1. W.F. Hermans: ‘Een zeer vernuftige structuur en veel suspense’

las Reis naar het einde van de nacht van Louis-Ferdinand Céline op afraden van een oom, die het boek ‘een riool’ noemde en het in de vuilnisbak had gegooid. Meer aanbeveling had de jonge Hermans niet nodig. De roman maakte onmiddellijk een overweldigende indruk, schrijft hij: ‘Zoiets had ik nog nooit gelezen. De atmosfeer kwam me bekend voor, maar nooit ofte nimmer had ik de atmosfeer van een boek in zo hevige mate ondergaan.’

Hij deelt zijn leeservaring in ‘Céline,’ een vermakelijke beschouwing uit 1977, opgenomen in Ik draag geen helm met Hermans prijst de Reis uitvoerig, en niet alleen - zoals veel Célineliefhebbers doen - vanwege de stijl: ‘Het verhaal bezit een hechte, zeer vernuftige structuur en veel ‘suspense’.’

Of de Reis een boek is voor de eeuwigheid? ‘Zijn taaleigen, zeggen velen, veroudert snel, zoals alle volkstaal. Inderdaad kunnen zelfs geboren Fransen hem nu al niet meer lezen zonder glossarium [...]. Wat zal er overblijven van de emotie waarmee hij zijn proza laadde, als je dat, net als het proza van moet gaan bestuderen met drie dikke woordenboeken erbij en niet sneller lezend dan twee bladzijden per uur? Toch nog een heleboel, denk ik. Het zijn niet de woorden die de doorslag geven, niet de zegswijzen, maar het zinsritme.’

2. Gerard Reve: ‘Heel geraffineerd gestileerd’

In de prachtige Reis naar het einde van de nacht (van Erik Lieshout, uit 1986) bezoekt een paar van de belangrijkste plekken uit Célines leven: het huis waarin hij opgroeide, het huis waarin hij later woonde, de praktijk in de vieze Parijse buitenwijk waar de arts Céline zijn patiënten ontving.

‘Ik heb nooit van mijn leven iets gelezen dat zo aangrijpend was als het einde van dat boek’

Reve leest voor uit de Reis en verklaart zijn liefde: ‘Hij verschilt van de andere moderne Franse schrijvers. [...] Dat wil zeggen: zijn tekst en zijn dialogen maken de indruk letterlijk opgenomen te zijn. Dat is niet zo: het is toch wel degelijk heel geraffineerd gestileerd.’

‘Het andere bijzondere is de zelfspot. Er bestaat praktisch geen levende Franse schrijver die met zichzelf de spot drijft, en Céline doet dat voortdurend, met heel krachtige, sarcastische, weemoedige humor, die niet vermoeit ook, hij weet het te moduleren.’

Over de Reis concludeert hij: ‘Ik heb nooit van mijn leven iets gelezen dat zo aangrijpend was als het einde van dat boek.’

3. Louis Paul Boon: ‘Ge moet schrijven wat er in uw hart opwelt’

Ook de grote Vlaamse auteur was sterk beïnvloed door Céline. In uit 1972 vertelt Boon: ‘Ik voelde me eigenlijk voorbestemd om schilder te worden, maar ik had toch ook zin in het schrijven. Toen ik dat aanvankelijk deed, was dat plechtig en verheven, zoals dat schering en inslag was in de officiële Vlaamse literatuur.’

‘En toen las ik Céline, Voyage au bout de la nuit, en dat was een veropenbaring. Ik ontdekte daar een meneer die zei et puis ci et puis là. Dat was de gewone man die aan het praten was en dan dacht ik: verdomme, dat is het. Zo moet ge eigenlijk schrijven, ge moet terwijl ge een zin maakt niet denken, is dat woord juist, ekskuseer me dat ik dat tegen u zeg... Ge moet schrijven wat er in uw hart opwelt, ge moet op papier zetten wat er in u opkomt.’

4. Liesbeth Korthals Altes: ‘Céline is de anti-Proust’

hoogleraar Algemene Literatuurwetenschap en Moderne Franse Letterkunde, las Célines boek voor het eerst op haar zestiende, vertelt ze me over de telefoon. Ze kon er destijds niet goed inkomen – de stijl was zó anders dan alles wat ze gewend was uit de Franse literatuur: ‘Ik vond het heel schokkend, toen, veel te veel heftigheid.’

Tijdens haar studie werd ze alsnog meegesleept door Céline. En toen ze jaren later college over hem gaf wéér – en zo mogelijk nog heftiger. Korthals Altes spreekt nu bevlogen over Reis naar het einde van de nacht, inclusief geluidseffecten: ‘BAM! Daar gaat het grote kapitalistische ideaal! HUP! Daar gaat het westerse kolonialisme! Dat ontmantelen vond ik geweldig.’

‘Je krijgt de indruk dat Céline zijn woede, zijn haat totaal niet kon doseren: het moet echt zo’n spugend mannetje zijn geweest’

Misschien is dat ook wel de grote spanning in Célines werk: ‘Aan de ene kant is er dat afbreken, het ontmantelingswerk, het radicale failliet verklaren van onze beschaving. Aan de andere kant doet hij dat in zo’n vitale taal, dat die haaks staat op het nihilisme, de duisternis, het op weg zijn naar de dood. Die tegenstrijdigheid blijft fascinerend.’

In Frankrijk is Céline, ondanks zijn latere antisemitisme en zijn collaboratie in de Tweede Wereldoorlog, nog steeds een canoniek auteur. Korthals Altes: ‘Hij is nog steeds verplichte lectuur op scholen. Vooral vanwege zijn stijl. En stijl heeft in Frankrijk altijd een cruciale rol gespeeld in het literaire debat; elke schrijver spreekt zich er vroeg of laat wel over uit. is dan vaak het voorbeeld van hoe je moet schrijven: mooi, elegant, verfijnd, genuanceerd. Céline is eigenlijk de anti-Proust: grof, krachtig, vol spreektaal, dwars tegen alle taboes in.’

De verschillen met dé grote hedendaagse taboedoorbreker, zijn waarschijnlijk groter dan de overeenkomsten, denkt Korthals Altes: ‘Houellebecq heeft een heel ander soort temperament dan Céline. Hij is veel gematigder, veel soevereiner. Je krijgt de indruk dat Céline zijn woede, zijn haat totaal niet kon doseren: het moet echt zo’n spugend mannetje zijn geweest. Houellebecq kan somber zijn, maar daar kan hij heel lucide over schrijven, met een grote sociale intelligentie en veel gevoel voor ironie.’

5. Margot Dijkgraaf: ik houd niet van zijn mitrailleurvuur

‘Ik heb Céline tijdens mijn studie gelezen,’ vertelt – auteur, criticus en ambassadeur van de literatuur, in het bijzonder van de Franse. Ik spreek haar over de telefoon. ‘Ik heb nooit een enorme passie voor hem gehad. Hij is een van de groten, wordt vaak in één adem genoemd met Proust, maar zijn mitrailleurvuur – het is niet het soort stijl dat ik graag lees.’

‘Dat is misschien een kwestie van smaak. Hij was wel een grote vernieuwer van de taal, iets wat je tegenwoordig vooral tegenkomt bij Franstalige schrijvers van buiten Frankrijk. Ook in het huidige Frankrijk wordt Céline nog steeds geprezen om zijn unieke stijl – maar dan ook echt alleen maar daarom.’

‘Iedereen die over hem spreekt, neemt meteen afstand van de persoon Céline: van de racist, de antisemiet, de collaborateur. Dat is nog steeds een pijnpunt. Niemand kan Céline nog volledig omarmen.’

Toch werkt Célines invloed nog steeds door in de huidige Franse literatuur, denkt Dijkgraaf: ‘Elke auteur die over oorlog schrijft, heeft Céline Maar: ook als ze hem bewonderen, nemen ze nadrukkelijk afstand van zijn ideeën.’

Dijkgraaf ziet weinig overeenkomsten tussen Céline en Houellebecq: ‘Ze hebben eigenlijk alleen gemeen dat ze niet politiek correct zijn en polemieken veroorzaken. Maar Houellebecq is toch een heel ander soort schrijver. Hij is veel klinischer, veel sociologischer ook, en zijn blik is breder dan die van Céline. Houellebecq raakt veel meer pijnpunten, van onze hele maatschappij. Céline had toch vooral dat ene thema: de enorme afschuw van de oorlog.’

Of je Céline in het Frans zou moeten lezen? Net als Korthals Altes heeft Dijkgraaf Reis naar het einde van de nacht nooit in het Nederlands gelezen. ‘Wie had het ook alweer in het Nederlands vertaald? E.Y. Kummer? Ja, dat is wel een heel goede. Maar die vertaling moet inmiddels ook al wel een halve eeuw oud zijn. Misschien is het de hoogste tijd voor een nieuwe vertaling.’

Schrijf je in voor de boekenclub Wil je meelezen? Meediscussiëren? En als eerste horen welk boek we komende maand gaan lezen? Schrijf je deze week in voor de boekenclub, en ontvang het nieuws en de updates in je mailbox.
Naar het aanmeldformulier
Dit is de boekenclub van De Correspondent in dertien veelgestelde vragen De veellezer klaagt dat hij hoogstens één roman per week leest. De weiniglezer klaagt dat hij alleen nog maar op vakantie leest. Voor beide groepen ben ik de leesclub van De Correspondent begonnen. Ruim 2.700 lezers werden al lid. Lees je mee? Lees het verhaal van Dries hier terug

En eerder deze maand:

Deze maand in de Boekenclub: Een van de meest omstreden schrijvers van de vorige eeuw Het is een boek van een antisemiet, een schoft en een mensenhater. Het is een boek dat bijna de meeste stemmen kreeg in jullie verkiezing van het boekenclubboek van de maand. Het is Reis naar het einde van de nacht van Louis-Ferdinand Céline. Lees mee! Lees het stuk hier terug