Wie wil weten hoe het ervoor staat met Nederland, moet het een trambestuurder vragen
Als er iemand is die elke dag de samenleving aan zich voorbij ziet trekken, dan is het wel een trambestuurder. Daarom leen ik vandaag de ogen van Wilma van de Pol, bestuurder van Tram 11 in Den Haag. Vanuit haar glazen hokje heeft ze een uniek zicht op verdeeld Nederland.
Wilma van de Pol zit al dertig jaar ‘op de tram’ in Den Haag. De eerste vijftien jaar controleerde ze kaartjes, sinds vijftien jaar is ze trambestuurder.
Ik tref haar bij het eindpunt van Lijn 11. Die lijn volgt al sinds 1927 dezelfde ronde: van de keerlus bij Scheveningen dwars door de hele samenleving richting de keerlus achter station Hollands Spoor.
Die route wil ik grofweg volgen om aan de Nederlanders te vragen hoe het met ze gaat. Eerst even Wilma van de Pols ogen lenen.
In de kantine van de Haagse vervoersmaatschappij HTM zitten een paar mannelijke collega’s, veel hebben tatoeages. Eentje maakt een seksistisch grapje over Van de Pols rijstijl. Maar ze is oefenmeester op de gloednieuwe Aveniotrams. En trouwens ook op de RandstadRail en de oude beige-rode GTL-stellen.
Een tram heeft geen stuur, je hebt alleen je rechtervoet nodig, vertelt Van de Pol. ‘Stroom geven’ en remmen. Minder simpel: de juiste snelheid vinden. Een tram weegt leeg al vijftig ton en staat niet in drie meter stil, zeker niet als het regent.
Van de Pol praat graag over hoe je een ‘volle bak’ van A naar B brengt op zo’n manier ‘dat iedereen gewoon normaal in z’n stoel kan blijven zitten.’
Die nieuwe Avenio waar ze op rijdt, vervangt de al ruim dertig jaar oude GTL (‘Gelede Tram Lang’). Er zitten allerlei moderne snufjes in, zoals touchscreens in de cabine en vier videoschermen. Ook is-ie veel stiller en stabieler.
‘Ikzelf vind het de fijnste tram die we nu hebben,’ zegt Van de Pol. Maar ze is een perfectionist. Ze zou graag zien dat de incheckpaaltjes een kwartslag draaien. Zodat de mensen als ze in- of uitstappen niet in de deuropening blijven staan. ‘Dat kost ons belangrijke seconden.’
Zelf houdt ze haar kaartje altijd in de hand als ze met de tram reist.
Dan over de samenleving. Een tram besturen is dankbaar werk, zegt Van de Pol. ‘Het allermooist is als er iemand naar voren komt en zegt: dank je wel voor de prettige rit. Dat zijn maar een paar woorden, maar daar doe ik het voor.’
Negen van de tien mensen zijn blij als ze de tram zien aankomen, zegt ze. Of het nou expats, immigranten, badgasten of marktklanten zijn; of ze plat Haags, kakkineus of Turks praten.
En Lijn 11 voelt als een dorp. Echte agressie is zeldzaam. Die indruk strookt met de cijfers: het aantal geregistreerde geweldsincidenten in de stad duikelt al jaren gestaag terug, van 135 in 2011 tot 36 vorig jaar. Minder dan één keer per week - te veel natuurlijk, maar bizar weinig als je bedenkt dat de HTM in zo’n week rond de twee miljoen passagiers vervoert.
Wat dan weer niet afneemt, zegt ze, is het verbale geweld. Het schelden. Soms krijgt ze ‘heel mooie beroepen’ toegeworpen. Of middelvingers. Of iemand die een schietgebaar naar haar maakt. ‘Daar zitten we niet op te wachten.’
‘Maar weet je wat het is: als iemand vervelend tegen jou doet, moet je je niet verlagen tot degene tegenover je. Vanochtend had ik toevallig een passagier die zéér ontevreden was omdat we ietsje te laat waren. Nou, dan leg ik het uit: joh, hij mag hier niet harder, want er is een snelheidsbeperking.’
Als je zelf normaal reageert, dan draait zo’n bot persoon meestal bij. ‘Ik denk wel dat de maatschappij verhardt. Mensen hebben gauw kritiek op de ander, zonder naar zichelf te kijken.’
Dat praten met de passagier is wel moeilijker geworden. Want in de nieuwe Aveniotrams zit de bestuurder in een met glas afgesloten hokje. En de bestuurder verkoopt ook geen kaartjes meer, daarvoor is er nu een automaat.
‘Mensen komen minder gauw naar je toe, die afstand heb je nu wel. En het is ook lekker makkelijk met zo’n scherm: nog even wat roepen omdat die bestuurder toch in een afgesloten cabine zit.’
Het is een beetje zoals mensen op Twitter, bedenk ik: iemand uitschelden vanachter een scherm doe je sneller dan als je echt tegenover diegene staat. Misschien is het probleem van de samenleving wel dat vandaag ieder in zijn eigen bubbel zit. De kloof tussen arm en rijk groeit, op internet is het makkelijk vooral in je eigen waarheid te geloven.
De andere trambestuurders in de kantine bevestigen in elk geval: veel mensen hebben nauwelijks aandacht voor de wereld om hen heen. Een fietser die over de rails schiet. Ochtendforenzen die zich per se in een propvolle tram willen wurmen, terwijl de volgende tram erachter staat.
Op straat zie je ze oversteken, met een koptelefoon op en mobiel in de hand, zonder te kijken. ‘En dan zijn mensen soms nog boos ook, als je even een belletje geeft om hen erop te attenderen: joh, ik kom eraan,’ zegt Van de Pol. ‘Dan denk ik: het is voor je eigen veiligheid. Anders lig je eronder.’
En als het dan toch eens tot een botsing komt, staat er vaak: ‘Tram rijdt fietser aan’ — terwijl die fietser bijvoorbeeld al whatsappend tegen een tram is aangeknald. De HTM heeft het een keer berekend: tot wel veertig keer per rit moet een trambestuurder of buschauffeur een ‘ingrijpende handeling’ verrichten om een ongeval te voorkomen.
Dat is precies waarom er op de nieuwe tram voor die gesloten cabine is gekozen. De bestuurder kan zich zo beter concentreren op het verkeer.
Voor Van de Pol betekent het dat ze een beetje in een piloot is veranderd: ze heeft minder contact met de passagiers. Gelukkig is het deurtje van glas. En kan ze naar buiten als de tram stilstaat bij een halte. Of als er iets is.
Als we terugrijden denk ik: een trambestuurder is iemand die plaatsvervangend geconcentreerd is omdat veel mensen tegenwoordig verstrooid zijn. Niet zozeer verhuftering, maar verstrooidheid en verbubbeling bedreigen de samenleving.