Hoe de mediacratie haar eigen treitervloggers baart

Rob Wijnberg
Oprichter
Illustratie: Jip Piet (voor De Correspondent)

Het opvallendst aan moderne geweldplegers, of ze nu treitervlogger of terrorist zijn, is hun ongeëvenaarde mediabewustzijn. Hun daden zijn het ultieme persbericht, met media-aandacht als belangrijkste doel. De samenleving reageert door stapje voor stapje fundamentele grondrechten uit te kleden. En wij staan erbij en kijken ernaar.

Het nieuwe geweld is mediageweld.

De treitervloggers uit Zaandam zijn al weken niet uit de krant en van het scherm te slaan. De nieuwsdynamiek vertoont opvallend veel trekken van die na een aanslag: schrik - afschuw - verontwaardiging - veroordeling - spierballentaal.

De passerende beelden op televisie zijn, als je het geluid uitzet, nagenoeg identiek: de premier achter een katheder, het gezicht op afschuw, het journaille braaf notulerend: ‘Tuig van de richel.’ Geert Wilders, het gezicht op woede, heeft het over ‘uitzetten naar Turkije.’ Bekende gezichten aan bekende talkshowtafels trekken bekende conclusies. Het internet volgt intussen zijn eigen logica: een mengelmoes van satire en racisme, afgewisseld met oproepen tot bezinning of een volksopstand. Standaardrepertoire.

En toch: hoe langer ik de nieuwsmachine hoorde pruttelen, hoe meer het gevoel zich opdrong dat het allerbelangrijkste over het hoofd werd gezien. Een kenmerk van dit fenomeen - noteert u alvast in uw agenda: treitervlogger, woord van het jaar 2016 - dat zó voor de hand liggend is dat geen enkele duider-van-beroep het benoemde of er zelfs maar bij stilstond: ze nemen het op en zetten het op YouTube.

In een tijd dat iedereen alles vastlegt en online kiepert, lijkt dat een vanzelfsprekendheid. Maar als promoverend criminoloog zou ik er mijn dissertatie volledig aan hebben gewijd. Want bedenk eens hoe groot de anomalie hier eigenlijk is.

Klassiek crimineel gedrag, in welke vorm ook, wordt doorgaans zo veel mogelijk verborgen gehouden - in de anonimiteit van de nacht, de onderwereld of de ontkenning achteraf. De boerkini van de wetsovertreder is de bivakmuts, zijn reddingsboei na een arrestatie het zwarte balkje. Zijn grootste vijand? Het licht van de aandacht. We spreken niet voor niets van ‘tegen de lamp lopen.’

In dat opzicht is de camera het meest paradoxale en veelzeggende attribuut van de moderne geweldspleger. Dat de Zaanse baldadigheid, intimidatie en agressie zichzelf wenst vast te leggen en uit te zenden is niet zomaar een manifestatie van gedrag dat iedereen in meer of mindere mate vertoont: het is een totale omdraaiing van wat het gezonde verstand verwacht. En juist daarin vinden we haar werkelijke, unieke betekenis.

De parallel tussen de treitervlogger en de terrorist

Toen De Telegraaf voorspelbaar de treitervloggers tot ‘straatterroristen’ had bestempeld, stond half weldenkend Nederland op de achterste benen. En inderdaad, jongetjes met losse handjes en grote bekken gelijkstellen met hen die zichzelf met een gordel vol buskruit opblazen in overvolle metro’s is, natuurlijk, potsierlijk.

Maar, de parallel tussen treitervloggers en terroristen bevat een grotere kern van waarheid dan op het eerste gezicht misschien zichtbaar is - ook al is het op een andere manier dan De Telegraaf bedoelt. Want ondanks de evidente verschillen hebben ze wel degelijk iets fundamenteels gemeen: een ongeëvenaard mediabewustzijn.

Hun begrip van de mechanismen, zowel in de massamedia als op sociale media, is van een haast Trump-achtige genialiteit. Ze snappen hoe aandacht tegenwoordig gegenereerd wordt en buiten dat op perfecte wijze uit. De camera-op-straat is niet de vogelverschrikker van de moderne geweldspleger, zoals veiligheidsdeskundigen nu al vijftien jaar misplaatst propageren, de camera is zijn voornaamste wapen.

Illustratie: Jip Piet
De camera-op-straat is niet de vogelverschrikker van de moderne geweldspleger, het is zijn voornaamste wapen

noemde ik terroristische aanslagen al eens de meest radicale vorm van ‘een persbericht.’ Aanslagen zijn, in de eerste plaats, een mediastrategie en terroristische groeperingen marketingapparaten. Ze hebben Ze verspreiden hun middeleeuwse boodschap Ze filmen hun wandaden in bewust gekozen decors (gele zandvlaktes) met bewust gekozen beeldtaal (oranje overalls). Ze kiezen hun westerse doelwitten primair uit op cameradichtheid (toeristische trekpleisters, theaters, infrastructurele knooppunten) en verslaggevernabijheid (politieke hoofdsteden, financiële centra). Ze ‘eisen aanslagen op,’ zoals je ook de aandacht ‘opeist.’ Ze tellen de uitbetaling van de aanslag niet in het (meestal relatief lage) aantal doden, maar in het (meestal gigantische) aantal voorpagina’s dat hij genereert. Airtime, not bodybags: het is de media-aandacht die aanslagen hun belangrijkste angstzaaiende effect verschaft.

Hier dringt de vergelijking met de treitervloggers zich op. Hun vlogs zijn, bovenal,een pr-plan. Bedenk hoe volstrekt normaal het anno 2016 lijkt, maar volstrekt contra-intuïtief het in werkelijkheid is, dat een jongen dat hij iemand heeft mishandeld, maar vervolgens ook op prime time aanschuift bij RTL Late Night om zijn daden voor een miljoenenpubliek toe te eigenen. Trots dat hij het nieuws heeft gehaald. Trots dat hij ‘tachtigduizend views in anderhalf uur op Instagram’ heeft gekregen. Trots antwoordend op de vraag waarom hij dit allemaal doet: ‘Ik wil gewoon meer publiciteit bereiken.’

Het nieuwe geweld is mediageweld. Het wordt gemaakt vóór en dóór media exposure. Treitervloggers, high school shooters enterroristen horen in die zin in hetzelfde rijtje thuis dat ze alle drie producten én bespelers zijn van de mediacratie - een samenleving overvoerd met media, geobsedeerd door geweld, in een tijdperk dat historisch gezien nog nooit zo geweldavers én geweldluw is geweest.

Voor het waarom moet je niet bij de televisie zijn

De belangrijkste vraag die zich daarmee opdringt, luidt natuurlijk waarom. Waarom die zucht naar publiciteit?

Ik heb wel een idee, maar eerst een belangrijke terzijde: televisietalkshows zijn de slechtsteplek om een antwoord te zoeken op deze vraag. Want op televisie wordt de waarom-vraag bijna uitsluitend retorisch gesteld. Talkshows als RTL Late Night en Pauw zijn, hoe gek dat ook moge klinken, ontworpen om gesprekken uit de weg te gaan.

Fenomenen als treitervloggers en terroristen hebben voor een substantieel deel te maken met hoe onze nieuwsvoorziening ons informeert over de wereld

Gesprekken op tv zijn meestal monologen tegenover elkaar, bedoeld om een morele ‘winnaar’ aan te kunnen wijzen. De bedoeling is dat de kijker zich identificeert met de ‘goede kant’ van de tafel - niet dat hij zijn begrip vergroot van het fenomeen ter sprake. Mensen op tv - en ik heb er ervaring mee - zijn dus niet bezig met een uitwisseling van vragen en antwoorden teneinde elkaar te leren kennen, maar met exact het omgekeerde: ze zijn bezig met het zo veel mogelijk profileren van hun eigen vooraf vastgestelde opvatting, waarmee ze de beeldvormingswedstrijd hopen te winnen ten koste van de ander. Case in point: de discussie tussen rapper Boef en minister Hennis-Plasschaert in RTL Late Night.

Ik noem deze terzijde niet alleen om te waarschuwen voor conclusies gebaseerd op allerhande tv-duidingen, maar ook omdat ik denk dat de verklaring voor - uiteenlopende en toch vergelijkbare - fenomenen als treitervloggers en terroristen voor een substantieel deel te maken heeft met precies dit: hoe onze nieuwsvoorziening ons informeert over de wereld.

Dat is namelijk: Daarmee vormt die nieuwsvoorziening, paradoxaal genoeg, een vruchtbare bodem voor de moderne vormen van geweld waar ze zo gretig haar kolommen en zendtijd mee vult.

Illustratie: Jip Piet

Het soort onrecht dat vaak buiten beeld blijft

De moderne nieuwsmedia richten zich in extreme mate op het sensationele, uitzonderlijke en angstaanjagende. Daarmee hebben ze een sterke afwijking naar wat je ‘audiovisueel onrecht’ zou kunnen noemen. Onrecht dat spectaculair, momentaan, emotieopwekkend, eendimensionaal en gemakkelijk in beeld te brengen is: aanslagen, explosies, ongelukken, ruzies, vechtpartijen.

Veel minder in beeld komt precies het tegenovergestelde: ‘onzichtbaar onrecht.’ Onrecht dat structureel, complex, moeilijk te duiden en nog moeilijker te filmen is: racisme, discriminatie, stigmatisering, stille armoede, verveling, militaire bezetting, droneoorlogen.

Onrecht waar gemarginaliseerde minderheden in onze wereld dagelijks mee te maken hebben is veel minder zichtbaar dan het onrecht waar dominante meerderheden incidenteel mee kampen

De consequentie van deze fundamentele eigenschap van ons nieuws is dat het onrecht waar gemarginaliseerde minderheden in onze wereld dagelijks mee te maken hebben veel minder zichtbaar is dan het onrecht waar dominante meerderheden incidenteelmee kampen.

In dat opzicht is ons lokale, binnenlandse nieuws op precies dezelfde manier scheef als ons geopolitieke nieuws over het Israël-Palestina-conflict - een scheefheid die Joris Luyendijk ooit zo treffend liet zien het Israëlische probleem (stenengooiers en aanslagen) is filmbaar en begrijpelijk te maken in een journaalitem van één minuut; het Palestijnse probleem (bezetting en controlepoortjes op iedere hoek van de straat) niet.

Dus stel, je behoort tot een groep die juist dat onzichtbare onrecht te verduren krijgt. Nét iets vaker dan een ander afgewezen worden voor een baan, geweigerd worden bij een club of staande gehouden worden op straat. Nét iets vaker dan een ander jouw naam, religie, etniciteit of uiterlijk op voorpagina’s geassocieerd zien worden met onveiligheid en gevaar. Nét iets vaker dan een ander jouw wijk, stad of (je ouders) land van herkomst in verband gebracht zien worden met criminaliteit en terreur. Wat dan?

Een brief naar de krant schrijven dat je je gediscrimineerd voelt? Op YouTube klagen dat je gestigmatiseerd wordt? Hoeveel nieuwsberichten en journaalitems zou dat opleveren, denk je? De betere optie: onrecht plegen dat mediafähiger is.

Illustratie: Jip Piet

Ruzie zoeken bijvoorbeeld. Iemand voor zijn bek slaan. In de camera schelden. En het op YouTube zetten. Pats boem: RTL Late Night, De Wereld Draait Door, De Telegraaf, nu.nl, het Turkse journaal en héél politiek Den Haag: plotseling heeft de hele wereld het over je. Honderd views worden honderdduizend views. Je onbeduidende vlog opeens een megafoon met landelijk bereik. Je reputatie bij het grote publiek: onveranderd. Die vonden toch al dat je ‘tuig van de richel’ was. Maar je reputatie op straat: explosief gestegen.

De paradox? De treitervlogger is winnaar én verliezer van de mediaoorlog tegelijk. Hij speelt het spel volgens de regels van de massamedia en genereert daarmee de overweldigende hoeveelheid aandacht waar hij op uit is. Die hem status verschaft. En diezelfde aandacht bevestigt tegelijkertijd precies waar hij tegen vecht: het beeld dat ze maar beter in de gaten kunnen worden gehouden. Dat ze niet zonder reden worden geprofileerd en gediscrimineerd.

‘Sorry,’ ’maar u doet precies hetzelfde als SBS6 en RTL ook doen. U heeft een compilatie gemaakt van beelden en u zet er ook een bepaald liedje bij. Het is heel sensationeel. Maar dit is niet wat er constant gebeurt.’ ‘Nou kijk,’ antwoordde Jeroen Pauw, ‘we halen natuurlijk de meest spectaculaire beelden eruit, da’s logisch toch?’

Een self-fulfilling prophecy, met de media als perpetuum mobile.

Stapje voor stapje naar zelfopgelegd totalitarisme

Voor de goede orde: ik probeer hier geen begrip voor, maar begrip van het fenomeen te hebben. Intimidatie, agressie, opruiing of - aan het radicale eind van het spectrum - aanslagen plegen, is niks om begripvol over te zijn. En het is heus niet zo dat deze Zaanse jongens alleen maar schreeuwen uit onrecht - het zijn ook gewoon ordinaire aandachtstrekkers. Maar er iets aan doen kan alleen maar als we bereid zijn het te doorgronden.

En dat doorgronden begint bij het besef dat onze mediacratie geobsedeerd is door zichtbaar, sensationeel, incidenteel onrecht - het type onrecht waar wij, witte, autochtone, goed opgeleide, prima verdienende mensen last van hebben. En veel minder oog heeft voor verborgen, alledaags en structureel onrecht - het type waar je treitervloggers tussen de fuck you’s door over hoort klagen (als je tenminste bereid bent naar ze te luisteren). Zoals Arjen van Veelen opmerkt in ’In de vijf jaar voor de rel verscheen een handvol artikelen over de wijk [Poelenburg, Zaandam, RW], in de week erna ruim honderd.’

Illustratie: Jip Piet

De aller-, allerslechtste respons daarop, is de respons zoals die werd verwoord door oud-hoogleraar journalistiek in De Wereld Draait Door. Nu ken ik Jeroen Smit goed en bewonder ik zijn werk als onderzoeksjournalist en mediadeskundige. Maar zijn analyse in DWDD sloeg in mijn ogen de plank mis.

Smit koppelde de treitervloggers aan de ‘democratisering van de media’ die zich de afgelopen twintig jaar heeft voltrokken: iedereen kan, door YouTube en Facebook, een medium zijn. Vervolgens noemde hij het feit dat daardoor dit soort jongens hun baldadigheid en opruiing ook een podium kunnen geven ‘levengevaarlijk’ en pleitte hij voor nieuwe middelen voor censuur: filters op YouTube bijvoorbeeld, waarmee dit soort vlogs preventief kunnen worden geweerd.

De moderne medialogica brengt ons steeds een klein stapje dichterbij een democratische dictatuur

Kortom, een schoolvoorbeeld van de respons waarmee we nu al vijftien jaar de nieuwe geweldsplegers vruchteloos proberen te bestrijden: zelfopgelegd totalitarisme. Nóg meer controle, surveillance en censuur door middel van technologische repressie. Nóg meer aantasting van de onschuldassumptie door ingrijpen uit naam van preventie. Nóg meer macht naar de informatiemonopolies uit Silicon Valley. En nóg minder vrije kanalen waarmee broeiende onvrede zijn weg naar de openbaarheid kan vinden.

Zo brengt de moderne medialogica ons steeds een klein stapje dichterbij een democratische dictatuur. Een samenleving - in de ban van gevoelens van onveiligheid, gevoed door een angstmachine die geweld bestaansrecht verschaft in de vorm van gegarandeerde media-aandacht - die langzaam maar zeker ieder grondrecht uitkleedt waar twee wereldoorlogen voor nodig waren om ze te verkrijgen.

Vergezocht? Vorige week stelde de minister van Veiligheid en Justitie een totaalverbod omdat die ‘populair zijn bij criminelen en terroristen.’ Een week later kleedde de Tweede Kamer nog verder uit om ‘fraudeurs tegen te gaan.’ Nog geen dag later stelde de baas van de AIVD dat privacyvoorvechters en pleitte ervoor de inlichtingendienst toegang tot ieders WhatsApp te geven. En morgen bepaalt een algoritme uit Silicon Valley of jouw wereldbeeld door de beugel kan.

En we stonden erbij en keken ernaar. Op Uitzending Gemist.

Lees verder: