Deze jonge vrouw is moslima én feministe. Luister naar haar pleidooi moslims als gelijken te zien
Op haar vijftiende koos Nawal Mustafa bewust voor de islam. Nu beschouwt ze zich als geëmancipeerd, sterker nog, als feministe. Een poging de islam nu eens met nieuwsgierigheid tegemoet te treden.
De Nederlandse samenleving worstelt met de gevolgen van de individualisering. Bas Heijne formuleerde het in zijn laatste essay van het vorige jaar als volgt: ‘Wat bindt een individu aan de samenleving waar hij deel van uitmaakt? Wat hebben wij met elkaar te maken? Iedereen doet een beroep op het publiek belang vanuit een diepgevoeld gemis aan een gedeeld publiek belang – dat is de paradox.’
Tegelijkertijd wordt de samenleving geconfronteerd met aanhangers van de islam waarin de binding met de gemeenschap vanzelfsprekend is. Je zou zeggen dat het een reden is er met belangstelling naar te kijken.
Het tegendeel is het geval. De PVV houdt niet op om de islam als gevaarlijke ideologie voor te stellen. Op de sociale media wordt soms ongemeen kwaadaardig geoordeeld over moslims en hun geloof. In de Facebookgroep ‘Weg met islam!!!’ werd in december de mishandeling van een gesluierde vrouw toegejuicht. Op 11 januari werd een islamitische basisschool in Amsterdam-Noord beschoten.
Wat voor mij bevrijdend is, hoeft dat voor jou niet te zijn. Ook ideeën over emancipatie kunnen verschillen
Ik besloot daarom te gaan praten met Nawal Mustafa (Mogadishu, 1985). Zij nam onlangs stelling in het debat over de islam met een opiniestuk in NRC Handelsblad getiteld ‘Gesluierde vrouwen zijn geen willoze wezens.’ Volgens haar is het tijd om op te houden met het dehumaniseren en criminaliseren van moslims.
Mustafa is opgegroeid in asielzoekerscentra. De asielaanvraag van haar ouders nam in totaal tien jaar in beslag. De vroege verantwoordelijkheid en de confrontatie met onrecht (met name het feit dat ontheemde kinderen volledig aan hun lot worden overgelaten) hebben haar strijdbaar gemaakt. Ze studeerde rechten in Groningen en was de afgelopen twee jaar projectmedewerker etnisch profileren bij Amnesty International.
Haar geloof, in vrijheid beleefd, stimuleert haar zich in te zetten voor mensenrechten en tegen het virulente racisme in Nederland. ‘Ik wil niet dat mijn kinderen en kleinkinderen hetzelfde meemaken.’
De islam motiveert haar ook een goed mens te zijn. In overgave aan Allah, de god die haar verbeelding te boven gaat en die ze een ‘being’ noemt. Wat goed dan is? Liefde, rechtvaardigheid, vrede - en de balans vinden tussen wat je zelf wil en wat je een ander gunt. ‘Wat voor mij bevrijdend is, hoeft dat voor jou niet te zijn. Ook ideeën over emancipatie kunnen verschillen.’