Vreemde legers financieren heet bij de EU nu vredesopbouw

Pre-emptive peace, het begrip hoorde ik gisteren vallen bij een bijeenkomst van een deftige Brusselse denktank. Met de pre-emptive strike - het uit voorzorg aanvallen van de vijand, in de verwachting dat die weldra kan toeslaan - hebben we in Irak ervaringen mogen opdoen. Dan klinkt pre-emptive peace - je zou denken: het uit voorzorg bouwen aan vrede, nog voor het conflict kan gaan woeden - aanlokkelijker.

Maar wat betekent het concreet? In de EU Global Strategy die buitenlandchef Federica Mogherini eind juni presenteerde, staan onder het kopje pre-emptive peace vrome woorden over het aanpakken van bronnen van conflict als mensenrechtenschendingen, ongelijkheid en klimaatverandering.

Een week later kwam Mogherini met een plan om de EU-steun aan andere landen op het gebied van veiligheid en ontwikkeling te verbeteren. Het voorstel betrof een betere besteding van het geld uit het ‘Instrument contributing to Stability and Peace’. Met dat programma, waarvoor in de periode 2014-2020 2,3 miljard euro beschikbaar is, wil de EU bijdragen aan het voorkomen van conflicten over de hele wereld.

Van die pot gaat nu nog geen 10 procent naar vredesopbouw. De rest is gereserveerd voor zaken als de bestrijding van terrorisme en georganiseerde misdaad en voor ‘niet programmeerbare reacties op crises’.

Was het voorstel van Mogherini dan, nu ze van pre-emptive peace een prioriteit wil maken, om die schamele krappe 10 procent op te krikken?

Neen. De ‘verbetering’ is dat geld uit het programma voortaan naar steun aan ‘militaire actoren’ mag gaan. Voor het eerst in de geschiedenis van de EU zal er dan rechtstreeks geld naar buitenlandse legers stromen. Ah, dat betekent pre-emptive peace dus.

Persbericht over het voorstel van Mogherini Meer over de militaire koers van de EU en de lobby van de wapenindustrie Meer over de macht en mythes van de wapenindustrie