Volgens expert Louise Fresco is dit hét moment voor een voedselbeleid. Zo moet dat er dan uitzien
Veel voedselwetenschappers stellen dat een landbouwbeleid alleen niet meer voldoende is: de impact die voedsel heeft in verschillende beleidsdomeinen moet centraal staan. Deze vrijdag komt de Wageningen Universiteit bij monde van bestuursvoorzitter Louise Fresco met een visie op hoe zo’n landbouw- en voedselbeleid eruit moet zien.
Vanmiddag leest Louise Fresco in Brussel de Mansholtlezing voor. Met die lezing, die dit jaar voor het eerst door de Wageningen Universiteit wordt georganiseerd, wil de vooraanstaande landbouwuniversiteit zich mengen in het publiek debat over voedsel. Het onderwerp dit jaar: ‘Van landbouw- naar voedselbeleid en daar voorbij.’
Tegelijk met de lezing publiceert de Wageningen UR een zogenoemd position paper waarin Fresco en landbouweconoom Krijn Poppe uitgebreid uit de doeken doen waarom een integraler voedselbeleid nodig is en hoe dat eruit zou kunnen zien.
Het idee? Omdat de voedselproductie raakvlakken heeft met zo’n beetje alle grote problemen van deze tijd - honger, milieuvervuiling, klimaatverandering, biodiversiteit, volksgezondheid, een sociale leefomgeving, eerlijke handel en ga zo maar door - moet een integraal beleid die beleidsterreinen beter op elkaar afstemmen.
Met de publicatie voegt de Wageningen Universiteit, een van de grootste en meest vooraanstaande landbouwuniversiteiten ter wereld, zich bij een steeds groter wordende groep van denkers en instituten die pleiten voor een voedselbeleid.
Zo’n voedselbeleid zou - mits goed uitgevoerd - behoorlijk revolutionair zijn. Voor het eerst in ruim vijftig jaar zou in het Europees landbouwbeleid niet de productie de hoofdrol spelen, maar de impact die de voedselproductie heeft.
Ik vroeg Louise Fresco wat haar voorstel inhoudt en waarom zij denkt dat dit beleid juist nu nodig is.
Waarom een nieuw beleid juist nu nodig is
Waarom komt Wageningen nu met een voorstel voor een nieuw voedselbeleid?
‘In de eerste plaats omdat er nu op Europees niveau wordt nagedacht over herziening van het landbouwbeleid. In 2020 moet er een nieuw beleid ingaan en ergens rond 2018 moet de nieuwe formulering al naar het parlement. Dus als je wilt bijdragen, is dit het moment.’
‘Daarbij is er ook gewoon grote financiële nood. Het landbouwbeleid neemt bijna veertig procent van de EU begroting in. Dat wordt nog extra urgent door Brexit: dat scheelt 7 miljard euro. Het is ook urgent omdat een aantal nieuwe Europese doelen - denk aan migratie - de begroting onder druk zet. Dus het draagvlak voor al dat geld voor landbouw is aan het afkalven.’
Ik denk dat consumenten veel kapsones hebben
Waarom is het huidige landbouwbeleid niet afdoende?
‘Om allerlei redenen. De Europese bevolking is nu voor het overgrote deel twee tot drie generaties verwijderd van het boerenbedrijf. Bijna niemand heeft ouders of zelfs grootouders die boer waren. Dus je moet iets extra’s doen om wel dat draagvlak voor de landbouw te creëren. Het voedsel komt niet zomaar uit de supermarkt, daar gaat een heel proces aan vooraf.’
‘Ik denk ook dat consumenten veel kapsones hebben - terecht overigens. Ze willen dat hun voedsel veilig, duurzaam geproduceerd en eerlijk is. Ze willen af van de anonimiteit die nu in de keten heerst. Maar als puntje bij paaltje komt, is de prijs nog steeds een doorslaggevende factor in hun keuze.’
‘Aan de ene kant hecht men aan voedsel, aan de andere kant zie je dat veel mensen ook analfabeet zijn als het gaat over de details van hoe dat voedsel op hun bord komt. Dat is wel iets wat we kunnen verbeteren.’
‘En de nood is hoog omdat in grote delen van de EU de landbouw niet, of onvoldoende volgens de milieunormen produceert. Marktmechanismen leiden er tot allerlei perverse externe effecten. We doen nog steeds niet genoeg, of helemaal niks in sommige landen, om aan de klimaatopdracht te voldoen, dus we hebben nog steeds een uitstootprobleem. Maar er is ook een groeiend volksgezondheidsprobleem.’
‘Dus dat zijn allemaal, in zekere zin, gunstige factoren om tot een vrij radicale verandering te komen.’
Hoe dat beleid eruit moet zien
Die radicale verandering lijkt er voornamelijk uit te bestaan dat Fresco en Poppe meer ‘pijlers’ willen waarop het beleid gestoeld moet zijn.
Dat zit zo: het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid was na de Tweede Wereldoorlog in de eerste plaats erop gericht zo efficiënt mogelijk voedsel te produceren voor een opkrabbelend Europa. Voedselzekerheid was het hoofddoel en dat werd bereikt door boeren financieel te steunen voor productie.
Het probleem: die focus op productie bleef, ook toen er genoeg en al snel te veel voedsel werd geproduceerd. Dat leidde tot een situatie waarin allerlei negatieve effecten, met name voor de sociale-economische positie van boeren, die door het overaanbod een steeds lagere prijs voor hun product kregen, en voor het milieu, dat in steeds sterkere mate te lijden had onder de intensieve voedselproductie.
Om die problemen beter te kunnen aanpakken, werd er een tweede pijler aan het beleid toegevoegd. Onder de noemer ‘plattelandsontwikkeling’ werd er nu, naast de financiële steun voor productie, ook geld uitgetrokken voor onder andere ecosysteemfuncties en innovatie. Het was een eerste poging om de negatieve bijeffecten van de voedselproductie aan te pakken.
In hun betoog stellen Fresco en Poppe nu voor om die twee pijlers beter uit te splitsen en uit te breiden naar vijf:
- Inkomenssteun - financiële steun voor boeren. Omdat voedselproductie zo belangrijk is, moet je boeren beschermen tegen de ongebreidelde krachten van de markt. In welke mate staat ter discussie (Frankrijk en Oost-Europa willen bijvoorbeeld veel meer economische afscherming dan Nederland, Scandinavië en - voor de Brexit - het Verenigd Koninkrijk). Zeker is dat er iets van steun moet zijn om te voorkomen dat er in het ergste geval een tekort kan ontstaan.
- Ecosysteemfuncties - de negatieve effecten van ruim een halve eeuw intensieve landbouw laten zich op veel plekken steeds beter zien. Biodiversiteit, water- en bodemkwaliteit lopen sterk terug en er wordt te weinig gedaan aan klimaatdoelen. Dergelijke doelen moeten in deze pijler gesteund gaan worden.
- Plattelandsontwikkeling - onder invloed van mechanisering en intensivering is het platteland de afgelopen decennia steeds verder leeggelopen. Ook de opvolging op boerenbedrijven wordt een steeds groter probleem: boerenzonen en -dochters hebben andere wensen of de overname is onbetaalbaar. Dergelijke zorgen vinden hun plaats in deze derde pijler
- Voedsel en gezondheid - waar het landbouwbeleid een een-tweetje tussen boeren en politiek was, gaat in het voedselbeleid de consument een veel belangrijker rol spelen. Een klacht van gezondheidswetenschapper Jaap Seidell was bijvoorbeeld dat het bestaande Europees landbouwbeleid ongezond voedsel subsidieert en zo bijdraagt aan de in alle opzichten kostbare obesitas- en diabetesepidemie.
- Monitoring en onderzoek - een consequentie van een integraler beleid, is dat het geheel complexer wordt. Fresco ruimt daarom een hele pijler in om bij te houden of het allemaal goed gaat: ‘Door digitalisering wordt het steeds makkelijker om allerlei dingen te monitoren.’
Fresco: ‘Het belangrijkste is dat het doel van het landbouwbeleid echt fundamenteel anders wordt. We moeten naar een nationale en Europese visie op voedsel.’
Nieuw is de nadrukkelijke rol voor consumenten en non-gouvernementele organisaties die zich met voedsel bezighouden. Voorheen stonden die aan de zijlijn, nu krijgen ze zelfs hun eigen pijler.
‘Ja. Maar daarin zit ook de hele voedselketen zelf. Want het evenwicht in de voedselketen is helemaal zoek. Het bedrijfsleven moet ook aan tafel worden gekregen. Dat klinkt moeilijker dan het is, want er is al wel het nodige gebeurd de laatste jaren. En daarom is het ook een goed moment om dit nu aan te zwengelen.’
Waarom het nu het juiste moment is
Waar komt al die aandacht ineens vandaan?
Ineens fel: ‘Dat moet je niet tegen mij zeggen, dat woord ‘ineens’. Het is een logische consequentie van een heel leven werk, zo’n beetje. Ik schrijf al sinds jaar en dag over de integratie van voedsel en landbouw. Vier jaar geleden heb ik daarover nog een boek gepubliceerd.’
‘Het voordeel van de huidige situatie is dat je een veel grotere bewustwording van duurzaamheid hebt. Dat voedselbeleid is iets waar zo ongeveer iedereen zich achter schaart. Zonder dat er nu heel veel gebeurt overigens, maar er is toch een bewustwording. Ook bij het bedrijfsleven. Dingen veranderen en deze publicatie moet dat een duwtje geven.’
‘Ik had het drie of vier jaar geleden niet kunnen schrijven. Ik heb het wel eindeloos gezegd, maar vertaald in een concreet landbouwbeleid had toen nog niet gekund. En vergis je niet: de weerstand is nog steeds niet gering. Zeker bij een aantal Europese landen.’
Het eerste doel is Europees, hoor. Niet Nederland
‘Ja, en Oost-Europa ook.’
Waar gaat het naartoe?
‘Ik ben altijd positief, dat weet je! Ik vind altijd dat dingen oplosbaar zijn. Niet vanuit een simplistisch denken, maar omdat die manier van denken tot nu toe behoorlijk gelijk heeft gekregen.’
‘In de jaren vijftig en zestig dacht iedereen nog dat de wereld zou omkomen van de honger. Als je ziet hoeveel er gebeurd is, niet alleen in termen van productiegroei, maar ook in termen van het veel beter gebruiken van allerlei hulpbronnen, het terugdringen van bestrijdingsmiddelen - dat zijn gigantische stappen vooruit.’
‘Nu is er alleen een nieuwe opdracht, namelijk niet alleen aan die productiekant dingen verbeteren, maar door de hele keten heen.’
Maar we hebben wel een politicus nodig die dit allemaal in werking gaat zetten. Is die er wel?
‘Het zijn natuurlijk heel veel mensen die dit moeten gaan dragen. Maar ik heb wel redelijk vertrouwen in Hogan, dat die zich er in ieder geval van bewust is dat er een heleboel dimensies meegenomen moeten worden. Dus in die zin denk ik dat er wel echt iets veranderd is.’
En op nationaal niveau?
‘Nou laten we eerst maar eens even de verkiezingen afwachten.’
En een Voedselminister, is dat nog een goed idee?
‘Nee, voedsel alleen niet. Maar ik hoop wel dat het een element wordt in de discussie op weg naar verkiezingen. Maar het eerste doel is Europees, hoor. Niet Nederland.’