Dit zijn Patrick Cammaerts antwoorden op jullie vragen
Jullie stelden veel interessante vragen aan de Nederlandse generaal buiten dienst Patrick Cammaert, die ik vorige week portretteerde. Hoe kijkt hij aan tegen het falen van de Verenigde Naties in Rwanda? Wat vindt hij van de huidige missie in Mali? En waarom zijn er eigenlijk zo weinig mensen zoals hij bij de VN?
Het is een van de meest markante, inspirerende figuren die ik ooit volgde: de Nederlandse generaal buiten dienst Patrick Cammaert. Vanwege zijn jarenlange ervaring bij vredesmissies van de Verenigde Naties, maar vooral vanwege zijn visie op hoe dat soort missies vrede kunnen bereiken. Ik schreef er vorige week een groot verhaal over. Met als oproep: stel vooral ook jullie eigen vragen aan Cammaert.
Dat deden jullie in groten getale. Uit al jullie bijdragen heb ik acht vragen gedestilleerd, die ik per mail aan Cammaert heb voorgelegd. Dit zijn zijn antwoorden.
1. Waarom zijn er maar weinig mensen binnen de VN die zo opereren als u?
‘Gelukkig ben ik niet de enige die trouw wil zijn aan de uitvoering van het mandaat dat de Veiligheidsraad aan een missie oplegt. Er zijn nog wel een aantal anderen die dat ook trachten te doen. Maar ze zijn dun gezaaid.’
‘Dat heeft een aantal oorzaken.
- Helaas is de keuze van Force Commanders (FC) erg politiek bepaald onder de huidige secretaris-generaal en de ondersecretaris-generaal voor vredesmissies. Dat betekent een beperktere keus in landen en personen die voor zo’n baan in aanmerking komen.
- Force Commanders krijgen vaak door hun eigen land in het oor gefluisterd niet al te voortvarend op te treden, uit angst voor slachtoffers.
- Verder willen ze niet de strijd aangaan met rebellengroepen, omdat dat de indruk kan wekken dat de Verenigde Naties het vuile werk doet voor het gastland. Bijvoorbeeld: de regering van de Democratische Republiek Congo vindt het prima als de VN met allerlei nare rebellengroepen de strijd aangaat, want dan hoeven zij het niet te doen. Landen die troepen bijdragen aan vredesmissies voelen daar politiek niet voor en instrueren hun Force Commander of legereenheden het kalm aan te doen.
- Een ander aspect is dat er genoeg hoge officieren zijn die gewoon geen risico willen lopen omdat dat de carrière thuis in de weg staat.’
‘Een van de lezers vraagt naar het vertrek van Anthony Banbury, een voormalige ondersecretaris-generaal van de VN. Banbury nam ontslag omdat hij de inefficiëntie bij vredesmissies niet langer kon aanzien, en schreef er een kritisch artikel over. Banbury had in zijn artikel feitelijk gelijk, maar zijn vertrek blijft bij een hoop mensen toch een nare smaak houden. Hij had in al die jaren dat hij bij de VN heeft gezeten ook wat meer kunnen doen om die problemen aan te pakken.’
2. Hoe is uw aanpak ook buiten de VN toe te passen, bijvoorbeeld in Nederland?
‘Wellicht is door het artikel een perceptie ontstaan dat slechts door de harde hand resultaat wordt geboekt. Bij vredesmissies is dat niet het geval. Je moet altijd eerst proberen rebellengroepen zonder geweld op het juiste spoor te krijgen. Dat betekent dat je zegt wat je doet, en doet wat je zegt. Anders verlies je geloofwaardigheid.’
Je moet altijd eerst proberen rebellengroepen zonder geweld op het juiste spoor te krijgen
‘Maar als rebellen niet willen luisteren, dan zul je hen “bij het oortje” moeten vatten. Zij dienen ontwapend te worden, al dan niet met geweld, en vervolgens aan de lokale autoriteiten worden overgedragen om voor de rechter te verschijnen. Dat proces kan in veel andere gevallen, ook in Nederland, ook worden toegepast.’
‘Heropvoeding is bij de lieden waar ik mee te maken had ook belangrijk. Jullie vragen of dat ook in Nederland kan? Ja, als dat gewenst wordt door beleidsmakers. Herrieschoppers en vernielers van andermans spullen dienen opnieuw opgevoed te worden. Daar kun je instellingen voor creëren. In Nederland is dat misschien nog wel makkelijker dan in Congo.’
3. Hoe kijkt u aan tegen het falen van de VN in Rwanda?
‘Ik word daar heel bedroefd van. In mijn presentaties over mandaten en het gebruik van geweld zeg ik altijd: ‘The Mandate is as strong as the will of the leadership and the Troop Contributing Countries to implement it.’ Als de wil ontbreekt, met name bij de troepenleverende landen, dan is het spel snel over en verzeilen we in situaties zoals in Zuid-Soedan, Congo, Centraal Afrikaanse Republiek, etc. De VN-missie staat erbij, kijkt ernaar, maar treedt niet op. De geloofwaardigheid van de VN en de landen die troepen leveren is daarbij in het geding.
‘Rwanda en Srebrenica zijn enigszins andere situaties. De internationale gemeenschap, met name de Verenigde Staten, wilde niet ingrijpen in Rwanda. Dat schuldgevoel is nog steeds in de politiek van de VS voelbaar. (Dat was de reden dat President Obama wel ingreep in Libië toen Benghazi onder de voet dreigde te worden gelopen. Obama wilde geen tweede Rwanda. Hoe het verder liep is een ander verhaal).’
‘In Srebrenica lagen de kaarten weer iets anders. Daar was geen helder mandaat voor de missie, onduidelijke bevelslijnen, regeringen die meestuurden met de commandanten en zwak leiderschap. Dat bleek een dodelijke combinatie.’
‘Het belangrijkste probleem nu is vaak zwak leiderschap en landen die niet van zins zijn enig risico te lopen.’
4. Wat vindt u van de missie in Mali?
‘De VN-missie in Mali heeft geen gelukkige start gehad. Planning voor de missie en het ontwikkelen van een politiek proces was heel lastig in het begin. Logistiek is men er nog steeds niet. Dat heeft te maken met de VN, met de Veiligheidsraad en met de lidstaten zelf.’
Als het ‘gastland’ geen bewegingsvrijheid verschaft aan de VN, wordt het moeilijk actief op te treden
‘Er is onduidelijkheid over het VN-mandaat, over de rol van de Franse participatie in Mali en weer grote terughoudendheid voor het gebruik van geweld om het mandaat te implementeren. Het is aan de VN-Veiligheidsraad om duidelijkheid te verschaffen en vervolgens aan de lidstaten om het mandaat uit te voeren.’
‘Belangrijk is ook te vermelden dat de rol en de houding van het land zelf - in dit geval Mali - van groot belang is. Als het ‘gastland’ geen bewegingsvrijheid op de grond of in de lucht verschaft aan de VN, wordt het moeilijk om actief op te treden.’
5. In de Centraal Afrikaanse Republiek staan VN-soldaten zelf borg voor verkrachtingen en schendingen van mensenrechten. Wat zou u daaraan doen?
‘Niet alleen in de Centraal Afrikaanse Republiek gebeurt dit, ook in andere missies. Mijn devies was altijd: bij aantreden van de troepen heel duidelijk zijn wat er wordt verwacht. Duidelijk zeggen dat dit soort praktijken onacceptabel zijn en direct zullen worden aangepakt.’
‘Verder dienen commandanten hier voortdurend alert op te zijn. Waakzaam zijn op de early warning signs. Luisteren naar hulporganisaties en naar de lokale bevolking zelf is cruciaal. Als het toch gebeurt zonder pardon het leiderschap verantwoordelijk houden en laten instaan voor de consequenties.’
6. Worden uw lessen al ergens in de praktijk gebracht?
‘Ik heb het voorrecht dat ik regelmatig wordt ingehuurd door DPKO om gedurende een week mentor te zijn voor nieuwe Force Commanders. Dan heb ik de gelegenheid hen voor te bereiden op de voetangels en klemmen die op de weg liggen. Heel nuttig en prettig om te doen.’
‘Verder geef ik als mentor les aan toekomstige hoge VN-functionarissen (civiel, militair en politie), geef ik cursussen voor contingent-commandanten en voor vrouwelijke officieren die op missie gaan. Voldoende gelegenheid om mijn zegje te doen.’
‘Maar wat ik ze vertel ook in praktijk brengen is iets anders. Dat hebben we nu net weer gezien in Juba in Zuid-Soedan. Verschrikkelijk.’
‘Het grootste probleem zit bij de lidstaten zelf. Als de wil er niet is om (preventief) op te treden dan houdt het op. En helaas is die wil in veel gevallen niet aanwezig. Ook moet worden vermeld dat de regering van Zuid-Soedan het voor de VN buitengewoon lastig maakt om te opereren, ook als die wil er wel zou zijn.’
7. Wat vindt u ervan dat u zo’n grote verantwoordelijkheid voor de (tijdelijke) rust in Congo wordt toegeschreven?
‘Rust is een groot woord. De toenmalige VN-chef Kofi Annan zei me, toen ik uit New York naar Congo vertrok: ‘ik wil graag dat u actie onderneemt.’ Nou dat hebben we gedaan. Met vallen en opstaan. Met succes en falen. Maar het blazoen van de VN werd opgepoetst, de lokale bevolking kreeg weer vertrouwen in de VN. Er werd weer actie ondernomen. Daar ben ik trots op - dat we dat met een goed team hebben geklaard. Helaas liet het andere leiderschap later te wensen over.’
8. Van waaruit (welke mensen en hun functie) begint volgens u, op dit moment, de snelste weg naar meer vrede?
‘Meer vrouwen in bemiddelingsteams, in hoge functies, in onderhandelingsteams. Meer scholing en empowerment voor vrouwen. Dan zou het een stuk beter gaan.’