Natuurlijk niet. Het doel van klimaatactivisme - en van activistische klimaatjournalistiek - is het systeem veranderen. Het doel is niet: het eigen leven perfectioneren.
Dat schreef klimaatpublicist en -activist Bill McKibben vrijdag in een lezenswaardig stuk in The New York Times. McKibben is oprichter van de klimaatactiegroep 350.org en een vooraanstaand gezicht in het Amerikaanse gevecht tegen de opwarming van de aarde.
Hij wordt sinds kort achtervolgd door een groepje ultra-rechtse schobbejakken, schrijft hij. Ze zetten foto’s online van McKibben die plastic tasjes en auto’s gebruikt. Het doel is zijn ‘hypocrisie’ te onthullen: zie je wel, deze milieu-activist gebruikt zelf ook fossiele brandstoffen.
Het weerwoord van McKibben is scherp en slim. Ik verwijs hiernaar omdat ook in de Nederlandse discussie vaak wordt gedaan alsof klimaatactivisten hypocriet zijn omdat ze nog onderdeel uitmaken van de fossiele economie.
In De Shelldialogen, mijn langlopende serie hier op De Correspondent, wordt zo nu en dan door geïnterviewden gesuggereerd dat iedereeneven verantwoordelijk is voor klimaatverandering omdat iedereen fossiele brandstoffen gebruikt. Maar leven in een fossiele economie is niet hetzelfde als haar vormgeven en doelbewust in stand houden. En de CO2-voetafdruk van de één is die van de ander niet.
Vegetariërs zullen dit alles goed herkennen. Zij worden er door vleeseters gretig op gewezen dat ze geen leren jassen mogen kopen en geen wijn meer mogen drinken (om wijn te ‘klaren’ worden vaak dierlijke eiwitten gebruikt). Flauw, want verantwoorde consumptie in een onverantwoordelijk tijdperk is per definitie een continue worsteling. En dat is niet de schuld van de mensen die verantwoordelijkheid proberen te nemen voor (een deel van) hun consumptie.