Waarom bewaken we wel grenzen, maar geen mensenrechten?

Maite Vermeulen
Correspondent Migratie
Een vluchteling in de bossen van Nador nabij Melilla. Foto: ANP

In de bossen rond Nador, in Marokko, leven duizenden migranten die Europa proberen te bereiken. Ze worden door de Marokkaanse politie in elkaar geslagen, bestolen en gedeporteerd. Alle hulporganisaties zijn uit het gebied weggetrokken. Alleen de missie van pastoor Esteban Velázquez biedt nog hulp.

Pastoor Esteban Velázquez stuurt zijn fourwheeldrive de Gurugu-bergen in, via de toeristische route. Omhoog, langs picknickplekken, mountainbikers, een centrum voor kinderen over de flora en fauna van het gebied. Op de top stopt Velázquez bij een uitzichtpunt. Als hij de motor uitzet, valt een stilte over de puntige rotsen en cactussen. De zon verlicht een mistpluim boven de lagune in de verte.

Velázquez fluistert bijna als hij begint te praten. ‘Nergens is het contrast groter dan hier,’ zegt hij. ‘Aan deze kant van de berg de stilte, aan de andere kant van de berg de pijn. Aan deze kant de schoonheid, aan de andere kant het lijden.’ Hij wijst het dal in, naar rechts. ‘Kijk, daar bouwen ze een nieuwe golfbaan en een enorm hotel.’ Hij wijst het dal in, naar links. ‘En daar leven de migranten in de bossen.’

Pastoor Esteban Velázquez is geboren op de Canarische Eilanden. Een Afrikaanse Spanjaard noemt hij zichzelf. Jarenlang deed hij missiewerk in El Salvador. En nu is hij sinds een jaar pastoor van de enige katholieke kerk in het Marokkaanse stadje Nador.

Elke dag kloppen migranten met gebroken ledematen aan, die in elkaar geslagen zijn door de Marokkaanse politie

Het leeuwendeel van zijn tijd besteedt Velázquez aan de migranten, die leven in Hij schat dat er in de regio zo’n tweeduizend zijn. In de Gurugu-bergen, waar hij nu over uitkijkt, zijn dat er zeker duizend. Ze komen overal vandaan. Uit Congo, Senegal, Kameroen, Nigeria, Liberia, Mali, Ivoorkust, Guinea, Sierra Leone, Somalië. Zelfs uit Bangladesh en Syrië.

Ze proberen vanuit de bossen Europa te bereiken. Nador ligt namelijk dicht bij de Spaanse Het is een van de populairste plekken voor migranten uit Afrika die de oversteek naar Europa wagen. Haast elke nacht proberen migranten de drie hekken rond Melilla over te klimmen. Eenmaal in de enclave hebben ze het recht asiel aan te vragen in Spanje.

Illustratie: Momkai.

Maar Europa wil deze mensen niet hebben. En Marokko met ontwikkelingshulp of visrechten, om de migranten weg te houden van de enclave. En dat doet Marokko met harde hand, weet Velázquez.

Elke dag kloppen wel migranten met gebroken ledematen aan, die in elkaar zijn geslagen door de Marokkaanse politie. Er is veel seksueel geweld. En de spullen die Velázquez uitdeelt aan de migranten - dekens, winterjassen, plastic zeil, medicijnen - worden door de politie afgepakt, kapot gemaakt of in brand gestoken. De Marokkaanse politie deporteert de migranten bovendien naar de woestijn op de grens met Algerije. Ze lopen dan, dagenlang, weer terug naar de bossen bij Nador. Om het hek nogmaals te beklimmen.

De katholieke missie van Velázquez - zes man sterk - is de enige organisatie die hulp biedt aan de migranten in de bossen. Medicines Sans Frontieres (MSF) werkte lange tijd in het gebied, maar trok zich vorig jaar terug. Het ging officieel om bezuinigingen. Maar een anonieme bron binnen de organisatie vertelt dat MSF in Marokko al jaren aan een dood paard trok. Ondanks talloze MSF-rapporten en verbeterde de situatie van de migranten niet. De organisatie concludeerde: het probleem in Nador is niet medisch - het gaat om een fundamenteel mensenrechtenprobleem. De migranten wordt elk recht op onderdak, eten, onderwijs, vrijheid en asiel ontzegd. En dus droeg de organisatie het werk over aan Velázquez.

Littekens

De pastoor stuurt zijn 4x4 de berg af. Hij heeft vandaag geen hulpgoederen bij zich. ‘Van de Marokkaanse autoriteiten mogen we niks uitdelen aan de migranten. We zouden hun verblijf dan “permanent" maken. Hulp uitdelen doen we dus alleen op feestdagen en in het weekend, want dan is de Marokkaanse politie vrij en kan ze ons niet tegenhouden.’ Hoe de migranten aan eten komen? ‘Ze bedelen,’ zegt Velázquez.

In de eerste haarspeldbocht naar beneden treffen we Beaujoux, uit Guinea. Hij draagt een smerige witte zomerjas. Hij leeft nu een jaar en drie maanden in de bossen, vertelt hij. Hij is al drie keer over het hek geklommen, maar telkens weer En ja, hij is vaak geslagen door de Marokkaanse politie. Hij steekt een hand vol littekens de auto in en buigt zich voorover om een wond op zijn hoofd te tonen.

Beaujoux wil terug naar Guinea, maar weet niet hoe. Velázquez geeft hem het telefoonnummer van de kerk en wat geld om in het dorp te bellen. Hij kan hem helpen met terugkeer, zegt hij.

De migranten moeten zoveel mogelijk verspreid door de bossen leven, om niet op te vallen.

In de volgende bocht staat een jongen met wilde rasta’s. Het is Abubakha, uit Mali. Hij is al twee jaar in Marokko en ook hij klom al drie keer Spanje binnen. Een vriend van hem is gewond, zegt hij, terwijl hij de rotsige helling op wijst. Door de politie geslagen, met een steen. Zijn arm is gebroken. Opnieuw krabbelt Velázquez het nummer van de kerk op een papiertje. ‘Bel dit, dan kunnen we je vriend komen halen en naar het ziekenhuis brengen.’ Abubakha knikt.

In de derde bocht staat een groene legertent met daarvoor vier mannen op klapstoeltjes. Het is de permanente politiepost die de Marokkanen hier sinds juli bemannen. ‘Sinds die post hier is, is ons werk nog moeilijker geworden,’ zegt Velázquez. ‘Voorheen konden we nog wel eens een groep migranten bijeenroepen om hulp uit te delen. Nu is dat onmogelijk, de migranten moeten zoveel mogelijk verspreid door de bossen leven, om niet op te vallen.’

Mensenrechtenbewakers

Deze zomer de koning van Marokko op de mensenrechten van de migranten te respecteren. ‘We moeten nog maar zien of daardoor iets verandert,’ zegt Velázquez. ‘Maar ik zal nooit een uitgestoken hand weigeren. Ik probeer dus te praten met de lokale autoriteiten: ik wijs ze op de uitspraak van de koning. Maar soms weet ik niet wat beter is: de dialoog aangaan, of gewoon stiekem mensen blijven helpen. Het wordt nu winter, dus we moeten dekens gaan uitdelen.’

Of de pastoor een oplossing ziet? ‘Ik heb in El Salvador gezien dat het niet onmogelijk is om politie en militairen respect voor mensenrechten aan te praten. Misschien zou de Europese Unie hierbij kunnen helpen - ze zouden het op z’n minst kunnen aanbieden.’

En hij ziet nog een rol voor de EU: ‘Waarom steken we wél geld in het bewaken van grenzen, en niet in het bewaken van mensenrechten? Ik zou pleiten voor een permanente mensenrechtenbewaking langs de grenzen.’