Op bezoek bij Gods trouwste kiezers (die hun land niet meer herkennen)

Robin de Wever
Journalist, gespecialiseerd in religie

Decennialang drukten conservatieve christenen hun stempel op de Amerikaanse politiek. Nu zijn ze de controle kwijt: homo’s mogen trouwen en een New Yorkse miljonair gaat met hun partij aan de haal. Wat blijft er eigenlijk nog over van de one nation under God? Op reis in de Bible Belt.

Bellevue Baptist Church is niet moeilijk te vinden. Neem in Tennessee de Interstate 40 en rijd naar Cordova, een voorstad van Memphis. Hou de borden in de gaten. Daar krijg je twee niet te missen hints:

  • Drie kruisen van 45 meter hoog langs de kant van de weg
  • Het bord voor afrit 15: Bellevue Baptist Church

Inderdaad, een kerk met zijn eigen snelweg-afrit.

‘We’ve been so blessed,’ glimlacht John, de tachtiger die me bij de ingang welkom heet en me een kaartje met een samenvatting van de preek van die dag geeft. ‘Als je ziet hoe we door de jaren heen gegroeid zijn, dat is toch fantastisch. Een teken dat we op Gods pad zitten.’

De zegeningen houden niet op bij de kruisen en de afrit. Bellevue houdt iedere zondag drie kerkdiensten, waarvan er twee meestal een volle zaal trekken. Tweemaal bijna zevenduizend man. Die net als ik met de auto naar afrit 15 rijden en dan de bordjes volgen. Files horen erbij. Is de immense parkeerplaats bij de West Entrance vol, dan rijden ze door naar de volgende. Bellevue heeft er vier - op iedere windrichting één.

Foto’s: Robin de Wever

Op reis door het land van de Jezus-bumperstickers

Deze megakerk is een van mijn eerste stops op een nogal ongebruikelijke tocht: een roadtrip door de Amerikaanse het deel van Amerika waar de kerken nog vol zitten. In drie weken rijd ik van Memphis naar de zuidelijke staten Mississippi, Louisiana en Texas. Door het land van de Jezus-bumperstickers en de megakerken.

‘Free Wi-Fi, Free Hot Breakfast, God Bless America!’ adverteert een van de motels op de route naar Bellevue.

Ik begeef me hier drie weken lang onder de evangelicals, dat bonte gezelschap van blanke conservatieve protestanten. De groep die de afgelopen decennia voor elkaar kreeg wat in West-Europa niemand lukte: de kerkbanken vullen én de landelijke politiek naar zijn hand zetten. De groep die zichzelf graag ziet als het geweten van het land.

Evangelicals maken zich vooral druk over thema’s waar Jezus zich nooit over uitsprak

Homohuwelijk, abortus, biologiedocenten die alleen onderwijzen: dat Amerikanen er schier eindeloos over debatteren, komt doordat de veelal rechtse evangelicals zich er fel tegen verzetten. De culture wars werden ze genoemd. Vrijwel altijd gaan ze over thema’s waar Jezus zich nooit over heeft uitgesproken, maar die in conservatieve kringen heel belangrijk worden gevonden.

Een wonderlijk huwelijk

De afgelopen decennia gold: wilde je het in Amerika schoppen tot het parlement van een staat, tot het Congres, tot gouverneur of president, dan moet je zorgen dat je in ieder geval de conservatieve, blanke protestant achter je had.

Het was het resultaat van een wonderlijk huwelijk. Republikeinse politici beloven al sinds de jaren zeventig alles in het werk te stellen om abortus en het homohuwelijk tegen te En christelijke organisaties verkondigden - soms subtiel, soms zonder omhaal van woorden - dat een echte christen alleen Republikeins stemt. Het maakte de evangelicals een van de machtigste groepen van Amerika.

Machtig, maar niet onfeilbaar.

Want ondanks hun oorlog tegen abortus, kun je tegenwoordig in het grootste deel van het land gewoon je vroege zwangerschap laten afbreken. En biologiedocenten die seksuele voorlichting geven, vertellen daar nog maar zelden bij dat je voor het huwelijk beter helemaal geen seks kunt hebben.

En hoe vaak evangelicals ook hebben gebeden tegen invoering van het homohuwelijk, eind juni 2015 bepaalde het Hooggerechtshof in Washington dat het er toch echt van moest komen. Amerika’s zelfbenoemde geweten kon er niet meer omheen: het land was aan het veranderen, en wel in hoog tempo. In het nieuwe Amerika vormen evangelicals niet alleen een minderheid, ze kunnen ook op weinig begrip rekenen van hun landgenoten.

Een probleem uit New York

Ruim een week voor het homohuwelijk-vonnis van de hoogste rechtbank had zich een ander potentieel probleem aangediend. Ene Donald J. Trump uit New York maakte bekend dat hij wilde proberen om president te worden. En wel namens de politieke partij die de evangelicals zo na aan het hart ligt.

Stemmen voor een New Yorkse miljardair die niet eens zijn best doet vroom over te komen?

Aanvankelijk leek dat niet zo’n ramp. Niemand, ook de evangelicalsniet, geloofde dat Trump ver zou komen. Maar toen deze zomer alle andere Republikeinse kandidaten het veld ruimden, krabden veel evangelicals zich toch achter de oren.

Ze waren dan wel gewend om op politici te stemmen die niet honderd procent voldeden aan hun ideaalbeeld, maar een grofgebekte onruststoker die twee keer gescheiden is, meerdere affaires heeft gehad? Donald Trump kan de eerste president worden die niet eens zijn best lijkt te doen om over te komen als vroom christen.

Lege kerkbanken

En dan zijn er nog andere, sluipender problemen. De kerken van evangelicals mogen dan minder snel leeglopen dan die van hun progressievere geloofsgenoten, hun ledental daalt wel degelijk. Ongeveer een op de vier Amerikanen noemt zich nu evangelical, maar dat betekent niet dat een kwart van de bevolking daadwerkelijk iedere zondag naar een (conservatieve) kerk gaat.

Het ledental van de Southern Baptist Convention, ’s lands grootste protestantse kerkgenootschap waar ook Bellevue Baptist Church deel van uitmaakt, daalde vorig jaar met 200.000 naar 15,3 miljoen. De daling is geen incident, meldde het genootschap deze zomer. Het ledental loopt al jaren langzaam maar gestaag terug. Net als het kerkbezoek.

‘God, help ons allen!’ bad de bestuursvoorzitter van het genootschap in een persbericht.

Als de trend doorzet, kan Bellevue het over tien jaar misschien ook wel af met één of twee parkeerplaatsen minder. Dan blijven er op zondag kerkbanken leeg.

One nation under... who?

Juni 2015 mag niet alleen de boeken in als de maand van het homohuwelijk en van Donald Trump, maar ook als het begin van een nieuw hoofdstuk in de geschiedenis van christelijk Amerika. Een tijdperk waarin die ‘one nation under God’ niet meer zo veel oog heeft voor God. En waarin de Amerikanen die nog wél fanatiek in Hem geloven, politiek weinig meer in te brengen hebben. En misschien een onbegrepen minderheid gaan vormen.

Hoe zou zo’n Amerika eruitzien?

De komende weken probeer ik op die vraag een antwoord te vinden. Door me op christelijke universiteiten te begeven onder de nieuwe generatie evangelicals. Als ik kenners mag geloven, hebben zij een ander soort christendom voor ogen dan de generatie van hun ouders.

En: door op bezoek te gaan bij een groep conservatieve protestanten die wél in de lift zit: de latino-evangelicals. Van hen zijn er steeds meer, en ze zijn politiek nog conservatief ook. Als zij net zo trouw Republikeins gaan stemmen als hun blanke geloofsgenoten, zouden ze politiek weleens een bepalende factor kunnen worden.

Dit artikel is tot stand gekomen met de Lira Startsubsidie voor jonge journalisten en steun van het

Meer lezen over Amerika en religie?