Ik had het met mijn 3 havo over racisme. En dat moeilijke gesprek wil ik vaker voeren

Johannes Visser
Correspondent Onderwijs

De kranten zijn nog nooit zo snel van m’n tafel gegrist. Het is donderdag het tweede lesuur, een dag na de overwinning van Donald Trump, en ik geef les aan 3 havo. Driftig bladeren de leerlingen door het Trump-nieuws – een enkeling kiest toch voor het wedstrijdverslag van de vriendschappelijke voetbalinterland Nederland-België: 1-1.

Het is een witte klas van eenentwintig leerlingen, die 3 havo, van wie er maar twee donker zijn.

We zitten in een kring. Ze weten opmerkelijk veel van de verkiezingen. Over het kiesmannenstelsel en dat meer Amerikanen eigenlijk op Hillary Clinton hebben gestemd. Over Trumps uitspraken over de muur die hij wil bouwen en waar hij de Mexicanen voor wil laten betalen, en over grab ‘em by the pussy. Ik herinner me mijn 3 havo van vorig jaar, die ook een bijzondere bewondering voor Trump had. Ze deelden filmpjes van hem alsof ze naar babyleguanen keken.

Ik vraag: ‘Wie zou er Trump stemmen?’ Er gaan geen vingers de lucht in. Dan toch enige nuance: ‘Ik kan me wel voorstellen dat Amerikanen Trump stemmen. Hij belooft banen en een betere economie.’

Maar wat als het in de klas gebeurt?

Ik vraag of je racistische en seksistische opmerkingen door de vingers mag zien, als iemand zegt dat hij voor meer banen zorgt.

‘Maar wij zijn niet racistisch!,’ roept iemand. We komen over Zwarte Piet te spreken. Tachtig procent van de leerlingen vindt het stom dat RTL met roetveegpieten komt. Je moet een traditie immers niet veranderen, alleen omdat een kleine groep mensen daarom zeurt. En Zwarte Piet is zwart van de schoorsteen.

Een donker meisje neemt het woord. ‘Denk je dat iemand met blond haar en blauwe ogen de schoorsteen ingaat en er met zwart kroeshaar en rode lippen uitkomt?’ Ze vertelt dat ze vaker racistische opmerkingen naar haar hoofd geslingerd krijgt. Op haar vorige school werd ze gepest. Nu is er één leerling van wie ze last heeft. Daar zegt ze nu voor het eerst iets van.

Maar wij zijn niet racistisch!

Hij: ‘Dat zijn grapjes. Dat doe ik ook bij anderen.’

Zij: ‘Met die anderen ben je vrienden, met mij niet.’

Hij: ‘Dan moet je tegen me zeggen dat je dat niet leuk vindt.’

Ik onderbreek het gesprek. Ik merk op dat een groot deel van de klas eerder in het gesprek vond dat een paar mensen niet zo moeten zeuren om Zwarte Piet, terwijl een meerderheid nu lijkt te vinden dat je voor jezelf op moet komen als je iets niet leuk vindt.

Hij neemt het woord. Zijn woede komt ergens vandaan. Hij vertelt over zijn oma, die niet de zorg krijgt die zij nodig heeft omdat er wordt bezuinigd op de thuiszorg. Hij vindt het daarom oneerlijk dat er geld gaat naar vluchtelingen. Hij vertelt dat hij is opgegroeid in een zwarte wijk, waar een groep jongens hem voortdurend pestte en sloeg. Hij zegt: ‘Als je naar mijn jeugd kijkt, zou ik de grootste racist ter wereld moeten zijn.’

Leerlingen begrijpen zijn woede wel. Zij ook, ze kent de buurt waar hij is opgegroeid. Ik vraag of hij en zij toch niet meer met elkaar gemeen hebben dan ze denken. Dat hij heeft ervaren hoe het is om een minderheid te zijn, zoals zij op haar vorige school – en nu door hem - ervoer.

Ja, dat is misschien wel zo. Toch gek: in plaats van dat het hen bij elkaar brengt, drijft het hen uit elkaar.

Wij en zij

Het is een moeilijk gesprek. Er wordt gepraat over ‘wij’ en ‘zij’, maar het wordt niet duidelijk wie dat dan zijn. Het gaat over onze cultuur die behouden moet blijven, maar de cultuur van de een blijkt niet de cultuur van de ander. Een leerling merkt op dat haar woordenschat te klein is om er genuanceerd over te praten. Ook ik vind het moeilijk. Kinderen kan je hun standpunten niet kwalijk nemen. Ze zijn nog niet ‘af’ en in alles wat ze zeggen resoneert de stem van hun ouders. Ik wil mijn mening niet opdringen, maar m’n leerlingen willen niets liever dan weten wat ik van Trump vind. Aan een uurtje hebben we zeker niet genoeg.

Op Trump zullen ze niet stemmen, nee. Maar zolang we moeilijke gesprekken uit de weg gaan in de klas, hoeft het niet te verbazen dat een politicus die openlijk racistisch en seksistisch is een land mag leiden.

Ik heb toestemming van de klas om dit stuk te publiceren.

Meer lezen?