Wat voor een schrijver is Jonathan Safran Foer?

De leesclub bespreekt Hier ben ik van Jonathan Safran Foer. In zijn derde roman betoont hij zich misschien nog wel het meest een joodse schrijver, maar ook een kind van zijn generatie en een beetje een braverik. Wat is volgens jullie typisch Foer? En bevalt dat?
Elf jaar moesten we wachten op Hier ben ik, de nieuwe roman van Jonathan Safran Foer. Sinds zijn bestseller Extreem luid en ongelooflijk dichtbij uit 2005 – de auteur was nog een twintiger toen hij dat boek schreef – is hij gegroeid als schrijver, dat laat Hier ben ik wel zien. Maar tegelijkertijd borduurt hij voort op thema’s en past hij trucjes toe die we kennen uit zijn vorige werk.
Een derde roman is een mooi moment om een voorlopige balans op te maken. Wat voor schrijver is Jonathan Safran Foer? Wat zijn zijn obsessies, zijn krachten en zijn zwakten? Daarover hebben we het deze week in de leesclub.
Alvast een paar suggesties.
1. Een joodse schrijver
Je kunt erover zeggen wat je wilt, maar Hier ben ik is een dikke, vette joodse roman. Dat wil hij ook zijn. In de twee belangrijkste plotlijnen van het boek, de ontrafeling van het gezin van de Amerikaanse Jacob Bloch, en de invasie van Israël, staat het jodendom centraal.

En dan vooral de vraag wat het vandaag de dag betekent om joods te zijn. Of en hoe het samenhangt met zionisme, bijvoorbeeld – in het geval van Jacob Bloch op een nogal ambivalente manier. En wat blijft er over van de joodse identiteit als je zoals de Blochs slechts af en toe een ritueel volgt, maar verder toch gewoon een Amerikaan bent?
Bij Jacob lijkt zijn afkomst vooral een hoop schuldgevoel op te leveren. De bar mitswa van zijn zoon Sam die driekwart van het boek aanstaande is, lijkt voor de hele familie, inclusief Sam zelf, vooral een blok aan het been. Meer een sociale en traditionele verplichting dan een betekenisvol overgangsritueel.
In de vergelijking met andere joodse, Amerikaanse schrijvers valt vaak de naam Philip Roth, die in zijn roman Operation Shylock (1993) ook schreef over zionisme en diaspora. Net als Roth interesseert Foer zich bovendien bovengemiddeld voor seks en familiebanden tussen mannen. (Hij laat Jacob niet voor niets drie zonen hebben, waarin ook de Bijbelse obsessie van het boek doorklinkt.) Maar of die vergelijking met Roth echt opgaat is nog maar de vraag (daarover straks iets meer).
2. Een laat kind van generatie X
Foer, geboren in 1977, zou je kunnen rekenen tot de generatie na de babyboomers. Deze generatie X wordt in literair Amerika vooral vertegenwoordigd wordt door schrijvers als Bret Easton Ellis en Douglas Coupland.

Maar Foer is tien jaar jonger dan deze schrijvers, en dat merk je. Net als andere, late generatie X’ers, zoals bijvoorbeeld Dave Eggers, zet hij zich in zijn werk juist af tegen het overheersende cynisme en nihilisme dat veel van de boeken van zijn directe voorgangers kenmerkte.
Foer, zo bleek al sterk in zijn vorige werk, is niet bang voor het breed uitmeten van emoties. In Extreem luid en ongelooflijkdichtbij zocht hij de authenticiteit en oprechtheid die hij belangrijk vindt op door te kiezen voor een kinderperspectief. Hij schuwde daarmee de sentimentaliteit niet. Dat leverde hem zowel liefhebbers als haters op.
Ook Hier ben ik balanceert meermaals op het randje van larmoyant. De recensent van NRC spoorde het beste (en slechtste) voorbeeld al op: ‘Met tranen in zijn ogen snelde Sam weg. Julia bleef staan als een ijssculptuur van bevroren tranen.’
3. Een keurige, aardige schrijver
Van zulk melodrama zou je je kunnen afvragen of de auteur uit de bocht vliegt of dat hij er bewust mee speelt. Als argument voor die tweede optie valt aan te dragen dat Foer zijn hoofdpersoon Jacob een televisieschrijver laat zijn, en dat het proza in Hier ben ik dat gegeven nogal eens reflecteert. De vele geslepen dialogen, zo is al vaker opgemerkt, lijken soms regelrecht uit een goede sitcom te komen. Ze zijn vaak grappig en meeslepend met het nodige effectbejag.

Het is misschien die geslepenheid die het boek iets keurigs geeft. Ondanks een overvloed aan potentieel duistere elementen – dood, seksuele obsessie, de venietiging van Israël – blijft de roman iets braafs houden, of misschien is troostend een beter woord. Daarin verschilt de auteur fundamenteel van Roth op wiens werk het woord ‘braaf’ moeilijk toepasbaar is. En troostrijk is zijn door-en-door geperverteerde oeuvre ook al niet.
Het kan ermee te maken hebben dat Hier ben ik, net als Foers vorige werk, voornamelijk bevolkt wordt door in wezen goedhartige, aardige personages. Vooral de Bloch-kinderen zijn op momenten wel héél intelligent, grappig en charmant, alsof de auteur een beetje te hard zijn best doet om zijn lezers voor deze wijze kinderen in te nemen.
Hetzelfde kon je zeggen over Extreem luid. Foer doet in wezen wat van alle televisieschrijvers geëist wordt: zorgen dat je van de personages gaat houden en je met ze kunt identificeren.