Waarom arme mensen domme dingen doen
Armoedebestrijding in Nederland is vaak op een misvatting gebaseerd: dat armen het beste zichzelf aan de haren uit het moeras kunnen trekken. Een baanbrekende theorie over de gevolgen van geldgebrek voor je denkvermogen laat zien dat dat niet klopt.
Waarom nemen armen zoveel domme beslissingen?
Het is een harde vraag, maar de cijfers zijn nog harder: ze lenen meer, sparen minder, roken meer, sporten minder, drinken meer, voeden slechter op en eten vaker bij de McDonald’s. Als er een workshop ‘omgaan met geld’ wordt georganiseerd, komen de armen het minst vaak opdagen. Als er een vacature online wordt gezet, schrijven de armen de slechtste sollicitatiebrieven en verschijnen zij het sjofelst op gesprek.
Inmiddels zijn het er 1,3 miljoen: Nederlanders die leven onder de armoedegrens. Uitkeringsformulieren gaan als warme broodjes over de gemeentelijke toonbank en voedselbanken draaien overuren - inmiddels zijn er zelfs wachtlijsten voor opgesteld. Wat is er toch aan de hand? Crisis ja, natuurlijk. Maar wat nog meer? Margaret Thatcher, de eerste vrouwelijke premier van Engeland, zei eens dat armoede ‘een fundamenteel karaktergebrek’ is. Niet veel Nederlandse politici zouden nu zo ver gaan, maar dat de oplossing vooral bij het individu moet worden gezocht, dat is allang geen uitzonderlijk standpunt meer.
Uitkeringsformulieren gaan als warme broodjes over de toonbank en voedselbanken draaien overuren - er zijn zelfs wachtlijsten voor
Neem het plan van staatssecretaris Jetta Klijnsma (Sociale Zaken, PvdA). Ze wil mensen in de bijstand “prikkels” geven om aan het werk te gaan. Bij ‘onaangepast gedrag’, ‘gebrek aan persoonlijke verzorging’ of ‘onverzorgde kleding’ komt er een strafkorting op hun uitkering van drie maanden. Dat past in een internationale trend: van Australië tot Engeland en van Zweden tot de Verenigde Staten heerst de overtuiging dat mensen zichzelf uit de armoede moeten helpen. De overheid moet daar de juiste duwtjes voor geven – een activerend beleid wordt het genoemd. Denk aan: voorlichting, toeslagen, boetes en, bovenal, scholing. Onderwijs is de heilige graal bij het bestrijden van armoede.
Maar. Er is een maar.
Wat als de armen niet in staat zijn zichzelf te helpen?
Wat als de prikkels, de voorlichting en het onderwijs van ze afglijden als water van een eend?
Of sterker nog, wat als de duwtjes van de overheid de situatie alleen maar erger maken?
Schaarste
Ook dat zijn harde vragen, maar ze worden door niet zomaar iemand gesteld. Eldar Shafir is psycholoog aan de prestigieuze Universiteit van Princeton. Samen met Sendhil Mullainathan, econoom aan de Universiteit van Harvard, publiceerde hij onlangs een nieuwe, baanbrekende theorie over armoede. Deze laat zich als volgt samenvatten:
Het is de context, stupid.
Staatssecretaris Klijnsma mag zich aangesproken voelen. Neem de gloednieuwe website van haar ministerie: www.effectiefarmoedebeleid.nl. ‘Mensen kunnen meer dan zijzelf denken,’ staat onder het kopje ‘Preventie & eigen kracht’. De website is een platform om kennis uit te wisselen over de beste anti-armoede-initiatieven. En de inzet is helder: ‘Door uit te gaan van zelfredzaamheid en talent, komt iemand met eigenwaarde en kracht makkelijker uit een moeilijke situatie.’
Als ik die tekst aan professor Shafir voorleg, in de lobby van een Amsterdams hotel, verschijnt er een glimlach op zijn gezicht. ‘Dit is zo ongeveer het tegenovergestelde van wat ik betoog.’
Schaarste neemt bezit van je geest, mensen handelen anders bij een gevoel van gebrek
En Eldar Shafir is niet zomaar iemand. Het toonaangevende tijdschrift Foreign Policy riep hem uit tot één van de honderd invloedrijkste denkers van dit moment. President Obama vroeg hem als adviseur en onlangs sprak hij nog op het World Economic Forum. Shafirs ambitie is dan ook niet gering: het grondvesten van een geheel nieuwe wetenschap. De wetenschap van de schaarste.
Wacht even, zul je zeggen, was er niet al zoiets? De economie? ‘Dat horen we wel vaker,’ lacht Shafir. ‘Maar ik ben geïnteresseerd in de psychologie van de schaarste. En daar is verrassend weinig onderzoek naar gedaan.’ Voor economen is alles schaars - zelfs de grootste rijkaards kunnen niet alles kopen. Maar het gevoel van schaarste is niet alomtegenwoordig, stelt Shafir. Een lege agenda geeft een ander gevoel dan een volle werkdag. En dat is niet onschuldig. ‘Schaarste neemt bezit van je geest’, zegt Shafir. ‘Mensen handelen anders bij een gevoel van gebrek.’
Het maakt niet zo gek veel uit wat dat gebrek is: te weinig tijd, geld, vrienden, calorieën – het zorgt allemaal voor een ‘schaarstementaliteit’. En dat brengt voordelen met zich mee. Mensen die schaarste ervaren, zijn goed in het managen van hun kortetermijnproblemen. Armen slagen er verrassend goed in de touwtjes - op korte termijn - aan elkaar te knopen, evenals overwerkte CEO’s bedreven zijn in het halen van hun laatste target.
Van armoede kun je niet vrij nemen
Toch zijn de nadelen van de ‘schaarstementaliteit’ groter dan de voordelen. Schaarste laat je focussen op je directe gebrek: de rekening die morgen moet worden betaald of de vergadering die over een paar minuten begint. Zo verdwijnt het langetermijnperspectief. ‘Schaarste slokt je op’, zegt Shafir. ‘Je hebt minder aandacht voor dingen die je eigenlijk ook belangrijk vindt.’
Vergelijk het met een nieuwe computer die tien zware programma’s tegelijk draait. Het apparaat is traag, maakt fouten en loopt vast – niet omdat het een slechte computer is, maar omdat het te veel tegelijkertijd moet doen. Bij armen is iets vergelijkbaars aan de hand. Ze nemen geen domme beslissingen omdat ze dom zijn, maar omdat ze in een context leven waarin iedereen domme beslissingen zou nemen.
Schaarste laat je focussen op je directe gebrek: de rekening die morgen moet worden betaald of de vergadering die over een paar minuten begint
Wat eten we vanavond? Waarvan betaal ik het schoolgeld? Hoe haal ik het einde van de week?
Zulke vragen nemen iets cruciaals in beslag: ‘bandbreedte’, noemen Shafir en Mullainathan het. ‘Als je de armen wilt begrijpen, moet je je voorstellen dat je met je gedachten elders bent,’ schrijven ze. ‘Het kost veel moeite om jezelf in de hand te houden. Je bent afwezig en raakt snel van streek. En dat elke dag.’ Zo leidt schaarste – of het nu van tijd, eten of geld is – tot onverstandige beslissingen.
Maar er is wel een cruciaal verschil tussen drukke en arme mensen: van armoede kun je niet vrij nemen.
Twee experimenten
Even concreet: hoeveel dommer word je van armoede?
‘Ons onderzoek wijst uit dat je zo’n 13 punten aan IQ verliest,’ zegt Shafir. ‘Dat is vergelijkbaar met een nacht niet slapen, of verslaafd zijn aan alcohol.’ En het fascinerende is: dit had dertig jaar geleden al ontdekt kunnen worden. ‘We maken geen gebruik van ingewikkelde breinscans,’ vertelt Shafir. ‘Het zijn relatieve simpele onderzoeksmethoden. Economen hebben jarenlang armoede bestudeerd en psychologen hebben jarenlang onderzoek gedaan naar cognitieve beperkingen. Wij hebben die vakgebieden slechts bij elkaar gebracht.’
Het begon een paar jaar geleden, met een reeks experimenten in een Amerikaans winkelcentrum. Voorbijgangers werd gevraagd wat ze zouden doen als hun auto een reparatie van 150 dollar zou moeten ondergaan; anderen kregen dezelfde vraag, maar dan ging het om een reparatie van 1.500 dollar. Zouden ze het bedrag in één keer betalen, iets lenen, wat harder werken, of de reparatie uitstellen? Terwijl de winkelgangers nadachten, werden ze onderworpen aan een reeks cognitieve tests. Wat bleek: bij de kleine reparatie scoorden mensen met een laag inkomen even goed als mensen met een hoog inkomen. Maar als de reparatie 1.500 dollar zou kostten, scoorden de armen een stuk slechter. Alleen al het denken aan een fors financieel probleem tastte hun cognitieve vermogen aan.
Ons onderzoek wijst uit dat je zo’n 13 punten aan IQ verliest, vergelijkbaar met een nacht niet slapen, of verslaafd zijn aan alcohol
‘In het winkelcentrum hadden we voor zoveel mogelijk andere factoren gecorrigeerd,’ vertelt Shafir. ‘Maar we bleven met één probleem zitten: de rijken en de armen in deze studie waren niet dezelfde mensen. Onze droom was om hetzelfde onderzoek nog eens te doen, maar dan binnen één subject. Dus bij iemand die op het ene moment arm is en op het andere moment rijk.’
De perfecte plek voor dat experiment vond Shafir 13.000 kilometer verderop, in de districten Viluppuram en Tiruvannamalai, op het platteland van India. ‘Het was een match made in heaven,’ lacht hij. Shafir ontdekte dat Indiase suikerrietboeren 60 procent van hun jaarinkomen in één keer ontvangen, net na de oogst. Dat betekent dat ze een deel van het jaar rijk zijn en een deel van het jaar arm. Wat bleek: de Indiase boeren scoren een stuk slechter op de cognitieve tests op het moment dat ze relatief arm zijn. Niet omdat er iets in hun brein is veranderd – het zijn nog steeds dezelfde boeren – maar gewoon, omdat er beslag is gelegd op een deel van hun bandbreedte.
Binnen de bandbreedte
‘Het bestrijden van armoede heeft enorme voordelen waar we tot nu toe blind voor zijn geweest,’ concludeert Shafir. ‘Meer bandbreedte betekent beter opgevoede kinderen, lagere zorgkosten, productievere werknemers, noem maar op. Het bestrijden van schaarste zou zelfs kosten kunnen besparen.’ En: de economische crisis betekende niet alleen een aanslag op onze koopkracht, maar ook op onze bandbreedte. ‘Misschien wordt het tijd om naast het bruto nationaal product ook de bruto nationale bandbreedte te meten,’ oppert Shafir.
Toch zijn de oplossingen van de professor bescheiden. Denk aan korting op de kinderopvang, hulp bij het invullen van formulieren en lichtgevende medicijndoosjes (om aan het slikken van pillen te herinneren). De heilige graal van de moderne armoedebestrijding – scholing – heeft meestal niet zo’n zin, denkt Shafir. Armen missen er de bandbreedte voor.
‘In de VS is onlangs nog een metastudie gedaan van 120 onderzoeken naar de effectiviteit van workshops voor armen en werklozen,’ vertelt hij. ‘Ze bleken niets te helpen.’ Let wel: het wil niet zeggen dat er niets geleerd wordt tijdens zulke trainingen. Werklozen kunnen er best wat van opsteken, het is alleen niet genoeg. Shafir: ‘Die workshops zijn vergelijkbaar met iemand leren zwemmen, om hem vervolgens in een woeste oceaan te gooien.’
De heilige graal van de moderne armoedebestrijding – scholing – heeft meestal niet zo’n zin. Armen missen er de bandbreedte voor
Toch kan voorlichting zin hebben, als ze helpen bij het managen van bandbreedte bijvoorbeeld. Denk aan de bureaucratie van de moderne verzorgingsstaat, waar vaak niet doorheen te komen is. Je zou zeggen dat de mensen die een bepaalde toeslag niet echt nodig hebben door deze papierwinkel worden afschrikt. Maar het werkt precies andersom: juist de armen met de minste bandbreedte - zij die het geld het hardste nodig hebben - zullen het minst vaak om geld vragen bij Vadertje Staat.
‘In de VS zijn er heel wat regelingen waar armen geen gebruik van maken,’ vertelt Shafir. ‘Sommige studiebeurzen worden door slechts 30 procent van degenen die er recht op hebben aangevraagd. En dat terwijl uit onderzoek na onderzoek blijkt dat zo’n beurs – van duizenden dollars – een enorm verschil kan maken. Een econoom denkt dan: het is rationeel om die beurs aan te vragen, ze zullen het wel doen. Maar zo werkt het niet. De baten van de beurs vallen buiten de tunnelvisie van de schaarste.’
Wat te doen? Simpel eigenlijk, zegt Shafir: de armere studenten even helpen met dat papierwerk.
Gratis geld
Maar zijn dit niet veel te bescheiden oplossingen? Om de metafoor van de computer nog eens te gebruiken: waarom zouden we er niet gewoon een paar gigabyte aan geheugen bij installeren, in plaats van alleen wat te morrelen aan de software?
Shafir kijkt me niet-begrijpend aan.
‘O, je bedoelt gewoon meer geld geven? Ja, dat zou geweldig zijn,’ lacht hij. ‘Maar gegeven de evidente beperkingen… wat jullie hier linkse politiek noemen bestaat niet eens in de VS. Gelukkig hoeft het ook niet per se de overheid te zijn die de schaarste verlicht; ook werkgevers, kerken of goede doelen kunnen een rol spelen.’
Schaarste ontstaat niet alleen bij een gebrek aan inkomen, maar ook bij een teveel aan verwachtingen
En daar komt nog iets anders bij: geld alleen is niet genoeg.
‘Schaarste is een relatief begrip,’ legt Shafir uit. ‘Het ontstaat niet alleen bij een gebrek aan inkomen, maar ook bij een teveel aan verwachtingen.’ Eigenlijk is het simpel: als je meer geld, tijd, vrienden of calorieën wilt, dan ervaar je ook eerder een gevoel van schaarste. En wat je wilt, wordt in hoge mate bepaald door wat de mensen om je heen al hebben. ‘De groeiende ongelijkheid in de westerse wereld zit hier dan ook enorm in de weg,’ zegt Shafir. ‘Als je om je heen mensen ziet met flatscreentelevisies, dan wil je er zelf ook een.’ Terwijl de ongelijkheid groeit, krimpt de bruto nationale bandbreedte.
Aan het einde van het gesprek vraag ik Shafir wat hij van de plannen van Klijnsma vindt, om onverzorgde bijstandstrekkers te korten op hun uitkering. Hij schudt het hoofd.
‘Verschrikkelijk. Het probleem bij deze mensen is meestal niet een gebrek aan motivatie, maar een gebrek aan bandbreedte. Dat betekent dat ze een beetje hulp nodig hebben om die bandbreedte te managen of te vergroten. Als je ze in plaats daarvan verplicht cursussen te volgen, of ze straft als ze zich niet netjes kleden, dan gaat dat ten koste van hun bandbreedte. Ze zullen minder tijd besteden aan hun kinderen, aan hun gezondheid, aan hun boekhouding. Als je ze dan ook nog eens straft door hun uitkering af te pakken, verliezen ze niet alleen hun geld, maar ook nog méér bandbreedte. Dat maakt de situatie nog erger.’
Minder dom dan het lijkt
Een paar uur na ons gesprek geeft Shafir een lezing in debatcentrum De Balie te Amsterdam. Freek Ossel, wethouder Wonen en Wijken van de gemeente Amsterdam, is ook van de partij. Hij heeft het boek nog niet gelezen – te weinig tijd – maar lijkt oprecht geïnteresseerd in de implicaties voor het armoedebeleid van zijn stad. Ossel vertelt dat hij onlangs nog op huisbezoek was bij een vrouw die net een nieuwe flatscreen had gekocht. Ze had niet genoeg geld meer om haar baby te voeden.
‘Dat is toch behoorlijk irrationeel gedrag,’ verzucht de wethouder. Margaret Thatcher had het wel geweten: mevrouw kampt met ‘een fundamenteel karaktergebrek.’
Toch heeft Shafir een ander idee. ‘Als je arm bent en je krijgt ineens een grote smak geld, dan is het een kwestie van tijd voordat je zus, broer of vriend daar iets van nodig heeft. In die context is het uitgeven van het geld de beste manier om het te sparen. Voor wie in armoede leeft is dit misschien wel minder dom dan het lijkt.’
De psychologie van de schaarste zet menig wereldbeeld op zijn kop. Shafir is dan ook een man met een missie. Net als zijn collega Sendhil Mullainathan vliegt hij de hele wereld over om beleidsmakers te vertellen over zijn nieuwe wetenschap. ‘Als we maar een klein beetje in termen van bandbreedte zouden denken, als we iets meer oog zouden hebben voor de context van armoede,’ mijmert hij aan het einde van de avond, al nippend aan zijn cola light. ‘Dat zou al een enorm verschil maken.’
Sendhil Mullainathan & Eldar Shafir, Schaarste. Hoe gebrek aan tijd en geld ons gedrag bepalen (Maven Publishing 2013)