Zo word je zelf een Linuxmeester

Wie weleens een poging heeft gedaan om een Linux-besturingssysteem op een lap- of desktop te installeren, zal vermoedelijk wel kunnen lachen om dit stripje van XKCD.

Je begint vol goede moed met het installeren van een Linuxvariant, maar loopt al snel tegen problemen aan. Voor je het weet verdwaal je steeds dieper in een doolhof van ondoorgrondelijke foutmeldingen en onbegrijpelijke terminologie. Opgeven is geen optie. Je moet het aan het werk zien te krijgen.

Je kunt deze strip op twee manieren lezen. De eerste is: begin er niet aan. Onze computers werken nu zo goed, waarom zou je een paar avonden (en mogelijk nachten) opofferen om een besturingssysteem aan de praat te krijgen?

De tweede manier is deze: dit stripje is niet zo nieuw meer. Het is tegenwoordig een stuk makkelijker om met Linux aan de slag te gaan. En ja, je moet in het begin veel leren en er gaat van alles mis, maar daar leer je juist veel van. Na een paar weken voel je je al een ware Linuxmeester.

Nog niet overtuigd?

Een paar redenen om toch aan Linux te beginnen:

1. Geld: Je blaast die oude laptop weer nieuw leven in. Ik heb zelf een tweedehands laptopje gekocht voor 250 euro. Met Linux presteert die uitstekend.
2. Gevoel: Het voelt gewoon goed om zo intensief met je computer bezig te zijn. Je moet aan het werk en bent soms met hele basale zaken bezig, waardoor je je computer veel beter leert doorgronden.
3. Kennis: En laat jezelf versteld staan hoeveel je in korte tijd kunt leren, simpelweg door veel fouten te maken en die op te lossen.
4. Mogelijkheden: Als je voor je werk (of als hobby) veel met data of computers werkt, dan kom je er vrij snel achter dat Linux veel voordelen biedt. Een aantal programma’s die ik voor mijn werk gebruik, zijn bijvoorbeeld alleen beschikbaar op Linux.
5. Toekomst: De toekomst is aan Linux-achtige systemen. Zeker als je jong bent, kan het geen kwaad je erin te verdiepen. Wie weet heb je het nog een keer echt nodig en kun je er zelfs een goede boterham mee verdienen.

Waar te beginnen?

Het eerste dat je nodig hebt is Google. De zoekmachine is je grote vriend. De enige manier om het Linuxmonster te temmen is door naar oplossingen te zoeken als je tegen problemen aanloopt. Dat is noodzakelijk, want juist door dit zoeken en verschillende oplossingen te proberen, leer je. Daarom ga ik ook niet vertellen hoe je een Linuxvariant moet installeren. Als je dat niet via Google (hint: op YouTube staan heel veel uitlegfilmpjes) kunt vinden, dan kun je beter niet aan Linux beginnen.

De tweede stap is misschien wel de moeilijkste, want welke Linux-variant (distributies, of distro’s in het jargon) moet je kiezen? Er zijn er tientallen. Ga je voor Arch Linux of Debian? Kies je Ubuntu, Xubuntu, Kubuntu, of Lubuntu? Wil je iets dat je privacy en veiligheid goed beschermt en ga je voor Tails, Whonix of Subgraph? Ga je juist voor een distro waarmee je goed kunt hacken, zoals Pentoo, Kali Linux, BlackArch, Parrot OS? Of ga je voor een distributie die wat meer aandacht besteedt aan vormgeving, zoals Linux Mint of Elementary OS? Op de site Distrowatch.com kun honderden verschillende distro’s vinden en downloaden.

Ik heb er zelf gewoon een paar geprobeerd, zoals Arch Linux, Debian, Kali Linux en Ubuntu. Uiteindelijk ben ik blijven steken op de laatste twee. Ze zijn beide gebouwd op Debian, de populairste en wellicht best onderhouden distributie. Daarnaast hebben ze allebei een grote gebruikersgemeenschap. Een goede documentatie en een behulpzame gemeenschap van ervaren gebruikers is heel handig. Met Ubuntu en Kali Linux kan ik voor ieder probleem vrij makkelijk een oplossing vinden.

Ubuntu en Kali Linux hebben daarnaast als voordeel dat je geen ervaring hoeft te hebben met de command line, de terminal waarin je door middel van commando’s je computer beheert. Ze hebben een graphical user interface die niet zo flitsend is als die op je Mac of Windows-computer, maar wel eentje die gewoon doet wat-ie moet doen: hij geeft je toegang tot programma’s en laat je video’s en foto’s bekijken en muziek beluisteren. De meeste browsers draaien ook prima op Linux. En zelfs Spotify heeft een Linuxversie. Dat neemt niet weg dat het wel handig is om wat ervaring op de command line te krijgen. Je komt er al snel achter dat je daarmee veel meer uit je computer kunt halen.

Maar wat moet je dan doen?

Ik ben gewoon cold turkey gegaan, heb mijn Mac genomen en daar Ubuntu op gezet. Daar werd ik niet blij van, omdat Ubuntu - op dat moment - nog geen goede ondersteuning had voor mijn beeldscherm. Overigens was mijn computer wel razendsnel. Ik heb daarom een extra laptop aangeschaft die ik gebruik voor een aantal onderzoeken. Ik gebruik nu Kali Linux, dat ik extra heb beveiligd. Die zoektocht naar meer beveiliging is erg leerzaam geweest.

Daarnaast kan ik van harte aanbevelen om een servertje te installeren op een Raspberry Pi, een minicomputer die ook op een Debian-variant draait (Raspbian). Je kunt die Raspberry Pi bijvoorbeeld thuis aan je router hangen en gebruiken om films en muziek op te bewaren. Je moet aan het werk om de server goed in te stellen, je netwerk te beheren en de beveiliging te regelen. Dat is allemaal prima gedocumenteerd en erg leerzaam om een keer uit te voeren.

Dus duik er gewoon in, probeer het een tijdje. En als je niet tevreden bent, kun je altijd weer terug naar het veilige Windows of MacOS.

Meer lezen?