalvo. ‘Shoppen!’ roept een officier uit Nigeria. ‘Ja, schoenen kopen!’, lacht de officier uit Frankrijk.
Militairen zijn meestal mannen. Maar niet bij deze cursus. Elk uniform in deze zaal is een vrouw.
Dit is de United Nations Female Military Course: een opleiding voor vrouwelijke militairen om zich voor te bereiden op een VN-vredesmissie. Hoe gaat dat eraan toe? Ik nam een kijkje bij de derde editie van de cursus, in Delhi.
Géén gendercursus
De eerste slide van de cursus laat er geen twijfel over bestaan: ‘This is NOT a gender course!’ staat er in grote blauwe letters op het scherm. Uitroepteken. In internationale organisaties is gender tegenwoordig een buzzword - de ene na de andere cursus moet medewerkers leren over de sociale verschillen tussen mannen en vrouwen, vrouwenrechten of seksueel geweld. Hartstikke goed natuurlijk, maar dat is niet waarom de vrouwen hier zijn. ‘This is a 100% UN peacekeeping course,’ lezen ze op de volgende slide.
Waarom de deelnemers dan allemaal vrouw zijn? Omdat de bedenker van de cursus - de Nederlandse generaal buiten dienst Patrick Cammaert - heilig gelooft dat vredesmissies alleen effectief kunnen zijn als er meer goed getrainde vrouwen meedoen.
Slechts 4,2 procent van de militairen op VN-missie is momenteel vrouw, waardoor er nauwelijks contact is met de helft van de lokale bevolking - de vrouwen
Toen Cammaert van 2005 tot 2007 leidinggaf aan de missie in Oost-Congo, zag hij dat een missie zonder vrouwen gedoemd is te mislukken. Slechts 4,2 procent van de militairen op VN-missie is momenteel vrouw. En dat betekent dat er nauwelijks contact is met de helft van de lokale bevolking - de vrouwen. Wil je weten wat er speelt, wil je slachtoffers van seksueel geweld bereiken, wil je vrouwen hulp bieden, dan zal je meer vrouwen in je missie moeten hebben. Vrouwen die weten wat ze doen.
En dus organiseert hij - met een vast groepje trainers - nu zo’n drie keer per jaar deze cursus. Twee weken, telkens op een andere plek in de wereld. UN Women betaalt een groot deel van de kosten, zodat vrouwen uit ontwikkelingslanden gratis kunnen meedoen.
Het scenario
Om 7.30 uur stipt vertrekt de bus van het hotel. Zes deelneemsters ontbreken vanochtend - ze liggen op bed met een Delhi belly. De overige 34 cursisten rijden tien minuten later een hoge poort door waar Indian Army: in pursuit of all round excellence op staat. Ze gaan het Manekshaw Centrum binnen: een gigantisch conferentiecentrum van het Indiase leger. Gebouwd om de bezoeker pietluttig te laten voelen - metershoge glazen wanden, eregallerijen vol strenge portretten, heftige gedrapeerde rode gordijnen, een binnenvijver met karpers. De airco staat er op standje vriespunt.
De cursisten gaan zitten achter hun naambordjes met rang en vlag. Generaal Cammaert staat in het midden van de zaal zonder ramen, tussen twee heuphoge gele bloemstukken. Weinig mensen hebben zoveel ervaring met vredesmissies als hij.
In de ochtend krijgen de vrouwen lezingen met titels als ‘principles of peacekeeping’, ‘UN mission structures and staff duties’ en ‘early warning signs and threat analysis.’ In de middag moeten ze zelf aan de slag met scenario-oefeningen. Alle scenario’s zijn echt gebeurd, in missies in Congo, Mali en Centraal Afrikaanse Republiek. Dit is de kern van de cursus: de vrouwen een kijkje geven in de keuzes waar ze in de praktijk voor komen te staan.
De situatie van vandaag is als volgt: je bent een vredesmilitair en je loopt te voet patrouille door de dichte oerwouden van Oost-Congo. Het begint al te schemeren als uit de struiken langs het zandpad plots een meisje opduikt van een jaar of 13. Ze klampt je vast. Haar kleren zijn gescheurd, ze huilt. Ze is net verkracht, zegt ze, door drie mannen, die verderop langs de weg een checkpoint bewaken.
Wat doe je?
In kleine groepjes gaan de vrouwen aan de slag.
‘Het meisje moet naar een ziekenhuis,’ zegt de officier uit Malawi.
‘Maar we moeten haar eerst meenemen naar het checkpoint om de daders te identificeren,’ werpt de Zuid-Afrikaanse tegen.
‘Daar hebben we nooit tijd voor, het wordt bijna donker,’ zegt de Franse.
Dat de vrouwen uit 26 verschillende landen komen is onderdeel van de training - op vredesmissie moeten ze straks met nóg meer culturen samenwerken. Maar het wreekt zich ook tijdens de oefeningen. Sommige vrouwen spreken nauwelijks Engels. Laat staan dat ze elkaars Engelse accenten verstaan. Op de flip-overs wordt constant gestreept: nee, ik zei informatie verspreiden via street plays, niet street place.
Jullie moeten de beslissing nemen
Als Cammaert het scenario een paar uur later plenair nabespreekt, zit iedereen op het puntje van de zalmroze stoelen.
‘Geen van jullie heeft opgeschreven waar we het vorige week uitgebreid over hebben gehad! Hebben jullie zitten slapen?’ Cammaert loopt als een inspecteur langs de rijen. ‘Je helpt het meisje eerst met… PEP! PEP!’ De dames knikken. Oh ja.
‘Dan bel je de compagniecommandant met je radio. Dit is de situatie, misschien moeten we geweld gebruiken, is dat oké? Dan ga je naar dat checkpoint. En dan?’
‘Praten met de militairen die je daar treft?’ zegt een Indiase officier.
Cammaert wuift de suggestie weg. ‘Je gaat niet met ze praten! Alsof ze je zouden vertellen dat ze inderdaad een meisje hebben verkracht! Je schreeuwt vanuit de verte dat ze hun wapens neerleggen. Als ze dat niet doen, vuur je een waarschuwingsschot.’
De Indiase knikt.
‘Ok, stel dat het rebellen zijn. Unpleasant characters. Wat doe je dan?’
‘Om identificatie vragen,’ stelt een Egyptische officier voor.
‘En dan? Ben je een rebel, ja ik ben een rebel? Nee, je houdt ze aan, en draagt ze over aan de lokale politie!’
De dames schrijven driftig mee.
‘En wat als die er niet zijn? Wat als je zo afgelegen bent dat er geen politie in de buurt is?’, vraagt Cammaert.
Dames, als jullie je compagniecommandant niet kunnen bereiken, moeten jullie de beslissing nemen
Een Indiase: ‘Lokale autoriteiten?’
Een Franse: ‘Naar een gevangenis?’
Een Mongoolse: ‘Naar een rechter?’
‘Nee, nee, nee!’ roept Cammaert. ‘Je bent in de middle of nowhere en er zijn geen autoriteiten! Luister. Ik bezocht eens een van mijn units in Congo, het was 42 graden, bloedheet, en ik zag daar een container staan met drie kleine gaatjes erin. Ik vroeg, wat is dat? Zegt die unitcommandant: daar zitten gevangenen in. We hebben ze vastgezet, omdat er niemand is om ze aan over te dragen!’
Cammaert kijkt met hoog opgetrokken wenkbrauwen om zich heen. ‘Maar ze waren die rebellen aan het koken! Zet een tent neer, wat prikkeldraad, geef ze eten. Uiteindelijk hebben we ze zeven maanden vastgehouden! Want we vonden wel lokale autoriteiten, maar die wilden hen niet hebben. Mijn punt is: je moet soms improviseren. Dat is de houding die ik van jullie wil zien.’
Hij laat een stilte vallen.
‘Dames, als jullie je compagniecommandant niet kunnen bereiken, moeten jullie de beslissing nemen.’ Hij slaat de achterkant van zijn rechterhand vlak op de palm van zijn linker.
Comfortzone vergroten
In de laatste week komt er een oud-cursist langs, om te vertellen over haar ervaring op missie. De Britse heeft het zand van Mali letterlijk nog in haar schoenen zitten als ze voor de klas in Delhi staat. ‘Je moet je ervan bewust zijn dat je een vrouw bent, niet omdat we zo verschillend zijn, maar omdat er zo weinig van ons zijn,’ vertelt ze. ‘En dat betekent dat we moeten samenwerken.’
Ze begon in Mali een wekelijks etentje met vrouwen in de missie (de Whatsapp-groep heette The Bamako Babes), en kwam erachter hoe fijn het was om ervaringen te kunnen uitwisselen met andere vrouwen. ‘Ik had dat zonder deze cursus nóóit gedaan,’ lacht ze. ‘Het sterkte me om tegen de mannen te zeggen: we moeten vrouwen op sleutelposities hebben. Niet omdat we zielig zijn, maar omdat de missie dan effectiever is. We hebben vrouwen nodig om inlichtingen te verzamelen.’
Dit is het doel van de training in een notendop. ‘Ik wil jullie comfortzone vergroten,’ zegt Cammaert in zijn slotwoord. ‘Na deze cursus weten jullie zoveel meer dan jullie mannelijke collega’s. Gebruik het! Laat jezelf niet wegzetten als koffiedame.’
Hij klopt op de tafel voor hem. ‘Wees niet te verlegen om vijf minuten van de force commander te vragen als je ziet dat iets misgaat. Als je ‘s ochtends je neus poedert moet je jezelf kunnen aankijken in de spiegel. Je wint de oorlog misschien niet, maar je hebt wel een verschil gemaakt.’
Op de laatste avond is er een afscheidsfeestje aan de rand van het zwembad in een sjiek hotel. Veel vrouwen zijn nauwelijks te herkennen nu ze niet meer hun uniform, maar hun nationale klederdracht dragen. Er worden ontelbaar veel foto’s gemaakt.
India en Japan bewonderen het ingevlochten haar van Rwanda. Hoelang duurt dat? (vier uur) Kan het ook met mijn haar? (Ja) Hoe vaak doe je dat? (Elke drie maanden) Moet je het nog wassen (Nee, ik smeer er gewoon lotion in).
De Indiase officieren in sari’s doen de pasjes voor die op de Bollywoodmuziek passen. Al hun aandacht gaat uit naar één man, die in het midden van de dansvloer meewiegt. Hij draagt een donkerblauwe, satijnen tuniek en heeft een sigaar in zijn mond. ‘The general is dancing,’ giechelen de vrouwen.