Dictators krijgen de dood die ze verdienen, schreef de Britse historicus en Stalinkenner Simon Sebag Montefiore een week na de moord op in The New York Times. Een democratische leider die lang na zijn aftreden sterft, is een privézaak. Maar de dood van een verschrikkelijke tiran zoals Kadhafi is een politieke gebeurtenis die de aard van zijn bewind en de impact ervan op de bevolking blootlegt. Alsof er een stethoscoop op de huid van een samenleving wordt geplaatst.

De executie op 30 december 2006 van nog zo’n wrede dictator, verliep even chaotisch en meedogenloos. Ook voor hem gold in zijn laatste uren: geen sereniteit. Nadat twee gemaskerde beulen een reusachtige strop rond zijn nek hadden gelegd en het luik onder zijn voeten lieten wegklappen, brak tumult uit. Geroep, verwarring. Een van de aanwezige getuigen zoomde met zijn mobiele telefoon in op de dode leider.

Geen wonder dat vandaag de Syrische leider alles in de strijd gooit tegen de opstandelingen. Hij vecht niet alleen voor zijn positie – hij vecht ook voor zijn leven en dat van zijn familie. De Egyptische de Tunesische en de Jemenitische hebben meer geluk. Ze zullen waarschijnlijk in een ziekenhuis sterven, of in hun villa.

De charismatische leider: ook in het Westen

Maar hoe veelzeggend die intense haat voor zulke leiders ook is, het weerhoudt veel Arabieren en westerlingen er vreemd genoeg niet van om opnieuw te geloven dat de redding van een sterke man moet komen. Het idee dat een charismatische leider die het beter weet de grote beslissingen moet nemen, zonder al te veel vertragende procedures en bemoeienissen van politici, journalisten en mensenrechtenactivisten, is wijdverspreid – en is zeker niet typisch voor ‘patriarchale’ Arabieren.

De Britse politicus Tony Blair bijvoorbeeld zag zichzelf als een sterke leider, iemand die met kop en schouders boven zijn collega’s uitstak. Zijn minachting voor ‘zwakke’ politieke rivalen was verpletterend. Over premier John Major zei de toenmalige oppositieleider Blair in 1995 zelfverzekerd: ‘Ik leid mijn partij, hij volgt de zijne.’ En in zijn memoires A Journey schrijft Blair dat ‘een sterke leider loyale supporters nodig heeft.’

Telkens als een crisis uitbreekt verwachten mensen heil van een groots staatsman zoals Napoleon, Léon Gambetta of Charles De Gaulle

In Frankrijk is het verlangen naar een sterke leider nog uitgesprokener. Jean Garrigues, professor politieke geschiedenis aan de universiteit van Orléans, spreekt in zijn boek Les hommes providentiels van een ‘Franse fascinatie.’ Telkens als een crisis uitbreekt – sociaal, financieel, politiek – verwachten mensen heil van een gedistingeerd en groots staatsman zoals Napoleon, of Een recent voorbeeld uit de Verenigde Staten is de flamboyante vastgoedmagnaat met oranje zelfbruiner en dito haarkleur die in 2016 campagne voert om president te worden: Donald Trump. Met zijn simpele krachtige stijl weet hij veel onzekere en angstige Amerikanen aan te spreken.

Gelukkig bieden robuuste democratieën met hun scheiding der machten, krachtige parlementen en kritische en onafhankelijke media een degelijk bolwerk tegen dergelijke persoonlijkheden.

Maar liever stabiliteit dan chaos, toch?

Maar in landen die een moeizame overgang maken van dictatuur naar democratie neemt het verlangen naar een sterke leider vaak gevaarlijke proporties aan. Dat was ook zo in postcommunistisch Europa. Uit een bevraging in 2007 door Oxford University in dertien landen bleek dat in acht landen een derde van de respondenten een sterke leider verkoos, ook al ging dat ten koste van de democratie. Het Midden-Oosten en Noord-Afrika, waar de Arabische Lente lelijk is ontspoord, vormen daarop geen uitzondering.

Dit zijn problematische en angstige tijden voor Arabieren. Mensen verlangen naar een beschermer, naar rust. Begrijpelijk. Wie kan ontkennen dat stabiliteit beter is dan chaos?

Natuurlijk is overleven beter dan gedood worden. Maar wie zo denkt, verliest iets belangrijks uit het oog: een samenleving waar na het afzetten van een leider zo snel geweld en oorlog tussen verschillende bevolkingsgroepen uitbreken, en waar de economie zo fragiel is, daar is iets grondig mis mee.

De stabiliteit van dictaturen is een schijnstabiliteit. Zogenaamde sterke leiders slagen er door en combinatie van tactieken en trucs in om de rust te bewaren, totdat het niet meer lukt en de gevolgen van hun repressieve en manipulatieve beleid als een gigantische gasbel naar de oppervlakte stijgen en uiteenspatten. Dan komt alles naar boven. De woede, de haat, de frustraties, de maatschappelijke disfuncties. Dat maakt het veelgehoorde argument dat westerse beleidsmakers autocratische leiders steunen vanuit realpolitik zo zwak, want echt realistisch of doeltreffend is zo’n beleid op langere termijn niet. Helaas is de kans groot dat westerse leiders door de golf van aanslagen door IS-sympathisanten, op 13 november 2015 in Parijs, op 22 maart 2016 in Brussel en op 14 juli 2016 in Nice, Arabische dictators opnieuw als bondgenoten gaan zien. Als een minder kwaad. Want ja, ze vechten tegen dezelfde vijand. En zijn zij niet het grootste slachtoffer van het terroristische geweld?

Zoals Dictators aantoont, is de realiteit complexer. En cynischer. De Syrische president Bashar al-Assad en Iraakse politicus hebben het jihadisme mee aangewakkerd. Ze hadden geen oog voor de onvrede in de samenleving en gebruikten jihadisten om de rest van de samenleving en het Westen af te schrikken. De kans is groot dat dergelijke leiders, zodra hun macht weer in gevaar is, opnieuw zwarte jihadvlaggen zullen tolereren. Dat is de realiteit. Om hun hachje te redden steken ze nog liever hun eigen huis in brand. Het is dan ook absurd om sterke Arabische leiders en dictators als brandweermannen te beschouwen die de vuren in het Midden-Oosten kunnen doven.

Laat ik even advocaat van de duivel spelen. Zijn er dan echt geen goede dictators? Een liberale democratie is ook geen perfect systeem. Denk maar aan de financiële lobbygroepen en privé-investeerders die het politieke proces disproportioneel beïnvloeden, aan de invloed van de financiële markten en internationale instellingen zoals het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Wereldhandelsorganisatie (WTO), het eindeloze palaver ten koste van slagkracht, de manier waarop moderne media het politieke debat polariseren. Nee, de toenemende verkiezingsmoeheid in het Westen komt niet uit de lucht vallen.

En zijn autocratische staten niet extra functioneel?

Misschien neemt de Arabische wereld, nu het vertrouwen in een parlementaire democratie en verkiezingen wereldwijd afkalft, beter een voorbeeld aan efficiënte autocratische staatsvormen. Zoals de verlichte dictatuur in China of de democratie-light in Singapore. Politieke vrijheden zijn er zwaar ingeperkt, maar niet ten koste van een efficiënt en goed bestuur. Beide landen hebben competente instellingen waar gekwalificeerde mensen werken. In de Chinese politiek is promotie onmogelijk zonder dat je je onderscheidt van je collega’s. En blijkbaar slagen verlichte despoten erin om economische welvaart te creëren, hogesnelheidstreinen te bouwen en glimmende luchthavens te openen.

Geen wonder dat dit soort ‘functionele’ dictaturen, waarbij de economie boomt en een kleine elite regeert, een grote aantrekkingskracht heeft op de Arabische wereld, zowel op Arabische leiders als op burgers. Op de leiders omdat zij zo de touwtjes in handen houden, op de bevolking omdat ze door de manier waarop autocraten democratie toepasten nog maar weinig vertrouwen hebben in het democratische model.

Maar daarbij zien ze enkele dingen over het hoofd. Het economische succesverhaal van China en Singapore is minder rooskleurig en duurzaam dan je op het eerste gezicht zou denken. Beide landen konden zich snel verrijken omdat ze straatarm waren. Ze hadden veel in te halen en maakten daarbij dankbaar gebruik van buitenlandse technologie.

China had bovendien het voordeel dat het beschikte over veel goedkope arbeidskrachten. Singapore heeft zijn status als economische hub vooral te danken aan een gunstige ligging: ten zuiden van het Maleisische schiereiland, op een plek waar veel schepen passeren.

De grote vraag is of landen als China en Singapore de groei van de voorbije decennia kunnen volhouden. De groeiende middenklasse, de vergrijzing van de bevolking en de algemene bevolkingstoename maken de nood aan een meer innovatieve economie urgent. Economen Daron Acemoglu van het Massachusetts Institute of Technology en James Robinson van Harvard betwijfelen in hun boek Waarom sommige landen rijk zijn en andere arm of het Chinese succesverhaal zal voortduren. De Communistische Partij houdt de samenleving en de economie namelijk gevangen in een kooi. Een kooi die weliswaar groter is geworden, maar hoe dan ook een kooi. Terwijl duurzame welvaart, zo tonen de auteurs aan, creatieve oplossingen vereist. En creatieve oplossingen vereisen een politiek systeem dat niemand uitsluit en iedereen evenveel kansen geeft. Dat is nu niet het geval.

De vijftig rijkste leden van de Chinese Nationale Volkspartij bezitten samen 94,7 miljard dollar. Dat is zestig keer meer dan de rijkste vijftig leden van het Amerikaanse congres. Nog iets wat sympathisanten van het China-model vergeten: geen mens geeft zijn vrijheid zomaar op. Er moet iets tegenover staan – geld, veiligheid, efficiëntie. Die voorwaarde is de achilleshiel van alle dictaturen, zelfs de verlichte.

De Amerikaans-Canadese schrijver William Gibson omschreef Singapore in 1993 als ‘Disneyland met de doodstraf ’. Alles is er kraaknet, goed georganiseerd, er zijn pretparken, je kunt er makkelijk handel drijven, maar politieke dissidentie betaal je duur – doodstraf in het geval van landverraad. En als de muziek stopt, in termen van efficiëntie en economische groei, blijft alleen de repressie over. Het sterke aan een liberale democratie daarentegen is dat ze voortdurend een evenwicht zoekt tussen efficiëntie en legitimiteit, tussen oplossingen voor maatschappelijke problemen en verantwoording tegenover de bevolking.

De geschiedenis leert: revolutie is een proces

Wat de Arabische wereld nodig heeft, is geen stoere redder of verlicht despoot. Wat ze nodig heeft is een moderne, onpersoonlijke democratische staat die de rechten waarborgt van alle individuen, ongeacht geloof, seksuele geaardheid of afkomst. Die burgers beschermt tegen de grillen en voorkeuren van een sterke leider, van zijn familie en militaire en economische bondgenoten. Waar sprake is van volwaardig burgerschap. Dat was de grootste verdienste van de Franse, Engelse en Amerikaanse Revolutie. En dat zou ook het ultieme doel moeten zijn van de Arabische revolutionairen – en van de westerse beleidsmakers die lippendienst bewijzen aan de Arabische jongeren die met onversneden moed in opstand blijven komen.

Maar, zullen sceptici opwerpen, zijn Arabieren wel klaar voor een constitutionele democratie? Eerlijk gezegd: nee. De meeste Arabieren hebben nooit iets anders gekend dan dictatuur en autocratisch bestuur. Ze zijn erdoor getekend. Ze zullen nog regelmatig tegenstrijdige dingen doen, zoals streven naar vrijheid en tegelijk hun eigen groep voortrekken, of onpopulaire dictators verguizen maar dictators in spe met lof overladen.

Ook al is het eindpunt van de Arabische opstanden nog lang niet in zicht, het proces is volop bezig

Maar waren de Franse burgers die op 14 juli 1789 de Bastille bestormden, een tot gevangenis omgebouwd middeleeuws fort dat symbool stond voor de gevestigde orde, dat wel? Hun ambities waren net als die van Arabische revolutionairen vandaag van korte duur en concreet. Ze wilden paal en perk stellen aan de standenmaatschappij met haar adel en clerus. Ze probeerden de macht van de absolutistische koning te breken en eisten een snelle verbetering van de zeer slechte economische situatie die zorgde voor hongersnood. Ze wilden ook minder belastingen betalen – belastingen die vooral op de schouders van de armen terechtkwamen. En toen dat niet meteen lukte en chaos en anarchie losbarstten, zagen veel voormalige revolutionairen en gefrustreerde burgers hun heil in een nieuwe dictator: Napoleon.

Er was weliswaar een nieuwe tijd aangebroken, maar één met veel luide echo’s uit een dictatoriaal verleden. Op het vlak van repressie waren zelfs een paar stappen achteruitgezet.

Het zou zeker zes decennia duren voor er in Frankrijk sprake was van een radicaal nieuw politiek systeem waarbij niet langer de koning en de kerk centraal stonden, maar het volk. Veel mensen zien een revolutie als een kortstondige dramatische gebeurtenis. Dat is het ook.

Maar het is meer dan dat. Het is vooral een proces. De val van de Bastille is alleen belangrijk omdat die het begin was van iets veel groters. De klap die de Tunesische groenteverkoper Mohammed Bouazizi in zijn gezicht kreeg van een agent en zijn zelfverbranding, waren niet meer geweest dan een historische voetnoot als ze geen miljoenen mensen op de been hadden gebracht. En ook al is het eindpunt van de Arabische opstanden nog lang niet in zicht, het proces is volop bezig.

Wil dat zeggen dat de Arabische samenlevingen uiteindelijk, na een periode van diepe crisis, zullen stabiliseren? Dat het gewoon een kwestie van tijd is? Niet noodzakelijk. Er is geen historische wetmatigheid of moreel kosmisch evenwicht dat maakt dat na jarenlang lijden en ellende een betere periode aanbreekt, dat alle problemen opgelost raken – net zoals een hoeveelheid leed in een mensenleven niet automatisch betekent dat voorspoed in het verschiet ligt. Het zal nog lang duren, misschien wel decennia, voor de Arabische wereld een weg vindt uit het labyrint van problemen waarin ze constant vastloopt.

Deze publicatie kwam tot stand met steun van het Fonds Pascal Decroos voor bijzondere journalistiek.

Meer lezen?

‘Europa’s laatste dictator’ trekt langzaam naar Europa toe (maar houdt nog het meest van de Sovjet-Unie) Nu hij definitief verwijderd is van de EU-sanctielijst is de dooi tussen Wit-Rusland en de Europese Unie een feit. Onlangs won hij ook al de verkiezingen. De Wit-Russische president Aleksandr Loekasjenko heeft zich de afgelopen jaren als vredesduif opgesteld. Maar: hoe zien de Wit-Russen hem zelf? Ik laat er drie aan het woord. Lees het verhaal van Floris hier terug Hoe Heineken een dictatuur in stand houdt in het een na armste land ter wereld Het een na armste land ter wereld is al decennia sterk afhankelijk van Heineken. Nu westerse landen de ontwikkelingshulp hebben stopgezet wegens aanhoudende mensenrechtenschendingen, raakt Burundi financieel nog afhankelijker van de bierbrouwer. Is Heineken verantwoordelijk? Lees het verhaal van Olivier hier terug Zo moeilijk is het om van een dictatuur een democratie te worden De meeste mensen zien Brazilië als een land dat wordt geplaagd door drugsbendes, die nietsontziend huishouden in de favela’s en ontwrichtend werken voor de ‘normale’ samenleving. De werkelijkheid in het thuisland van de Olympische Spelen van deze zomer is wranger: het zijn de illegale milities die het land in hun greep houden. Lees het verhaal van Roxane hier terug