Het wantrouwen tegen de wetenschap, wat kunnen we daar aan doen?
Genetische modificatie, vaccins, kunstmest - allemaal zegeningen die de wetenschap ons heeft gebracht, maar die door een groeiende groep neo-romantici worden gewantrouwd. Tijd voor een herwaardering van de labjassen (die zelf ook onafhankelijker moeten worden).
Een clown, een leugenaar en een blaaskaak ben ik de afgelopen weken genoemd. Mijn vorige artikel, over de opkomst van het neo-romantisch denken en de gevolgen daarvan voor de armste mensen, raakte duidelijk een snaar. Veel lezers waren het - zacht gezegd - niet met me eens.
Wat ik waarneem en wilde beschrijven was het volgende:
Een groeiende groep mensen is dermate teleurgesteld in de moderniteit en in de manier waarop de industrie de wetenschap gebruikt, dat ze zich maar helemaal afkeren van wetenschap. Dat is een gevaarlijke ontwikkeling, die gekeerd moet worden.
Sommige lezers vatten dat op alsof ik deze groep wegzet als een stel irrationele idioten. Dat is niet zo: de opkomst van deze neo-romantici - die wel degelijk een gefundeerde oorzaak heeft - is waardevol. Mijn punt is alleen dat neo-romantici zich te vaak helemaal verliezen in onwetenschappelijkheid. En dát is een gevaarlijke ontwikkeling.
In dit artikel wil ik dieper ingaan op waar volgens mij het ongemak met de moderne samenleving en het wantrouwen tegen de wetenschap vandaan komen. Vervolgens leg ik uit waarom anti-wetenschappelijke sentimenten niettemin gevaarlijk en inhumaan zijn, om te eindigen met hoe ik denk dat het beter zou kunnen.
Het verdwenen vertrouwen in instituties
Waarom keren zo veel mensen zich af van de wetenschap? Dat heeft te maken met het ongemak dat veel mensen ervaren met de moderne samenleving. Leven in de 21ste eeuw vergt een groot vertrouwen in instituties, zowel van de overheid als van het bedrijfsleven. Neem voedsel: voordat het op je bord ligt, heeft het een lange keten doorlopen die voor de gemiddelde burger niet of nauwelijks is te overzien, laat staan te controleren.
Je moet er blind op vertrouwen dat boeren, groothandelaren, wetenschappers, vervoerders, supermarkten, de voedsel en warenautoriteit (VWA), het Voedingscentrum - noem maar op - ook echt doen wat ze zeggen dat ze doen.
Het onbehagen groeit en mensen willen meer zeggenschap over wat er in hun leven gebeurt.
En dat vertrouwen wordt tegenwoordig behoorlijk op de proef gesteld: denk aan paardenvlees dat als rundvlees wordt verkocht, het groeiende besef dat landbouw een van de grootste veroorzakers is van klimaatverandering, dat de biodiversiteit in de wereld steeds kleiner wordt. Maar het gaat over meer dan voedsel en milieu; de wereld heeft net de grootste economische crisis sinds de jaren 30 van de vorige eeuw achter de rug. De oorzaak? Het falen van grote, ondoorzichtige instituties.
Het onbehagen groeit en mensen willen meer zeggenschap over wat er in hun leven gebeurt. Dat uiten ze op verschillende manieren.
Bij het thema voeding en landbouw betekent dat: zelf eten bij de boer halen, alleen biologische, ongemodificeerde producten kopen met begrijpelijke ingrediënten, en het afwijzen van industriële landbouw ten faveure van de biologische. De opkomst van slow en local food is met name een poging de controle over ons eigen leven terug te krijgen, beargumenteert de Amerikaanse hoogleraar sociologie Andrew Szasz in zijn boek Shopping our way to safety.
Bij het thema gezondheidszorg betekent dat: het niet meer vanzelfsprekend vinden om je kinderen in te enten tegen allerlei ziektes. Niet-prikken is een anti-kapitalistisch statement, zo analyseert Eula Biss het in haar bekroonde boek On Immunity. Ook het vertrouwen op alternatieve geneeswijzen is een poging tot het herwinnen van controle.
Wit en hoogopgeleid
De groep die het heft weer in eigen hand wil nemen, is opvallend homogeen. Of het nu gaat om voeding, landbouw, gezondheidszorg of opvoeding, in alle studies blijken het vooral hoogopgeleide, witte twintigers tot veertigers te zijn die een ongemak voelen met de moderne maatschappij en als gevolg daarvan hun heil zoeken in onwetenschappelijke bewegingen.
Want dat is het probleem. Hoezeer de kritiek op de moderne maatschappij soms terecht is, het wordt problematisch als het ongemak ertoe leidt dat de wetenschap in zijn geheel aan de kant wordt geschoven.
Het neo-romanticisme is misschien niet inherent anti-wetenschappelijk, maar veel zichtbare uitingen - het verwerpen van genetische modificatie, het afkeuren van E-nummers en zoetstoffen, het volledig willen afschaffen van kunstmest en pesticiden, het wantrouwen van vaccinaties, het afwijzen van poedermelk, het omarmen van het paleodieet, het klakkeloos ophemelen van biologische producten als gezonder en smaakvoller en het onderschrijven van natuurlijk als goed en synthetisch als slecht - zijn dat allemaal wel. Want voor al deze punten is geen enkele wetenschappelijke basis.
Natuurlijk betekent het niet dat iedere neo-romanticus al deze punten aanhangt. Lang niet iedereen die zijn voedsel bij de boer haalt, vaccineert zijn kinderen niet: die laatste groep is veel kleiner. Maar het gedrag teert wel op hetzelfde sentiment: het gevoel de controle kwijt te zijn over het leven in een onoverzichtelijke wereld, en de zoektocht naar een manier om die terug te winnen. Die zoektocht leidt te vaak tot onwetenschappelijke standpunten. Die misschien goed voelen, maar de wetenschappelijke test niet doorstaan.
Ligt het ook niet aan de wetenschap zelf?
Veel mensen voelen zich ongemakkelijk met de moderne samenleving. Maar dat verklaart nog niet waarom juist de wetenschap daar zo de dupe van is. Waarom is dat zo? Dat heeft de wetenschap voor een belangrijk deel aan zichzelf te wijten. Het wordt misschien wel het best geïllustreerd aan de hand van de reactie van emeritushoogleraar voeding Martijn Katan onder mijn vorige artikel. Hij schreef:
Interessant stuk, maar jammer dat de goede kanten van de ‘neo-romantiek’ niet aan bod komen. Neem vleesconsumptie. Dat is een grote oorzaak van broeikasgas en van uitputting van landbouwgronden, maar dat is onvoldoende om mensen minder vlees te laten eten. Daar hebben ze een emotie bij nodig en vegetarisme groeit mede dankzij de terug-naar-de-natuur emotie.
E-nummers zijn inderdaad veilig, maar dankzij E-nummers kan de industrie goedkope, lang houdbare en goed uitziende, lekkere produkten maken die ons dik maken. Terug-naar-de-natuur is ook hier een zinnige emotie.
Zelfs genetische modificatie heeft twee kanten. GM producten zijn ongevaarlijk, maar de tegenstanders hebben terecht zorgen over de macht van grote zaadbedrijven over ons voedsel. Kortom: een beetje neo-romantiek is zo slecht nog niet.
Katan beschrijft hier dat de ideeën van het neo-romanticisme wel degelijk hun waarde hebben (daarover later meer), maar wat vooral opvalt is dat de kritiek die hij op de wetenschap heeft, vooral kritiek is op de toepassing ervan door de industrie.
Blijkbaar ervaart hij wetenschap en industrie als dermate verwant dat de daden van de een afstralen op de ander. Katan staat hierin niet alleen: 58 procent van de Europeanen vindt wetenschappers niet meer te vertrouwen, omdat ze te afhankelijk zouden zijn van de industrie.
De wetenschap is een schoothondje...
De verwevenheid tussen wetenschap en het bedrijfsleven die Katan hier beschrijft is illustratief voor de veranderende positie van wetenschap. Van oorsprong was de wetenschap anti-autoritair: met wetenschappelijke kennis werd er getornd aan de macht. Als vroeger de kerk een autoritaire uitspraak deed over het functioneren van de wereld, weerlegde een wetenschapper dat. Hij zei: kijk, ik deed onderzoek en het blijkt anders te zitten.
Idem dito bij thema’s als slavernij: als een autoritaire leider beweerde dat zwarte mensen minderwaardig waren, dan weerlegden wetenschappers dat met waarnemingen die aantoonden dat rassen niet bestaan. Wetenschap fungeerde als equalizer van de macht.
Wetenschap fungeerde als equalizer van de macht, maar die tijden zijn voorbij
Maar zo is het niet meer. Tegenwoordig leeft het idee – soms terecht, soms onterecht - dat vooral het bedrijfsleven profiteert van wetenschappelijk onderzoek. Het zijn de Monsanto’s en de suikerlobby die er beter van worden, terwijl het ‘gewone volk’ opgescheept wordt met de nadelen van de technologische vooruitgang: klimaatverandering, vervuiling en obese kinderen.
Universiteiten staan te veel in dienst van het bedrijfsleven. Wat daarbij niet helpt is dat wetenschappers vaak verplicht zijn een publiek-private samenwerking aan te gaan als ze een beurs aanvragen. Kennis moet ‘gevaloriseerd’ worden, zoals dat heet, met als gevolg dat die kennis in handen van de bestaande macht komt. Tegelijkertijd drogen de fondsen voor puur nieuwsgierigheidgedreven wetenschap juist op, terwijl daaruit vaak kennis voortkomt die de boel op de kop kan zetten.
Waar wetenschap vroeger de macht uitdaagde, bedient hij tegenwoordig vooral de machtigen.
...een bastion van oude witte mannen...
Een andere belangrijke reden waarom wetenschap wordt gewantrouwd, is dat het louter het domein is van oude, witte mannen. De positie van vrouwen en minderheden laat op universiteiten ernstig te wensen over. Wetenschap is een ongeëmancipeerd instituut, waarin bijvoorbeeld een zwarte, vrouwelijke hoogleraar een oxymoron is.
Seksisme is daarnaast een groot probleem op universiteiten, met name in beta-richtingen. Onderzoek naar vrouwen en niet-westerse mensen is bovendien zwaar ondervertegenwoordigd. Wetenschap is hierdoor in de ogen van het publiek verworden tot een conservatief instituut, dat de dominante cultuur in stand houdt.
...en gewoon heel ingewikkeld
Daarnaast is wetenschap simpelweg belachelijk complex geworden. Er heeft zich door de eeuwen heen zoveel kennis opgestapeld, dat elke wetenschapper een hyperspecialist is geworden. Om zelf te achterhalen of een nieuwe kankerbehandeling werkt, of of een nieuw voedingsingrediënt veilig is, is te veel gedetailleerde kennis nodig. Met het internet als bodemloze bron van misinformatie, wordt het moeilijk om het verschil tussen waar en onwaar te onderscheiden.
Het zijn allemaal redenen waarom de neo-romantici de wetenschap de rug toe koeren. Maar hoe begrijpelijk ook: die reflex verzwakt hun positie, want een krachtig instrument als de wetenschap blijft zo in handen van hen die de neo-romantici juist willen bestrijden, zoals het grootkapitaal.
Waarom het neo-romanticisme gestopt moet worden
Kies ik niet de verkeerde tegenstander, werpt Frans-Willem Korsten op onder mijn vorige artikel. Volgens hem zijn neo-romantici een marginale stroming, zonder daadwerkelijke invloed. Ik zou eerder de invloed van de industrie moeten bekritiseren.
Nu heeft hij gelijk dat de lobby van het bedrijfsleven gigantisch en gevaarlijk is. Waarom ik dan toch voor de neo-romantici als vijand kies? Omdat het mijn geestverwanten zijn. In het klassieke politieke kwadrant, met op de horizontale as economisch links en rechts en op de verticale as autoritair versus niet-autoritair, bevinden de neo-romantici zich in het kwadrant links boven, oftewel anti-autoritair links. Precies waar ik mij ook bevind. Het zijn dus mijn peers die zich inlaten met allerlei onwetenschappelijke onzin.
Mijn ideale wereld is links-liberaal, maar wel met wetenschappelijk onderbouwd beleid
Mijn ideale wereld zou een links-liberale wereld zijn, maar het liefst wel met wetenschappelijk onderbouwd beleid. Bovendien ben ik het niet eens met de constatering dat neo-romantisch denken geen noemenswaardige invloed heeft op de wereld. Integendeel. Een paar voorbeelden:
Het is de neo-romantici, in de vormen van de groenen, gelukt om genetische modificatie zo goed als verboden te krijgen op drie continenten: Europa, Afrika en Azië. Daardoor wordt niet alleen veel arme boeren een potente techniek ontnomen, maar ligt in een land als Zambia voedselhulp in de vorm van genetisch gemodificeerde mais te verpieteren, terwijl er in het land mensen sterven van de honger.
Daarnaast bedient ook de Europese Unie zich van neo-romantisch denken. Zo krijgen onder het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) boeren die aan wild-life friendly landbouw doen extra geld, terwijl deze vorm van landbouw eerder meer dan minder schade doet aan de biodiversiteit.
En de Wereldbank, ook geen klein instituut, geeft geen leningen meer voor goedkope energie in bijvoorbeeld India, als dat niet volledig aan westerse duurzaamheidseisen voldoet. Daarmee worden miljoenen mensen gedupeerd, die nu nog op hout moeten koken. Blijkbaar moet de Indiër boeten voor een probleem dat hij zelf niet heeft veroorzaakt. Nog een voorbeeld: in Duitsland is het de groenen gelukt om alle kerncentrales stil te leggen, terwijl kernenergie een van de veiligste en minst vervuilende manieren is om energie te produceren.
Ondertussen is de CO2-uitstoot per capita in Duitsland hoger dan die van Frankrijk, waar kernenergie wel beschikbaar is. Neo-romantisch denken pakt zo vaak slecht uit voor zowel de natuur als voor mensen, vooral in arme landen.
Een glijdende schaal
Maar een minstens zo belangrijke reden waarom ik sterk ageer tegen neo-romantici, is dat hun gedachtegoed de weg vrijmaakt voor ander onwetenschappelijk denken, met name het ontkennen van klimaatverandering door conservatieven en industriëlen.
Het is onmogelijk om climate science deniers te veroordelen, laat staan te overtuigen, als neo-romantici zich van precies dezelfde tactiek bedienen: het wegzetten van wetenschap als ‘maar een mening’ en beargumenteren dat de wetenschap geen overeenstemming heeft over bijvoorbeeld de veiligheid van gentechgewassen.
Neo-romantici mogen graag het eigen morele gelijkclaimen, maar ze zijn daarin geen haar beter dan klimaatsceptici. Net zo hard schuiven ze de wetenschap opzij als de conclusie ze niet aanstaat. Neo-romantici zijn daardoor medeverantwoordelijk voor de inertie die het beleid rond klimaatverandering en andere grote problemen al jaren kenmerkt.
Ook maar een mening?
Het is zelfs nog erger: het hele idee dat wetenschap maar een mening is, komt uit het brein van geestverwanten van de neo-romantici uit hetzelfde politieke kwadrant: de postmoderne relativisten.
De relativisten hebben veel betekend voor de emancipatie van minderheden en vrouwen, maar schoten hun doel voorbij toen ze niet alleen waarden, maar ook waarheden gingen relativeren. Relativisten zagen in wetenschap een prominente machtsstructuur die de westerse, koloniale hegemonie in stand hield. Die moest gebroken worden. Plotseling was ook de waarheid relatief en afhankelijk van de context.
Daar ligt de basis van het afdoen van de wetenschap als mening, een idee dat conservatieven gretig omarmen als het gaat om klimaatverandering - zoals religieuzen dat doen rondom evolutie.
Neo-romantici vormen met hun onwetenschappelijkheid zelfs een gevaar voor de democratie. Dat althans is de these van Shawn Otto zijn boek The War on Science. Hij beschrijft hoe wetenschap op dit moment op drie fronten een oorlog aan het verliezen is; tegen neo-romantici (die hij post-modernen noemt), tegen religieuzen en tegen de industrie. Alledrie kijken ze tactieken van elkaar af om de wetenschap te ondermijnen.
Die nederlaag is een groot probleem, want, stelt Otto, als de wetenschap niet meer de arbiter is van wat goed of fout is, dan worden individuen dat. En dat maakt de weg vrij voor blaaskaken en schreeuwers - een opmaat naar autoritaire leiders.
Naar een waardevolle Romantiek
Genoeg redenen dus om neo-romantici eens een spiegel voor te houden, om uiteindelijk tot een betere wereld te komen. Want het is niet zo dat hun romantische idealen waardeloos zijn. Veel hedendaagse problemen, zoals ons ongezonde eetpatroon, onze overconsumptie (van vlees, maar ook van fysieke artikelen) vragen om een gedragsverandering. Maar het blijkt notoir moeilijk om die te bewerkstelligen.
Wetenschap is daarvoor het aangewezen middel, maar wordt te onpersoonlijk, te weinig emotioneel gevonden. Martijn Katan stelt terecht dat het vegetarisme groeit omdat het neo-romanticisme er emotie aan weet te koppelen. Wetenschap is te technocratisch om als totem te aanbidden, terwijl het schoon van de natuur dat wel is. Romantiek heeft een verhaal vol waarden die van pas kunnen komen.
De wetenschap moet zich weer anti-autoritair gedragen, zich loswrikken van de status quo
Paradoxaal genoeg zullen het ook waarden moeten zijn die de neo-romantici weer bij de wetenschap krijgen. Als bijvoorbeeld NGO’s of overheden genetische modificatie gaan gebruiken om de armste boeren te helpen of de planeet te schoner te maken, dan raakt dat aan kernwaarden van neo-romantici. De wetenschap moet zich weer anti-autoritair gedragen, en zich loswrikken van de status quo.
De wetenschap moet bereikbaar en zichtbaar worden
Daarnaast zou het helpen als wetenschappelijke toepassingen bereikbaar worden voor iedereen. In de ict heeft de opeenstapeling van kennis ertoe geleid dat de techniek juist toegankelijker werd: krachtige computers werden betaalbaar en programmeren was nog nooit zo makkelijk. Daarmee is er behoorlijk aan de macht getornd, precies zoals wetenschap beoogt. Airbnb ontwricht de hotelbusiness, online vergelijkingssites schudden energie- en telecombedrijven op en Wikipedia verspreidde kennis zoals nooit te voren.
Maar bij biologie, de richting die landbouw, gezondheid en opvoeding samenbrengt, is dat moeilijker gebleken. De kennis die hier uit voortkomt, lijkt almaar ontoegankelijker en prijziger te worden. Hoopgevend is dat het bepalen van je eigen DNA-volgorde steeds goedkoper wordt. Dat maakt het bijvoorbeeld mogelijk om zelf te voorspellen of bepaalde medicijnen aanslaan, op basis van je genetische profiel. Daarmee kan de balans tussen medische wereld en het individu wellicht evenwichtiger worden, zodat mensen meer controle krijgen over hun eigen leven.
Ook de ontdekking van een nieuwe moleculaire techniek om genen aan te passen – CRISPR, een resultaat van nieuwsgierigheidsgedreven onderzoek – heeft de potentie om de wetenschap te democratiseren. Die techniek is zo goedkoop en snel dat niet alleen rijke bedrijven als Monsanto of Syngenta meer kunnen bepalen welke gewassen worden aagepast, maar dat minder bedeelde Afrikaanse Universiteiten naar eigen inzicht gewassen kunnen gaan modifceren. Geen bulkproducten als mais of soja, maar regionale gewassen zoals cassave of yam.
Daarnaast zullen wetenschappers zich meer in het openbaar moeten laten zien. Een blik in de Tweede Kamer laat zien dat maar weinigen een beta-wetenschappelijke achtergrond hebben. Ook de media zijn weinig wetenschappelijk geschoold - het is in sommige kringen zelfs bon ton om er weinig van te snappen. Wil je als wetenschapper de publieke opinie veranderen, dan kan dat alleen door de publieke arena zelf te betreden.
Het zijn geen makkelijke oplossingen, maar wel broodnodig. Want wetenschap verloren, is rampspoed geboren.