Ik zocht naar manieren om drugs beter te reguleren. Dit vond ik tot nu toe
De wetgever heeft een product illegaal gemaakt, de politie pakt mensen op die zich inlaten met dit product en de consumenten die het product willen, zijn te bang om zich uit te spreken. Reden voor mij op zoek te gaan naar een nieuw drugsbeleid. Dit is wat ik tot nu toe leerde.
Niet heroïne zorgt voor de junkie-look, maar een ongezonde levensstijl doet dat. Verslaafd raak je niet na één keer heroïne, maar door het veel vaker te doen. En een overdosis is niet een logisch eindstation van een verslaving, maar een ongelukkig resultaat van gebrekkige kennis over veilig gebruik.
Het zijn lessen die ik leerde nadat ik het drugsdossier ben ingedoken. En meteen de vondsten waar ik het minst achtersta. Niet omdat het empirische bewijs zwak is, integendeel, maar omdat emotioneel beladen dogma’s uit je opvoeding zich maar moeilijk laten vervangen door feiten.
Als ik één ding heb geleerd in de jaren dat ik over drugs schrijf, is het wel dat de feiten elke keer nog nét iets verder van de heersende opvattingen over drugs afliggen dan ik van tevoren kon bevroeden.
Sinds een halfjaar probeer ik voor De Correspondent een beter drugsbeleid uit te stippelen. In die maanden hebben veel mensen me toegang verleend tot hun wereld. Van de verantwoordelijke staatssecretaris in New York die geen verstand had van het onderwerp tot de mensen die er alles van afwisten maar geen podium hadden.
In die maanden probeerde ik ook een ander beleid te bedenken voor middelen die het bewustzijn kunnen beïnvloeden, omdat een eindeloze politiestrijd tegen drugs geen duurzame oplossing is gebleken. Andere reguleringsmodellen en verhalen zullen de komende maanden nog aan bod komen.
Voor het zover is, wil ik eerst laten zien wat voor mij de belangrijkste lessen zijn die ik in het afgelopen halfjaar geleerd heb.
1. Het drugsbeleid houdt zichzelf in stand
Ons drugsbeleid houdt onder andere in: mensen gevangen zetten om te voorkomen dat ze in de toekomst opnieuw drugs gaan verkopen. De gedachte is dat een gebrek aan verkopers ervoor zorgt dat de markt opdroogt en gebruikers niet meer aan de drugs kunnen komen die ze zo graag willen.
In plaats van een effectieve methode om drugs te reguleren, is dit vooral een motor van leed gebleken. De wetgever heeft een product illegaal gemaakt, de politie pakt mensen op die zich inlaten met dit product en de consumenten die het product willen, zijn te bang om zich uit te spreken. Een gebrek aan resultaat leidt vervolgens niet tot de gedachte dat het systeem zelf verziekt is, maar slechts tot het verder intrappen van het gaspedaal van die motor.
Hoe komt dat? Misschien hebben te veel groepen belang bij de status quo. Het bestrijden van de drugshandel heeft in de afgelopen decennia wereldwijd honderden miljarden gekost, en in Nederland zeker tientallen miljarden. Toegeven dat die miljarden niet effectief genoeg besteed zijn, betekent gezichtsverlies voor diegenen die ze uitgaven en een herscholing voor veel bestrijders.
Diegenen die direct belang hebben bij een verandering van het beleid - gebruikers, belastingbetalers, ouders van kinderen - spreken zich nauwelijks uit
Diegenen die bestreden worden, de handelaren, verdienen bovendien goud geld aan de huidige markt, waar ze ongereguleerd hun gang kunnen gaan. Voor hen is er geen enkele reden openlijk te pleiten voor regulering, waar ze waarschijnlijk buiten de boot zouden vallen.
En diegenen die direct belang hebben bij een verandering van het beleid - gebruikers, belastingbetalers, ouders van kinderen - spreken zich nauwelijks uit over een ander beleid dan ‘blijf gewoon van die middelen af.’
De discussie over drugs is kortom een emotionele. Dat bleek ook uit de mail die ik kreeg van iemand die hoopte dat mijn kinderen ‘in een high tripje onder lijn 9 komen’ en dat ik zou wegrotten in een cel vanwege mijn zoektocht naar een ander beleid. De gedachte achter dit soort meningen is vaak dat drugsgebruik per definitie slecht is, in plaats van een vorm van tijdverdrijf met een risico.
Deze mix van vastgeroeste ideeën gecombineerd met financiële en politieke belangen zie ik als de reden dat een debat over regulering maar moeilijk van de grond komt. Vrijwel niemand lijkt zich openbaar uit te durven spreken over een ander beleid.
2. We moeten meer discussiëren over het recht om middelen te mogen gebruiken
Wat bovenal mist in het huidige beleid, is dat er geen rekening wordt gehouden met het simpele feit dat mensen drugs gebruiken omdat dat ontzettend leuk kan zijn. Middelen als lsd geven je de werkelijkheid opeens door een nieuwe lens ziet, waardoor je vastgeroeste ideeën opnieuw kan bekijken. Mdma brengt je misschien dichter bij je vrienden en geeft je de avond van je leven. Een biertje en een jointje geven ontspanning na een lange dag werken. Coke en speed maken dat je door kan gaan met dat waar je mee bezig was, als je dat even nodig had. En opiaten als heroïne kunnen zowel een pijnstiller zijn als een zorgeloze roes opleveren.
De gevaren van drugs zijn breed bekend en een fundamenteel onderdeel van wat drugs zijn. Wie te hoog doseert, kan overlijden. Wie er niet bewust genoeg mee omgaat, kan de middelen een hogere prioriteit in het leven geven dan gezond is. En veel middelen kunnen het idee geven dat ze het leven op elk moment van de dag efficiënter en beter maken, terwijl ze juist het tegenovergestelde doen.
Maar het negeren van het feit dat mensen middelen consumeren omdat ze dat léuk vinden, zorgt voor een eenzijdige discussie over hoe je ze het beste kan verbieden en bestrijden. Terwijl de discussie juist veel fundamenteler moet worden gevoerd: heeft iedere burger het recht middelen te gebruiken voor het eigen genot?
Het antwoord van het huidige prohibitiesysteem is: nee, een overheid mag een burger verbieden wat die in zijn of haar mond of neus stopt. De discussie blijft dan hoe je dat verbod het beste kan afdwingen, door bijvoorbeeld wel de handelaren te bestrijden maar niet de gebruikers.
Het antwoord van het reguleringssysteem is: ja, een burger is baas over het eigen lichaam en mag deze middelen krijgen en tot zich nemen. De discussie vanaf dat punt is dan nog: onder welke voorwaarden?
De discussie welk beleid beter is, moet vaker gevoerd worden.
3. Eerst mdma, cannabis en psychedelica reguleren, dan nadenken over de rest
Cannabis, mdma en psychedelica. Terwijl uit rapport na rapport blijkt dat deze middelen lage risico’s hebben, zetten we vooral stappen richting verbod in plaats van regulering.
Als het blijkbaar zo moeilijk is om de middelen met een laag risico effectief te reguleren, hoe dan na te denken over de regulering van middelen die nog veel moeilijker te doseren zijn, zoals heroïne en ghb?
Eerder schreef ik over een soort pasjessysteem dat ervoor zou moeten zorgen dat alleen mensen die een cursus hebben gedaan drugs mogen kopen. Voor het gebruik van heroïne zou je eigenlijk een korte medische opleiding moeten hebben. De drempel wordt dan alleen zo hoog, dat de zwarte markt waar het slechte spul verkocht wordt niet verdwijnt.
In Amerika waren opiaten lange tijd vrij eenvoudig te krijgen via de dokter, met bijsluiter
Bovendien, in Amerika waren opiaten lange tijd vrij eenvoudig te krijgen via de dokter, met bijsluiter. Oxycontin was een pijnstiller die in groten getale legaal werd uitgeschreven. Slechte voorlichting, uitzichtloze omstandigheden van veel gebruikers, stigmatiserende puriteinse boodschappen en goedkope heroïne verkocht door kartels hebben daar nu gezorgd voor een nieuwe heroïne-epidemie.
Is roepen om regulering van heroïne dan wel zinvol? Aan de ene kant faalt het huidige beleid, aan de andere kant reikt vooralsnog mijn eigen voorstellingsvermogen niet ver genoeg om een nieuw beleid uit te denken. Ook kwam ik nog niemand tegen die dit wel deed.
Voorlopig is heroïne gratis verkrijgbaar bij gezondheidsinstellingen voor langdurig verslaafden. Dat lijkt me nu een prima oplossing.
4. Gebruikers hebben nauwelijks een stem in dit debat
Waar zijn de 2,5 miljoen Nederlanders die weleens een joint hebben gerookt en de 800.000 Nederlanders die wel eens mdma hebben geprobeerd? Ik zie ze te weinig, terwijl dat nou precies de groep is waar dit hele debat om draait.
Een groep als Unity is een van de weinige stemmen die zich opwerpt als zogeheten peer group en heeft verschillende successen behaald. Er lopen ook mensen rond bij gezondheidsinstellingen die een ander systeem willen, maar hier speelt een rol dat deze instanties een afgebakende opdracht hebben in het debat en vaak betaald worden door de overheid.
De gebruikersclubs die geen subsidie krijgen, moeten hun (kleine beetjes) geld krijgen van bedrijven die werkzaam zijn in de legale of gedoogde kant van de industrie. Dat heeft ze vooralsnog geen plek opgeleverd bij een overleg op gemeentehuizen of in de Tweede Kamer. Het helpt ook niet dat de clubs slecht samenwerken en vaak op hun eigen eilandje zitten.
5. Ons beeld van verslaving klopt niet
Het eerste verhaal dat ik in deze reeks schreef, was het verhaal dat ook voor mezelf een bom legde onder wat we eigenlijk onder verslaving verstaan. Er is een aantal middelen dat meer dan andere leidt tot regelmatig en problematisch gebruik, maar de probleemgevallen bleken een fractie te zijn van wat ik altijd dacht.
Het uitspitten van de Trimbos Drugsmonitor is sindsdien een kleine hobby geworden. De meest opmerkelijke conclusies blijken verstopt en halen nooit de persberichten, die voornamelijk lijken te draaien om de problemen zo scherp mogelijk uit te lichten en niet de successen.
Zo dacht ik al wel dat mdma misschien niet het duivelse middel was zoals het soms wordt gepresenteerd, maar dat van de 260.000 mensen die het in 2014 gebruikt hebben zich er slechts 100 meldden bij de verslavingszorg met een primair ecstacyprobleem kwam als een grote verrassing.
Zeggen dat de drugs de oorzaak zijn van een mislukt leven, komt neer op het omzeilen van het probleem
Ghb blijkt door zijn moeilijke dosering een bron van veel problemen, las ik ook. Mensen gaan al out als ze maar een beetje te veel hebben genomen. Toch spreekt de Trimbosmonitor over ‘maar’ 124 ernstige incidenten in 2014. Dat zijn er natuurlijk 124 te veel, maar wetende dat 50.000 mensen het hebben gebruikt, valt het toch mee.
Verder dacht ik dat cocaïne bij vrijwel iedereen zeker zou leiden tot een ernstige verslaving, terwijl bleek dat ‘maar’ 13 procent van de gebruikers een ‘problematische gebruiker’ was. Wat betekent dat ze aan minimaal drie van de zeven indicaties voldoen, die an sich niet meteen wijzen op iemand die in de goot ligt.
Zeggen dat de drugs de oorzaak zijn van een mislukt leven, en dat het zonder die middelen allemaal goed was gekomen, komt kortom neer op het omzeilen van het probleem. Drugs kunnen absoluut voor problemen zorgen, maar denken dat ze als een soort demon elke gebruiker overnemen, blijkt een absolute fabel.