Hoe Brussel foute vrienden blijft maken in de strijd tegen tabakssmokkel
Sigaretten zijn het meest gesmokkelde goed ter wereld. De EU loopt er 11 miljard euro aan belastingen door mis. En dus wil de Europese Commissie een systeem invoeren om sigaretten te markeren en te volgen. Een probleem: het systeem dat de Commissie overweegt komt vreemd genoeg uit de koker van de tabaksindustrie zelf. Wat hoopt deze lobby hiermee te bereiken? Ik kreeg een intern document in handen dat hier een bijzonder licht op werpt.
Ze maken een product waar de helft tot zelfs twee derde van de mensen bij langdurig gebruik aan dood gaat.
Met opzet stoppen ze stofjes in sigaretten om ze verslavender te maken.
Ze misleiden consumenten en overheden door de filters van sigaretten zo te maken dat ze in een testsituatie tot 2,5 keer minder teer, koolmonoxide en nicotine afgeven dan bij echt gebruik. Het Volkswagenschandaal is er niets bij.
In strijd met de eigen ethische code proberen ze zelfs kinderen met vernuftige reclamecampagnes te verleiden.
Ze hebben heel wat gevallen van corruptie op hun kerfstok.
En last but not least: ze halen alles uit de kast om strengere tabakswetgeving te voorkomen. Of ze proberen die door het voeren van processen ongedaan te maken.
De Wereldgezondheidsorganisatie stelt dan ook dat de belangen van tabaksfabrikanten en van de publieke gezondheidszorg keihard botsen. Daarom verwerpt ze het sluiten van partnerschappen tussen overheden en deze industrie.
En laat dat nu precies zijn wat de Europese Commissie wél doet.
Want op één front ziet zij de tabaksindustrie als een wapenbroeder: de bestrijding van tabakssmokkel. Industrie en overheid zouden daarin immers een gemeenschappelijk belang hebben.
De industrie houdt niet van de smokkel van namaaksigaretten, want die drukken de eigen omzet. En de overheid houdt er niet van omdat ze belastinginkomsten misloopt en ze illegale sigaretten niet op kwaliteit kan controleren.
Klinkt logisch toch, om dan samen op te trekken? Nee. In dit verhaal zal ik aantonen dat de belangen van industrie en overheid maar voor een stukje parallel lopen en voor de rest juist haaks op elkaar staan. Daarom is het nogal onverstandig om met deze industrie in zee te gaan. Toch overweegt de Europese Commissie nu te kiezen voor een door de tabaksfabrikanten zelf ontworpen track and trace-systeem om sigarettensmokkel tegen te gaan.
Maar laat ik bij het begin beginnen: hoe groot is het probleem van tabakssmokkel? En voor wie is het een probleem?
Het meest gesmokkelde goed ter wereld
Als je in de avonduren door het stadje Menen op de Frans-Belgische grens rijdt, ga je door een zee van rode lichten. Niet van de hoerenkasten, maar van de sigarettenboeren. Een pakje sigaretten kost in België ongeveer 5,50 euro, in Frankrijk 6,75 euro. Dat prijsverschil is voldoende om horden Fransen naar de noorderburen te lokken.
Voor rokers is de prijs van sigaretten een belangrijke factor. Om de consumptie te ontmoedigen, is de verkoopprijs met belastingen flink opgedreven. In de EU bestaat ongeveer 80 procent van de prijs van tabak uit belastingen. Aan illegale sigaretten is dus veel geld te verdienen. Zelfs als je die een stuk goedkoper aanbiedt, blijft er nog veel winst over. Niet voor niets zijn sigaretten het meest gesmokkelde goed ter wereld.
Ongeveer één op de tien sigaretten in de EU is illegaal
In de Europese Unie loopt de schatkist door de handel in illegale sigaretten jaarlijks naar schatting 11 miljard euro aan belastingen mis. Ongeveer één op de tien van de sigaretten die in de EU in omloop zijn, is illegaal.
Het zijn niet alleen kleine criminelen die hun beurzen spekken met deze handel. Hij is ook een financieringsbron voor terroristen op Europese bodem, zegt terrorisme-expert Louise Shelley. En voor IS in Syrië en Irak. Nu de mogelijkheden voor IS om geld te verdienen aan olie voor een belangrijk deel zijn afgesneden, heeft het zijn troeven gezet op de smokkel in onder meer sigaretten.
En dan zijn illegale sigaretten vaak ook nog eens veel ongezonder. Onderzoek wijst uit dat ze tot wel vijf keer meer kankerverwekkende stoffen bevatten. Kortom, er zijn uitstekende redenen om de strijd aan te binden met de handel in illegale sigaretten.
Laten de industrie en de overheid daar dan eendrachtig tegen strijden. Ze hebben in dit geval toch hetzelfde belang?
Waarom smokkel gunstig is voor fabrikanten
Die vlieger gaat helaas maar voor een deel op. Er zijn namelijk twee soorten illegale sigaretten: namaak en smokkel. In het eerste geval gaat het om in illegale fabriekjes gemaakte sigaretten die worden verkocht alsof het Marlboro’s of Lucky Strikes zijn. In het tweede geval om legaal geproduceerde sigaretten die op de zwarte markt terechtkomen.
Aan namaak hebben de grote tabaksfabrikanten een bloedhekel. Want aan die business verliezen ze omzet.
Maar van smokkel van hun eigen sigaretten houden ze stiekem juist wel. Want die kan hun omzet verhogen.
Dat werkt zo. Stel, een Britse tabaksfabrikant overspoelt België met een overschot aan sigaretten. Via smokkelnetwerken keren die saffies, goedkoper, terug op de Britse zwarte markt, wat de vraag opdrijft. Want een hogere prijs remt de consumptie af, vooral bij kinderen en lagere inkomensgroepen.
Dit is geen hypothetische geschiedenis. Eind 2014 kreeg British American Tobacco een boete van 650.000 pond van de Britse belastingautoriteiten voor het overvoeren van de Belgische markt.
Al veertig jaar houden fabrikanten zich met smokkel bezig
Het is bepaald niet de eerste keer dat de tabaksindustrie de verdenking van smokkel op zich laadt. In de jaren negentig ontdekte Luk Joossens, de luis in de pels van de tabaksindustrie over wie ik later meer vertel, door import- en exportstatistieken te vergelijken dat wereldwijd veel meer sigaretten de producerende landen verlaten dan er de consumerende landen binnenkomen. De honderden miljarden in mist opgegane sigaretten moesten wel in de illegaliteit zijn beland.
Dat inzicht leidde ertoe dat de autoriteiten het gapende gat gingen onderzoeken. In 2000 spande de EU een rechtszaak aan tegen twee Amerikaanse tabaksgiganten, Philip Morris en R.J. Reynolds. De beschuldiging in de aanklacht luidde dat deze bedrijven al sinds eind jaren zeventig betrokken waren bij grootschalige tabakssmokkel, valsheid in geschrifte en witwassen.
Het was het begin van een lange juridische strijd. Maar in 2004 kwam daar plotsklaps een eind aan, toen de EU een contract met Philip Morris sloot. In ruil voor 1,25 miljard dollar van de tabaksfabrikant legde de Europese Commissie alle geschillen neer.
De vijand was opeens een partner geworden: de EU besloot met de sigarettenfabrikanten te gaan samenwerken bij de bestrijding van tabakssmokkel. Contracten met drie andere grote jongens volgden.
Het blijft een wonderlijke wending. Wat bezielde de EU om in zee te gaan met een industrie die ze tot kort daarvoor te vuur en te zwaard had bestreden? Voor een niet bijzonder spectaculair bedrag van in totaal 2,15 miljard dollar over een periode van vijfentwintig jaar. En met ongewisse opbrengsten en onbekende keerzijden.
In 2016 verliep het contract met Philip Morris. Uit het Europees Parlement kwam grote druk om het niet te verlengen. Een parlementariër vond dat de samenwerking net zoiets was als Al Capone verzoeken mee te helpen aan de misdaadbestrijding.
Op 6 juli dit jaar kwam het verlossende woord: de Europese Commissie besloot de deal te beëindigen.
Eind goed, al goed? Heeft de Commissie nu eindelijk ingezien dat de belangen van overheid en industrie bij de bestrijding van tabakssmokkel niet overlappen? Het is nog maar de vraag.
Want daar komt de nieuwste ‘oplossing’ in beeld: Codentify.
De helpende hand van Philip Morris
Dé grote beslissing die de Europese Commissie binnenkort moet nemen, is de keuze voor een systeem om sigaretten te markeren en volgen. In de in 2014 na lange strijd aangenomen nieuwe Europese tabakswetgeving staat dat elk pakje een unieke identificatiemarkering moet hebben.
Nu heeft Philip Morris International (PMI) heel behulpzaam een dergelijk systeem gemaakt, Codentify, dat op basis van productielijn en -tijd een unieke code van twaalf karakters genereert. Daar is inhoudelijk heel wat op af te dingen. Daarover later meer. Maar eerst hoe Philip Morris het aan de man bracht.
In 2010 sloot het een akkoord met de andere drie grote tabaksfabrikanten voor het mondiale, eeuwige en royaltyvrije gebruik van dit systeem. Dat blijkt uit een intern strategiedocument dat ik in bezit heb. De grote spelers besloten samen overheden te overtuigen dat Codentify goed en goedkoop is. En ze namen zich voor pilot programs aan te bieden om de voordelen ervan zichtbaar te maken.
Zo gebeurde het ook. In juni 2012 doneerde Philip Morris 15 miljoen euro aan politiedienst Interpol, om illegale handel in onder meer tabak te bestrijden, meldde het persbericht. Een maand later kondigde Interpol aan te gaan samenwerken met Codentify in het kader van het Interpol Global Register, ‘een vooruitstrevende oplossing om de handel in illegale goederen tegen te gaan.’
Nogal merkwaardig dat ’s werelds grootste politiedienst zich laat financieren door een tabaksfabrikant. Desgevraagd meldt de woordvoerder dat het project helemaal niet is gelanceerd, omdat het niet in lijn was met de ‘strategische prioriteiten.’ Dergelijke donaties zal Interpol in de toekomst niet meer accepteren, want in zijn nieuwe regels staat dat het geen giften aanneemt van de alcohol-, gok-, seks-, tabaks- en wapenindustrie.
Interpol mag tot het inzicht zijn gekomen dat het toch niet zo handig is je in de watten te laten leggen door de tabaksindustrie, andere overheden laten zich nog steeds verleiden. Philip Morris gaf Landrovers aan de Litouwse politie. Deze gift kwam er nadat het Litouwse ministerie van Financiën in juni 2014 een contract met Codentify sloot. Eind vorig jaar maakte Philip Morris afspraken met de Spaanse politie over de financiering van onderwatercamera’s en scanners voor de bestrijding van tabakssmokkel.
Het systeem dat ze gebruiken is misleidend en ineffectief
Maar is dit allemaal zo erg, als het systeem prima werkt?
Nou, dat is sowieso zeer de vraag. De Wereldgezondheidsorganisatie noemt Codentify ‘misleidend en ineffectief’ en raadt het gebruik ervan ten stelligste af. Met de volgende argumenten:
- Het is een door de industrie ontworpen systeem, dat niet transparant is, en dat eigenschappen kan hebben waarvan alleen de industrie weet.
- Het is vooral geschikt om namaaksigaretten te bestrijden, niet om smokkel tegen te gaan.
- Zelfs voor namaaksigaretten is het niet waterdicht, want de codes zijn makkelijk na te maken.
- Codentify is in strijd met het door de Europese Unie aangenomen ‘Protocol voor de uitbanning van de handel in illegale sigaretten.’ Daarin is vastgelegd dat het volgsysteem gecontroleerd moet worden door de partij die het protocol heeft ondertekend (de EU), niet door de industrie.
Een glasheldere zaak, zou je denken. Het systeem doet niet wat het moet doen en het voldoet niet aan internationaal geldende afspraken.
Einde van Codentify dus?
Dat is te vroeg gejuicht. In juli publiceerde de Europese Commissie een eerste verkenning van de opties. De allereerste mogelijkheid die daarin wordt genoemd is een industry operated solution. Lees: Codentify.
Beslissingen in Brussel kosten vaak jaren. Eerst worden er studies van de gevolgen gemaakt en alle belanghebbenden gepolst. Als je het rooskleurig ziet, zeg je dat dit alles bedoeld is om rationele, democratisch gedragen keuzes te maken. Als je achterdochtiger bent, vrees je dat de bureaucratische mallemolen juist als een mistmachine werkt waaruit een voorgekookte beslissing als een onvermijdelijkheid tevoorschijn komt.
Op de lange weg naar een besluit over Codentify zijn nu een ‘publieke consultatie’ en een ‘implementatiestudie’ de volgende etappes. In de vragenlijst van de consultatie die tot 4 november loopt, is een industry operated solution opnieuw de eerste optie.
Een van de twee uitvoerders van de implementatiestudie is consultancyfirma PwC. Laat dat net de huisauditor van Philip Morris zijn. Wie de schijn van belangenverstrengeling volledig wil vermijden, had beter een andere uitvoerder gekozen.
Maar waarom? Ik vraag het de man die het weten kan
Het is een feit waar Luk Joossens fijntjes op wijst, als ik hem in zijn woonkamer spreek. Hij is al decennia de angstgegner van de tabaksindustrie. In de Tobacco Industry Papers van openbaar geworden interne documenten van de industrie komt zijn naam 1.500 keer voor. Op zijn afscheidssymposium vertelde hij dat de industrie eens had afgetast of hij om te kopen was. Nadat hij dat had afgeslagen, waren ze bepaald niet zachtzinnig met hem omgesprongen. Voor zijn strijd tegen tabakssmokkel kreeg hij in 2015 een prijs van de Wereldgezondheidsorganisatie. Hij is niet van plan op zijn lauweren te gaan rusten, nu hij met pensioen is. Waar hij zich vooral op wil richten: Codentify.
‘Dit is de belangrijkste beslissing van komend jaar,’ zegt hij. ‘Als die verkeerd uitpakt, zijn we echt fout bezig.’
De race is naar zijn inzicht bepaald nog niet gelopen. De strategie van de tabakslobby zal vooral het masseren van de EU-lidstaten zijn, voorspelt hij. ‘Ze hebben contracten gesloten met de ministers van Financiën van Letland, Litouwen en Luxemburg om te gaan werken aan traceerbaarheid. Ze hebben ook nauwe contacten in Polen en Italië. Polen verzette zich sterk tegen de nieuwe Europese tabaksrichtlijn. De Italiaanse premier Matteo Renzi heeft onlangs een nieuwe fabriek geopend van Philip Morris in Bologna. Tsjechië heeft ook nauwe banden met Philip Morris. Ze zullen al hun contacten gebruiken om het systeem te promoten.’
De lopende publieksraadpleging vindt hij ‘een ramp’: die stuurt naar Codentify toe. Dat de Commissie een optie serieus neemt die volledig in strijd is met de regels van de Wereldgezondheidsorganisatie, acht hij ‘totaal onbegrijpelijk.’
Als ik dé man die het weten kan vraag of hij toch niet een verklaring heeft, zwijgt hij. Dan zegt hij: ‘Ik weet het echt niet.’
Het is een raadsel waarom de Europese Commissie het lonken naar de tabaksindustrie niet kan laten. Voor wat grijpstuivers? Uit gebrek aan ethisch inzicht? Hoe het ook zij, één ding is zeker: oh oh oh oh daar kwam narigheid van.