De revolutie komt ná Donald Trump (en nog 6 lessen voor links)
Alles wat zich nog links durft te noemen, zocht de afgelopen week naar verklaringen. Hoe heeft Donald Trump kunnen winnen? Ik leer zeven lessen.
Aan superlatieven geen tekort in de eerste, emotionele reacties op de verkiezing van Donald Trump tot president van de Verenigde Staten. Om me te beperken tot wat op De Correspondent verscheen:
‘De status quo is voorbij!’
‘De democratie is in crisis!’
‘Einde van een wereldorde!’
Het komt nu aan op het in kaart brengen van de eventuele waarheden die in die eerste reacties verpakt zitten. Want het is verleidelijk voor wie zich identificeert met links om zich nu, zoals al decennialang gebeurt, aan te passen.
Dat is tenminste wat gebeurd is bij politieke partijen die zich ‘links’ noemen. ‘Inderdaad,’ is dan de redenering, ‘we moeten voorbij de politieke correctheid,’ ‘we moeten de gewone burger aanspreken.’
Zo kon minister van Sociale Zaken Lodewijk Asscher daags na de verkiezing van Trump in De Wereld Draait Door met een ernstig gezicht zeggen, na net zelf vier jaar geregeerd te hebben, dat we serieus moeten nemen dat ‘mensen verandering willen.’
Die en andere reacties staan voor een linkse politiek die niets te maken heeft met de agenda die links zou moeten voeren. Links zou minimaal moeten staan voor het streven, zowel binnen als buiten ‘de politiek’ (Den Haag), naar radicaal democratische politieke alternatieven voor een sociale rechtvaardigheid voorbij de neoliberale status quo.
Om zicht te krijgen op hoe een linkse politiek er dan uit zou moeten zien, moeten we met iets meer afstand kijken naar de structuren en geschiedenis achter het verschijnsel ‘Trump.’ ‘Trump’ is een politiek principe van neoliberale uitbuiting en een culturele verdeel-en-heerspolitiek. Want dat principe is sinds decennia - heel bewust - in ontwikkeling.
1. ‘Trump’ is geen radicale breuk met de status quo
Wie dat denkt, maakt dezelfde analyse als Donald Trump: zijn verkiezing zou een breuk betekenen met het politieke establishment. Die analyse wordt in Nederland gedeeld door ogenschijnlijk tegengestelde mensen als Rob Wijnberg en Thierry Baudet.
Maar Trump en allen die zijn analyse op dit punt delen, moeten niet op hun woord geloofd worden. Want Trump is juist een voortzetting van de status quo. ‘Trump’ is het resultaat van zo’n veertig jaar neoliberaal beleid. Beleid van Democraten en Republikeinen, maar begonnen door de Democratische president Jimmy Carter.
In plaats van een economische solidariteit kregen veel Amerikanen het idee dat hun culturele verschillen belangrijker waren
In diezelfde veertig jaar verplaatste politiek zich van een strijd om sociale rechtvaardigheid naar een sterkere nadruk op moraal, religie en seksualiteit, alle drie veelal in geracialiseerde vormen. In plaats van een economische solidariteit kregen veel Amerikanen het idee dat hun culturele verschillen belangrijker waren. Verschil in wat ‘identiteit’ ging heten werd ervaren als belangrijker dan een gedeelde structurele positie van onzekerheid, inkomensstagnatie en schuld.
Deze depolitisering is, als alle depolitisering, uitermate paradoxaal. Want depolitisering is zelf een extreem politiek proces. Met deze politiek worden namelijk heel specifieke vormen van dominantie bevestigd, zonder dat ze expliciet onderwerp van ideologische strijd zijn.
Zo profiteert 90 procent van de Amerikanen al decennia steeds minder van ‘economische groei,’ en vrijwel alle reële inkomensvooruitgang is ten goede van minder dan 1 procent van de Amerikanen gekomen. De overgrote meerderheid is bovendien steeds sterker gebukt geraakt onder schulden, omdat krediet bij de sinds de jaren zeventig bestaande druk op lonen de enige manier was om consumptie en huizenbezit te stimuleren.
2. Het gaat niet om opleiding, het gaat om klasse
Wie nu denkt dat de kloof tussen hoog- en laagopgeleiden het probleem is, maakt dezelfde denkfout. De notie van de ‘diplomademocratie’ is een waanbeeld in Nederland, maar slaat voor de VS helemaal de plank mis. Ook hoogopgeleiden in Amerika hebben de afgelopen dertig jaar een stagnatie in inkomen gezien en een groei van schulden.
Bovendien bevinden hoog- en laagopgeleiden zich in een proces ‘precarisering’: ondanks hun ongelijkheid delen ze een positie van structurele onzekerheid. En überhaupt is opleiding een onderdeel en uiting van klasse – een concept dat weer centraal zou moeten staan in de linkse politiek. Diploma’s doen niets; het gaat uiteindelijk om de vraag wie ten koste van wie kapitaal genereert en accumuleert.
Die status quo van door neoliberalisering georganiseerde kapitaalaccumulatie is verre van voorbij met kritiek op een ‘elite.’ Want die kritiek gaat uit van een elite die door politieke correctheid, multiculturalisme, hoge opleiding, progressieve moraal et cetera gekenmerkt wordt.
Concreter: degenen die in de Amerikaanse politiek het hardst roepen dat ‘de elite’ schuldig is aan de problemen van het land, richten zich op ‘liberals’ met progressieve waarden, maar zijn zelf steevast miljonair en vormen zelf dat wat met de gebrekkige term ‘elite’ aangeduid wordt, maar wat beter genoemd kan worden: een dominerende klasse.
En de persoon Donald Trump is hét voorbeeld van iemand die door financiële exploitatie rijk geworden is. Tot voor kort leefde hij zelfs van een fiscale faillissementsconstructie. Er is niets productiefs aan Trump, hij is dé representatie van financieel kapitaal. Als Donald Trump een ‘elite’ bekritiseert, dan is het de New Yorkse elite van ‘oud geld’ die zijn platte glamour maar niet kan accepteren.
3. Trump is geen afrekening met het neoliberalisme, maar de ultieme belichaming ervan
In 2010, in zijn bijdrage aan het meer dan ooit actuele The Insecure American, omschreef antropoloog David Graeber het eerste kenmerk van neoliberalisme als volgt: ‘private bedrijven die op een markt naar winst streven, zullen altijd beter zijn in het verzorgen van publieke voorzieningen dan publieke instellingen.’ Dat is precies waar Trump campagne mee voerde: hij zou Amerika gaan leiden als een bedrijf. Toch maakt hij daarmee deel uit van een al zo’n veertig jaar bestaande politiek. Ook in die zin maken we geen einde van de status quo mee, maar eerder een vervolmaking van een proces dat al langer duurt.
Steeds sterker heeft neoliberalisme publieke voorzieningen uitgehold
Dit is ook al langer bekend. De gespannen verhouding tussen kapitalisme en democratie waar Trump een uiting van is, is door socioloog Wolfgang Streeck omschreven als een al decennia in de maak zijnde crisis van het democratisch kapitalisme die Streeck samenvat als de neoliberale transformatie van het naoorlogs kapitalisme.
Steeds sterker heeft neoliberalisme publieke voorzieningen uitgehold. En het heeft de verantwoordelijkheid voor het economisch welzijn van mensen, en voor de risico’s die mensen lopen, geïndividualiseerd. En steeds sterker is schuld en toekomstig financieel kapitaal een manier geworden om verdere neoliberale ‘hervormingen’ door te voeren.
Voor iedereen die zich met linkse politiek identificeert en die wil leren van het verschijnsel ‘Trump,’ is het absoluut noodzakelijk zulke analyses serieus te nemen en voorbij de ahistorische paniek te raken (‘einde van een wereldorde!,’ ‘einde van de democratie!,’ ‘einde van de status quo!’).
4. Trump is geen signaal van de ‘opkomst van populisme’ onder ‘verliezers van de globalisering’
Voorstanders van ideeën over de ‘opkomst’ van populisme doen alsof bestaande partijen niet populistisch zouden zijn. Het tegendeel is waar, zowel in Amerika als in Nederland.
In Amerika staat al decennia het idee centraal dat het land aan ‘average Joe’ teruggegeven moet worden, net zoals in Nederland Mark Rutte de dag na de Provinciale Statenverkiezingen in 2011 stelde het land ‘terug’ te willen ‘geven aan de Nederlanders.’ Maar in de Verenigde Staten is er geen onderscheid tussen heersende partijen en ‘populisme,’ er zijn alleen verschillen tussen populistische fracties (bijvoorbeeld tussen misleidend zo genoemde ‘moderate Republicans’ en ‘Tea Party’-aanhangers). Want de Republikeinse partij is zelf in belangrijke mate debet aan de opkomst van Trump als de expliciete en tot nu toe extreemste belichaming van het neoliberale bestuursmodel.
Sinds 1964, na het dramatische verlies van Barry Goldwater tijdens de presidentsverkiezingen (die Democraat Lyndon Johnson overweldigend won), is de Republikeinse partij een strategie gaan hanteren die een neoliberale economische politiek en conservatieve waarden en een daaraan gekoppelde culturele polarisatie verbond. De oprichting van conservatieve denktanks als The Heritage Foundation en het Manhattan Institute, evenals het functioneren van een langer bestaande denktank als The American Enterprise Institute moet in dit licht gezien worden.
Heel bewust wist men, in de nasleep van de burgerrechtenbeweging en de Civil Rights Acts van 1964, het Amerikaanse ‘heartland’ te mobiliseren voor een neoliberaal beleid. De overheid die zich als verzorgingsstaat opstelde, werd voor deze overwegend witte Amerikanen al snel als ‘socialistisch’ gezien. Ook kwam er een nadruk op conservatieve waarden, die het gevoel aanspraken een wit privilege te verliezen.
Newt Gingrich’ ‘Contract with America’ uit 1994, vol met anti-overheidsvoorstellen en nadruk op de ‘eigen verantwoordelijkheid’ op economisch vlak en inzake criminaliteit, maar van het gezin op cultureel en seksueel vlak, was een expliciete expressie van het doel van deze strategie, die dus anno 2016 geenszins als een verrassing gezien hoeft te worden, noch als een ‘opkomst’ van het één of de ‘ondergang’ van weer iets anders. ‘Trump 2016’ is niets meer of minder dan de volgende en daarmee logische stap in een al decennia bestaande ontwikkeling.
De gevolgen van deze ontwikkeling zijn ook duidelijk:
- een economische stagnatie voor de gemiddelde Amerikaan, wiens consumptie alleen op peil gehouden kon worden door een toenemende rol van krediet en schuld;
- een articulatie van politieke strijd langs langer bestaande culturele lijnen.
Ik noemde al het onderscheid tussen de persoon Donald Trump en het verschijnsel ‘Trump.’ Dat verschijnsel kan gezien worden als het principe ‘Trump.’ Het principe ‘Trump’ is een verdeel-en-heersprincipe. Het verdelen loopt via racisme en seksisme. Het heersen loopt via de kapitaalaccumulatie door een getalsmatige minuscule klasse.
In Nederland hebben we het vergelijkbare ontstaan van het principe ‘Wilders’ gezien, toen diens vermeende ‘extreme’ opvattingen de aandacht afleidden van de normalisering van extreemrechts onder reguliere politieke partijen.
Het enige ‘nieuwe’ vandaag is het feit dat de persoon Donald Trump de belichaming vormt van de ontwikkeling van wat nu het principe ‘Trump’ genoemd kan worden. Als de persoon Donald Trump nu een risico vormt voor een deel van de Republikeinse partij, dan is dat omdat hij de tamelijk toevallige belichaming is van een principe dat een eigen dynamiek heeft gekregen. Twee jaar geleden dacht niemand dat Donald Trump president zou worden.
Maar dat er een president zou komen die een groot deel van zijn ideologie deelt, dat hebben oplettende observeerders al decennia zien aankomen. Donald Trump is het zelfgecreëerde monster van een extreme klassenscheiding.
5. Het hele politieke establishment is debet aan het principe ‘Trump’
De Democratische partij gaat hierin niet vrijuit, maar heeft jarenlang neoliberaal beleid gevoerd, beginnend bij Carters deregulering van de transportsector.
Bill Clintons ‘Welfare to Work’-hervorming van de sociale zekerheid in 1996 stond eveneens in het teken van de typisch neoliberale benadrukking van ‘eigen verantwoordelijkheid,’ en heeft desastreuze gevolgen gehad voor de armoede in de Verenigde Staten.
En Barack Obama’s keuze voor de neoliberale economen Larry Summers en Timothy Geithner als topadviseur en minister van Financiën maakte duidelijk dat ook na de crisis van 2008 op geen enkele manier sprake kon zijn van een breuk.
De laatste Democratische kandidaat, Hillary Clinton, blonk uit in een voorliefde voor financieel kapitaal. Tegen Trump werd een technocraat in stelling gebracht, met slechte prestaties op het gebied van sociale rechtvaardigheid en met een volstrekt gedepolitiseerde campagne. Precies dat wat moest gebeuren, het vertellen van een werkelijk alternatief politiek verhaal, bleef uit.
De kandidaat die dat wel probeerde, Bernie Sanders, was populair, ook populairder dan Trump. Sanders sprak wel de ‘deplorables’ aan maar in tegenstelling tot Clinton noemde hij ze niet zo. En hij werd op allerlei manieren tegengewerkt door de Democratische partij. Democraten en Republikeinen vormen daarom nauwelijks twee afzonderlijke platformen, maar zijn eerder twee gezichten van hetzelfde.
Daarvan moet geleerd worden dat het cruciaal is om het politieke alternatief naar voren te brengen in de politiek. Want een politiek waarin ideologische tegengestelden effectief samensmelten en waarin alle strijd verplaatst wordt naar het domein van culturele issues (ben je voor of tegen abortus, et cetera), roept zelf de racistische en seksistische sterke leider in het leven.
Het verdwijnen van politiek verschil brengt het protofascisme via de achterdeur binnen
In Nederland maakten we al iets soortgelijks mee na het verdwijnen van politieke ideologie en verschil met het aantreden van Paars. Dat had ‘Fortuyn’ als gevolg. En ook Fortuyn was meer een exponent van neoliberalisme met een consistente doorvoering van een racisme dat zich lang en breed aan het normaliseren was onder reguliere politici die nu toch echt wensten ‘de problemen te benoemen’ op het gebied van immigratie en integratie. Het verdwijnen van politiek verschil brengt het protofascisme via de achterdeur binnen.
Meest tragisch daaraan is dat Wilders, net als Trump, continuïteit betekent ten opzichte van andere partijen. Ten eerste omdat andere partijen geen ander verhaal hebben dan dat we, bijvoorbeeld, stevig moeten zijn jegens immigranten, maar dat ze toch echt niet zo extreem zijn als Wilders. Wilders is de doorvoering van een lijn die door praktisch alle andere politieke partijen gekozen is. Dat hij het extreem is, komt én die partijen én hemzelf goed uit in de circusact die straks weer opgevoerd zal worden over de zogenaamd fundamentele verschillen in de politiek.
Ten tweede: qua visie op de fundamentele inrichting van onze economie zijn de verschillen tussen de eenzijdig zo genoemde ‘populisten’ en anderen marginaal. Bij de vorige verkiezingen in Nederland kwam het grootste verschil tussen VVD en SP bijvoorbeeld neer op een procent in de Europese marge van het toegestane begrotingstekort. Dat maakt duidelijk dat er geen wezenlijk verschil is tussen ‘liberalisme’ en ‘socialisme’ in hun ‘reëel bestaande’ versies.
Wat links moet leren, is dat in de huidige politiek de keizer niet alleen geen kroonjuwelen heeft, maar ook geen kleren. ‘Links’ is een radicaal alternatief, of is het niet.
6. Het is gevaarlijk juist nu het vertrouwen in de democratie op te geven
Er is op dit moment weinig dat aan dit beeld van een linkse politiek beantwoordt. Dat is geen reden te wanhopen, en zeker niet om het vertrouwen in de democratie te verliezen. Juist nu komt het erop aan radicale democratisering na te streven. Een democratie die tot verkiezingen beperkt is, staat een publieke oordeelsvorming en het overbrengen van democratische verlangens maar moeilijk toe, vandaar al het achteraf interpreteren wat mensen toch bezielt.
En juist in de keuze voor Trump ligt een verlangen naar democratie. De beperkte democratische middelen die ze hadden, hebben veel Trumpstemmers aangegrepen om duidelijk te maken waarvoor gevestigde linkse politiek blind was: hun diepgewortelde en goed gefundeerde ervaring uitgebuit te worden, niet mee te profiteren met ‘groei’ en kwijt te raken wat hun beloofd was als cultureel zoethoudertje: hun witte privilege - een privilege dat, precies omdat het een idee van dominantie belichaamt, ook bijvoorbeeld voor sommige latino’s aantrekkelijk is.
7. De revolutie komt na ‘Trump’
Het is nu zaak om een presidentschap van Donald Trump te overleven. Heel letterlijk voor onder meer veel zwarte Amerikanen, moslims en latino’s. Heel letterlijk ook voor diegenen die hij heeft gedreigd te bombarderen. En op de lange termijn ook voor de biosfeer, waarvan de degradatie met Trumps klimaatscepticisme eerder versneld dan geremd zal worden. Iets minder letterlijk maar wel belangrijk is het overleven van de persvrijheid.
Naast het overleven en het weerstand bieden aan president Trump, komt het aan op het overleven en weerstand bieden aan het principe ‘Trump.’ Het verschijnsel ‘Trump,’ als politiek principe, is een dolgedraaide, door zijn bedenkers al lang niet meer controleerbare neoliberale strategie.
De revolutie, die komt na ‘Trump’
Alles wat ‘links’ wil zijn, moet die strategie tegengaan. Daarbij moet links allereerst waken voor wat, naar de Nederlandse context geïnterpreteerd, een typische PvdA-manoeuvre is: meegaan in retoriek over ‘politieke correctheid.’
Linkse politiek moet beginnen met sociale rechtvaardigheid als basis van een samenleven dat minder behoefte heeft aan machtsverdeling via culturele verschillen. Links mag divers zijn, en verschillende vormen van strijd omvatten, maar een streven naar sociale rechtvaardigheid en het tegengaan van elke vorm van dominantie die economische uitbuiting legitimeert, moet het begin zijn.
Inzet moet zijn om economische uitbuiting (van mens en natuur) en culturele hegemonie (racisme, seksisme) te verbinden. Een politiek die er niet in slaagt die verbinding te leggen, is het niet waard ‘links’ genoemd te worden.
Dat wil niet zeggen dat Trumpkiezers - en dit geldt in meer of mindere mate voor alle kiezers van grote partijen in Amerika en in Nederland - niet verantwoordelijk worden gehouden voor hun keuze voor racisme en seksisme. Het gaat er dus niet om de Trumpkiezer niet serieus te nemen door diens keuze weg te verklaren, of te verzanden in theoretische debatten over of er eerst kapitalisme of eerst racisme is. Het gaat ook niet om het ‘begrip’ hebben voor de keuzes die kiezers maken.
Integendeel, kiezers moeten hard bekritiseerd worden om hun racistische en seksistische keuzes – pas dan worden ze serieus genomen. Maar het moet ook inzichtelijk gemaakt worden hoe hun keuzes in het licht van hun reële ervaring, rationeel en zelfs goed gefundeerd zijn, gezien de decennia durende uitbuiting en materiële verwaarlozing van hun lichamen, hun huizen, hun drinkwater, hun wegen en hun scholen.
Tegelijkertijd moeten ze hard geconfronteerd worden met het geweld dat uit hun keuze spreekt jegens mensen – migranten, zwarten, et cetera – die zich in cruciale opzichten in een structureel gelijke positie bevinden.
Dus laten we niet spreken over ‘Trump’ als een ‘revolutie.’ Nee, de verkiezing van de persoon Donald Trump is niet een revolutie. Ook het fenomeen of principe ‘Trump’ is niet de revolutie, maar eerder een vijandige overname. De revolutie, die komt na ‘Trump.’