Met deze mythes laat de wapenindustrie ons geloven dat zij de wereld veiliger maakt
Door wapentuig worden landen veiliger en economieën sterker. Defensiebedrijven en regeringen houden dit soort mythes eendrachtig in stand. In werkelijkheid zorgen deze sprookjes ervoor dat een bovengemiddeld corrupte industrie floreert. En dat delen van de wereld permanent in oorlog verkeren.
‘Roei de communisten uit, slacht ze af!’ roept een in het uniform van de paramilitaire jeugdbeweging Pancasila gestoken vertegenwoordiger van het Indonesische ministerie van Jeugd en Sport.
Het is een van de schokkendste scènes uit de documentaire The Act of Killing. In de film spelen de daders van toen, ogenschijnlijk zonder enige wroeging, de moordpartijen uit 1965 na waarbij naar schatting een half miljoen mensen het leven lieten.
In het bewuste fragment doen ze een re-enactment van de verwoesting van Kampung Kolam. Met groot enthousiasme hakken ze op de bewoners in. Tot de overheidsdienaar de acteurs tot kalmte maant: ‘We moeten alle communisten uitroeien, maar op een meer humane manier.’
Een vergoelijkende houding heeft ook de huidige Indonesische regering. President Joko Widodo weigert excuses aan te bieden voor de massamoord.
Wat Nederland hiermee te maken heeft
Niet alleen is Indonesië weinig genegen grootschalige mensenrechtenschendingen uit het verleden onder ogen te zien, ook de huidige mensenrechtensituatie is zorgwekkend. Volgens Human Rights Watch is het slecht gesteld met de rechten van religieuze minderheden, vrouwen en LHBTQIA’ers. De Nederlandse regering vindt Indonesië desondanks een ‘belangrijke, gerespecteerde partner’ en ‘een stabiele democratie.’
Dit schreven ministers Lilianne Ploumen (Handel en Ontwikkelingssamenwerking, PvdA) en Frans Timmermans (Buitenlandse Zaken, PvdA) in een brief aan de Tweede Kamer. Daarin rechtvaardigen ze dat ze een vergunning hadden verleend voor de levering van militair materieel ter waarde van 345 miljoen euro aan Indonesië. Het ging om twee oorlogsschepen van het Nederlandse bedrijf Damen Shipyards.
Vorige week ging het eerste met twee rakettenwerpers uitgeruste fregat te water.
Indefensible laat zien hoe westerse landen bijdragen aan de militaire opbouw in gebieden waar al spanning heerst
Gerede kans dat Indonesië de schepen zal gebruiken voor de militaire opbouw in de Zuid-Chinese Zee, waar de spanningen tussen China en buurlanden als Japan en Indonesië oplopen. De Indonesische regering heeft plannen om het defensiebudget in de komende jaren te verdriedubbelen.
Het fascinerende, net verschenen boek Indefensible, over de mondiale wapenhandel, geeft een interessante kijk op geschiedenissen als deze. Het laat zien hoe westerse landen wapenexporten aan regimes die de mensenrechten schenden goedpraten. Hoe ze bijdragen aan de militaire opbouw in gebieden waar al spanning heerst. En (hierover later meer): de nauwe contacten tussen de defensie-industrie en de overheid en de grote gevoeligheid voor corruptie in deze sector.
In het boekprikt onderzoeksjournalist Paul Holden zeven mythen door. De belangrijkste vier zal ik bespreken, om vervolgens te betogen dat defensiebedrijven met hun handel de permanente oorlog aanwakkeren.
Mythe 1: Defensie zorgt voor veiligheid
De eerste mythe is dat hogere defensie-uitgaven leiden tot meer veiligheid, vanuit de gedachte: ‘if you want peace, prepare for war.’
Feitelijk leiden ze vaak juist tot een neergaande spiraal van onveiligheid, betoogt Holden. Uit de overtuiging dat de andere partij een bedreiging vormt, kiest een land ervoor zijn militaire macht uit te bouwen. Wat de tegenpartij dan weer aanspoort zijn defensie-uitgaven op te voeren.
Dat is precies wat er nu in de Zuid-Chinese Zee aan de gang is. Daar verhogen omliggende landen als Indonesië, Vietnam en de Filipijnen hun defensiebudgetten in reactie op de snelle stijging van de Chinese militaire uitgaven. China ziet de opbouw van zijn krijgsmacht dan weer als een noodzakelijke reactie op het feit dat de Verenigde Staten er steeds meer hun spierballen laten zien. Het Amerikaanse tijdschrift Newsweek heeft het al over de ‘onvermijdelijke oorlog.’
En oorlog is zelden het begin van een stabiele, veilige democratie. Dat punt illustreert Holden aan de hand van de invallen in Afghanistan en Irak. Hij had er evengoed Libië aan kunnen toevoegen.
Ook wijst hij erop dat de uitgaven aan militair materieel vele malen hoger zijn dan aan andere manieren van conflictoplossing. Vooral bij de VS is dat wrang: het budget voor militaire macht is veertien keer zo hoog als dat voor ander buitenlandbeleid en tweehonderd (!) keer zo hoog als de bijdrage van de VS aan vredesopbouw door de Verenigde Naties.
Mythe 2: We geven geld uit aan het beste wapentuig (zoals de JSF)
Een tweede mythe die Holden ontzenuwt, is dat het geld goed wordt uitgegeven, namelijk aan wapentuig dat het beste antwoord is op het voorliggende veiligheidsprobleem.
Het ultieme voorbeeld daarvan is de F-35, ook bekend als de Joint Strike Fighter, het duurste wapenproject uit de geschiedenis. Nederland, dat 37 straaljagers heeft aangeschaft, zal er 5,2 miljard euro aan kwijt zijn. Volgens militaire experts is het een onding.
Steeds verder werd Nederland het JSF-project in gezogen, tot er geen weg meer terug was
Waarom is de F-35 dan toch uitverkoren? In de VS doneerden de bedrijven die het vliegtuig ontwikkelen - onder meer Lockheed Martin en BAE Systems - meer dan 11 miljoen dollar aan de verkiezingscampagne van politieke sleutelfiguren. De grootste ontvanger: de Republikein Howard McKeon, de voorzitter van de Commissie voor de Strijdkrachten.
Ook in Nederland is er jarenlang intensief gelobbyd voor de aanschaf. Kijk naar de fascinerende documentaire Vandaag kopen we een vliegtuig waarin de Amerikaanse generaal die het JSF-programma leidt een Nederlandse militair een medaille opspelt, hem bedankt en zegt: ‘Als je ooit nog een baan zoekt, moet je maar bellen.’
Maar wacht even, uiteindelijk zijn het toch politici en niet militairen die de beslissingen nemen?
Met een combinatie van de stok en de wortel brachten Amerikaanse bewindslieden en militairen eendrachtig de dienstdoende Nederlandse politici in beweging. De minister van Defensie Dick Cheney belde premier Wim Kok (PvdA), de Amerikaanse ambassadeur zette Kamerlid Frans Timmermans onder druk.
Als Nederland zich bij het JSF-programma zou aansluiten, zou dat de historische alliantie tussen de bondgenoten bekrachtigen. En het zou Nederlandse onderaannemers duizenden banen opleveren. Steeds verder werd Nederland het project in gezogen, tot er geen weg meer terug was.
Mythe 3: Defensie-uitgaven zijn goed voor de economie
De heilzaamheid van defensie-investeringen voor de economie is een derde mythe die Holden ondergraaft. Minister Hans Dijkstal (Binnenlandse Zaken, VVD) fantaseerde in 2002 over 25.000 banen door de JSF. Tien jaar later kwam een studie op 270 uit.
Holden verwijst naar Amerikaans onderzoek naar het effect op de werkgelegenheid van investeringen in defensie versus in groene energie, gezondheidszorg en onderwijs. De conclusie: geld voor defensie levert veruit de minste banen op.
Bovendien laat een grote datastudie naar 170 landen over de periode 1988 tot 2006 zien dat uitgaven voor defensie op de korte termijn een negatief effect hebben op de economische groei, en op de lange termijn op zijn best een neutraal effect.
En dan is er nog het zo vaak verkondigde idee dat investeringen in militaire technologie een bron van innovatie zijn. De Europese Commissie stelde in 2013 zelfs dat het essentieel is de defensie-industrie te behouden wil Europa een wereldwijd centrum voor innovatie blijven.
Opnieuw laat Holden aan de hand van onderzoeken en statistieken zien dat het zeker de jongste decennia doorgaans andersom is: militaire technologie maakt handig gebruik van civiele innovaties.
Goed, het mag dan overdreven zijn dat de defensie-industrie economisch wonderen doet, ze is toch op zijn minst een noodzakelijk kwaad? Als we ons willen kunnen verdedigen, is het immers prettiger een eigen industrie in huis te hebben dan voor onze wapens afhankelijk te zijn van verre buitenlanden.
Zelfs als we dat onderschrijven, blijven twee feiten overeind:
- Europese defensiebedrijven halen een groot deel van hun omzet en winst uit de export van wapens naar landen buiten Europa.
- Die exporten gaan zeer regelmatig naar dubieuze regimes en gaan niet zelden gepaard met corruptie.
De Europese defensie-industrie had volgens de Europese Commissie in 2014 een omzet van 97,3 miljard. Als dit bedrag klopt, wordt zeker twee derde daarvan buiten de EU geboekt. Alleen al naar het Midden-Oosten is in 2014 voor 31,5 miljard euro aan exportvergunningen afgegeven. Regio’s die verder veel Europees wapentuig mogen ontvangen zijn Noordoost-Azië (11,9 miljard), Zuid-Azië (8,9 miljard) en Noord-Amerika (8,7 miljard).
Welk deel van de omzet Damen Shipyards binnen en buiten de Europese Unie boekt, wil de woordvoerder niet zeggen. Dat wisselt volgens hem ook sterk. ‘De grote chunk komt nu uit Indonesië. Twee jaar geleden was het heel belangrijk dat we de Karel Doorman aan de Nederlandse marine leverden.’
Mythe 4: Corruptie is iets voor ontwikkelingslanden
Zeker is dat de Europese wapenindustrie het leeuwendeel van haar omzet haalt buiten de EU. En die exporten gaan niet zelden gepaard met frauduleus gedrag, betoogt Paul Holden in Indefensible. Het is een vierde mythe die hij ontzenuwt: dat corruptie vooral iets is voor ontwikkelingslanden. Ook de Europese wapenbedrijven bezondigen zich er volop aan.
Neem BAE Systems, nummer drie in de top honderd van defensiebedrijven. Berucht zijn de door The Guardian-journalist David Leigh blootgelegde smeergeldbetalingen bij de Al Yamamah-deal uit 1985. Bij dit megacontract met Saoedi-Arabië voor gevechtsvliegtuigen zou zeker 1 miljard pond aan smeergeld zijn betaald aan de Saoedische prins Bandar. Hij kreeg een eigen Airbus.
Het onderzoek naar de affaire werd door oud-premier Tony Blair stopgezet omdat het de relatie met bondgenoot Saoedi-Arabië kon schaden. In 2006 sloten de landen een akkoord over de vervanging van de gevechtsvliegtuigen door een nieuw type, de Eurofighter Typhoon. Dit wordt nu ingezet bij de bombardementen op Jemen.
Van recenter datum is dat BAE Systems erkende jarenlang via brievenbusmaatschappijen op de Maagdeneilanden meer dan duizend betalingen te hebben gedaan aan geheime tussenpersonen.
Toch heeft het bedrijf volop toegang tot de overheid. Uit recent onderzoek van de Britse National Audit Office blijkt dat BAE Systems in een jaar tijd 581 keer mensen van het ministerie van Defensie op bezoek kreeg, waarvan 121 keer voor een diner.
In 2014 mocht CEO Ian King een bekroning in ontvangst nemen van premier David Cameron. Ook zit hij in de Group of Personalities die de Europese Commissie begin dit jaar adviseerde over een Europees onderzoeksprogramma voor de defensie-industrie.
Maar Nederlandse bedrijven hebben toch schone handen?
Ook het Nederlandse bedrijf Damen Shipyards heeft goede contacten met de overheid. In november 2011 vereerde premier Mark Rutte het bedrijf met een bezoek. In 2015 namen directievoorzitter Kommer Damen en Rutte samen deel aan het Nationale Sail Debat.
Damen doet volop zaken in tal van buitenlanden. Volgende week is het bedrijf prominent aanwezig op ADEX2016, een grote defensiebeurs in Baku, georganiseerd door het ministerie van Defensie van Azerbeidzjan, een land met een zeer repressief en corrupt regime. Damen was platinum sponsor van een eerdere versie van de beurs en Kommer Damen ontmoette vorig jaar dictator Ilham Alijev voor overleg over toekomstige deals. Hoe het ervoor staat, wil de woordvoerder opnieuw niet zeggen. ‘We doen geen uitspraken over commerciële projecten die in de pijplijn zitten.’
Damen leverde wapentuig aan het Libië van Khadafi en aan de Verenigde Arabische Emiraten, ook een gure dictatuur
Het zijn niet altijd regimes die het toonbeeld zijn van mensenrechten en democratie waarmee Damen in zee gaat. Het leverde 29 (niet-militaire) boten aan het Libië van dictator Moammar Khadafi, waarvan er in ieder geval één later in handen van de rebellen kwam. In 2013 verkocht het zwaar bewapende patrouilleschepen aan de Verenigde Arabische Emiraten, eveneens een gure dictatuur. Patrouilleschepen mocht het een jaar later ook leveren aan Trinidad en Tobago en Tanzania.
De woordvoerder van Damen benadrukt dat het bedrijf zich aan alle wet- en regelgeving houdt. Recent kwam een geval aan het licht dat op het tegendeel wijst. Maart dit jaar schorste de Wereldbank Damen voor achttien maanden vanwege frauduleus gedrag in het West-Afrikaanse Sierra Leone. Het bedrijf had verzuimd informatie te verschaffen over een gebruikte tussenpersoon en de commissie die deze had gekregen bij een verkooppoging. ‘Ik ga niet in op deze zaak, want ze loopt nog,’ zegt de woordvoerder.
Het pijnlijke resultaat: de ziekte van de permanente oorlog
Over de duistere praktijken van de defensie-industrie verscheen in 2011 een indrukwekkend boek: The Shadow World van Andrew Feinstein. Een van de onderzoekers was Paul Holden, de auteur van Indefensible.
Van The Shadow World is een documentaire gemaakt, die in Nederland op documentairefestival IDFA in première gaat en daarna in de bioscoop is te zien. Het is een nogal verbijsterend document.
Wapenhandelaar Riccardo Privitera zet de toon met opmerkelijke uitspraken: ‘Politici omkopen stoort me niet. Dat hoort bij de deal. Politici lijken erg op prostituees. Ze zijn alleen veel duurder. Het politieke beleid wordt gestuurd door de luimen van de wapenindustrie. Politici zijn niets meer dan verkopers, mijn vriend.’
Zeker, Privitera komt over als een patser, we hoeven hem niet te geloven. Maar de documentaire laat zien hoe diep de wapenindustrie haar tentakels heeft in de overheid.
Bijzonder is de rol van Dick Cheney. Begin jaren negentig was hij minister van Defensie. In die hoedanigheid liet hij Halliburton, toen nog een bedrijf dat militaire diensten leverde, een onderzoek doen naar welk deel van defensie geprivatiseerd kon worden. In 1995 werd hij CEO van Halliburton - om in 2000 weer onder George Bush junior vice-president te worden. Kort na zijn aantreden huurde de Amerikaanse regering personeel en uitrusting van Halliburton in om ze naar het golfgebied te sturen, nog voor de inval in Irak.
Politici lijken erg op prostituees. Ze zijn alleen veel duurder
In de film rept oud-generaal Wesley Clark van een nota die al in 2001 op een bureau in het Pentagon lag over zeven Amerikaanse invasies die in de pijplijn zaten, om te beginnnen met Irak.
Opmerkelijk is ook de getuigenis van de Saoedische prins Bandar. Hij vertelt hoe Osama Bin Laden hem persoonlijk bedankte omdat hij hulp van de VS had gevraagd bij het bestrijden van de communisten in Afghanistan. ‘De VS en Saoedi-Arabië hebben allebei een miljard uitgetrokken om ze van wapens, training en uitrusting te voorzien,’ zegt Bandar lachend. ‘Wij zijn diegenen die dat veroorzaakt hebben. Wij en jullie.’
Maar het aangrijpendst is nog wel de getuigenis van oud-verslaggever Chris Hedges van The New York Times. Hij is kapotgegaan aan twintig jaar oorlogsverslaggeving. De vele lichamen van dode kinderen die hij heeft gezien, kan hij niet vergeten. En hij stelt deze diagnose: ‘Het is de ziekte van de permanente oorlog die het Midden-Oosten heeft vernietigd, niet het islamitisch terrorisme.’
Bij het aanwakkeren van die permanente oorlog heeft de wapenindustrie belang. Want oorlog schept de vraag naar steeds nieuw wapentuig. En zolang dat voorhanden is, zal de act of killing doorgaan.