Facebook de schuld geven van Trump. Dát is pas elitair

Maurits Martijn
Correspondent Beter internet
Foto: Bettmann / Getty Images

Facebook bracht Donald Trump aan de macht, omdat het gebruikers geen berichten toonde die hun opvattingen tegenspraken. Dit argument van de ‘filterbubbel’ werd de afgelopen weken vaak gebruikt. En het heeft ook wel iets geruststellends. Maar er zijn geen bewijzen voor.

Facebook speelt in talloze analyses na de Amerikaanse verkiezingen een glansrol. Het sociale medium was niet alleen de belangrijkste bron van informatie voor de Amerikaanse stemmer, het zou ook verregaande invloed op de verkiezingsuitslag hebben gehad.

In dat commentaar vormt Facebook een pars pro toto voor het hele internet. Niet dat gezellige, open en vrije, blije Wikipedia-achtige internet, maar het net dat consumenten op maat gesneden informatie opdient. De wordt het genoemd: een totaal gepersonaliseerd informatiedieet, dat aansluit op de wensen, voorkeuren en meningen van de gebruiker.

Zo’n filterbubbel, zeggen velen, zorgt ervoor dat internetgebruikers niet meer in aanraking komen met berichten waar ze het niet mee eens zijn of die hun opvattingen Online leven zij in een echoput van het eigen gelijk. Een echoput die ook nog eens als versterker fungeert: door het gebrek aan andere geluiden raken de eigen meningen en opvattingen dieper en steviger verankerd. ‘Gepersonaliseerde filters dienen als een soort onzichtbare autopropaganda,’ schrijft Eli Pariser in zijn boek The Filter Bubble (2011), waarin hij de term muntte, ‘en indoctrineren ons met onze eigen ideeën.’

Ook over het effect van de filterbubbel op de Amerikaanse verkiezingen zijn deze commentatoren het eens. De gepolariseerde en gepolitiseerde informatie die kiezers online voorgeschoteld kregen - waarvan een groot deel ook nog eens nepnieuws was - heeft niets minder dan de uitslag van de verkiezingen beïnvloed.

‘Je krijgt nooit meer iets te horen waar je het niet mee eens bent,’ NRC-journalist Wouter van Noort in De Wereld Draait Door.

‘Trump heeft hier ontzettend van geprofiteerd, van die echo die jij schetst,’ antwoordde Matthijs van Nieuwkerk.

‘Donald Trump won dankzij schreef New York Magazine.

En: ‘De filterbubbel verklaart waarom Trump

Bestaat de filterbubbel?

Ik heb zelf de afgelopen jaren geregeld over de filterbubbel geschreven. Er zit een intuïtieve aantrekkingskracht in het idee dat mensen door zo’n eenzijdige informatiecocon tot bepaalde keuzes komen die jij zelf niet begrijpt. In 2011 ik bijvoorbeeld over de mogelijke rol van de filterbubbel bij de radicalisering van Anders Breivik.

Tegelijkertijd spreekt de vermeende macht van Facebook en andere online media om verkiezingskeuzes enorm tot de verbeelding. Het heeft zelfs iets geruststellends. Want geef nou toe: het leek toch onmogelijk dat zoveel Amerikanen op Donald Trump hebben gestemd zonder dat hun wil door externe krachten is gecorrumpeerd?

Kortom, de filterbubbel biedt een bemoedigende verklaring.

Er is slechts één probleem.

Hij bestaat niet.

Of, nou ja, we weten niet of hij bestaat. Dat vertelde Frederik Zuiderveen Borgesius mij vorige week. De jurist maakt onderdeel uit van een onderzoeksgroep van de Universiteit van Amsterdam naar Vorig jaar publiceerden zij een naar de filterbubbel. Hiervoor verzamelden zij al het wetenschappelijk onderzoek dat ooit is uitgevoerd naar de filterbubbel. Hun er is nauwelijks empirisch onderzoek gedaan naar het bestaan van de filterbubbel. ‘We weten veel te weinig om er uitspraken over te kunnen doen,’ zegt Zuiderveen Borgesius.

Jezelf opsluiten in een echokamer kan al heel lang

De UvA-onderzoekers onderscheiden twee typen filterbubbel. Allereerst het ‘zelfgeselecteerd’ informatiedieet. Hierbij maakt de gebruiker bewust de keuze om over bepaalde onderwerpen te lezen of juist andere geluiden uit de weg te gaan. Het andere type noemen de onderzoekers ‘vooraf geselecteerd.’ Binnen deze variant stelt een andere partij, zoals het algoritme van Facebook, het dieet samen. Hierbij wordt aan de hand van wat er over een gebruiker bekend is - wie hij is, wie zijn vrienden zijn, wat hij leest en liket - bedacht welke informatie deze persoon waarschijnlijk wil zien.

’Die eerste vorm is eigenlijk helemaal niet nieuw,’ zegt de onderzoeker. ‘Jezelf opsluiten in een echokamer kan al heel lang.’ Denk aan de verzuiling, toen mensen ook in staat waren om de media te gebruiken die behoorden tot een bepaalde zuil. ‘Maar de muren van die kamer blijken altijd poreus te zijn,’ vervolgt Zuiderveen Borgesius. ‘Keer op keer blijkt dat mensen toch het algemene nieuws en andere geluiden tegenkomen. Daar is niets aan veranderd.’

Naar die andere vorm is simpelweg nog te weinig onderzoek gedaan, legt Zuiderveen Borgesius uit. Maar, zegt hij: ‘Het is onwaarschijnlijk dat gebruikers van Facebook of andere sociale media volledig afgesloten zijn van andere geluiden.’ Feit is dat 66 procent van de Amerikanen weleens nieuws leest op Facebook. Nog geen 20 procent doet dit regelmatig. En uiteraard is Facebook niet de enige nieuwsbron voor de gebruikers ervan. Ter illustratie: nog steeds 51 procent van de Amerikanen heeft een krantenabonnement - en

En wat weten we over de effecten?

Over de mogelijke effecten van informatiediëten en vermeende filterbubbels weten we zo mogelijk nog minder, zegt Zuiderveen Borgesius. ‘Als mensen minder in aanraking komen met andere meningen, dan kunnen ze minder begrip krijgen voor die andere meningen. Dat effect is wel gevonden. Het gevolg daarvan kan polarisatie zijn.’

Maar welke invloed die polarisatie heeft op stemgedrag is onbekend. ‘Ik snap wel dat mensen denken dat er iets nieuws aan de hand moet zijn met de verkiezing van Trump,’ zegt Zuiderveen Borgesius. ‘Maar daar zijn vooralsnog geen bewijzen voor.’

Met andere woorden: hoe aansprekend het idee van de filterbubbel ook is, en hoe aantrekkelijk het ook is om Trumps overwinning aan de (neppe) nieuwsvoorziening op Facebook toe te schrijven: wetenschappelijk klopt er - totdat het tegendeel bewezen is - niks van.

Zo bezien is wijzen naar Facebook en filterbubbels als oorzaken van de verkiezingsuitslag hypocriet. Want het zijn vooral de kwaliteitsjournalisten, wetenschappers en commentatoren voor wie feiten heilig zijn en berichten op de werkelijkheid moeten zijn gegrond, die met de filterbubbel aankomen. Je kunt hen wel de Rationelen noemen, ‘ zoals een Amerikaanse Republikein hen ooit treffend betitelde. In hun filterbubbelverwijt doen de Rationelen exact hetzelfde als wat zij de Trumpkiezers verwijten. Namelijk: een oordeel vellen zonder daarbij gehinderd te worden door de eigen feiteloosheid.

Tegelijkertijd heeft het filterbubbelverwijt ook iets elitairs. Want de Rationelen zeggen dat het vooral de Feitelozen zijn die beïnvloed worden door eenzijdige en neppe berichtgeving. Terwijl zij, de Rationelen, zo klinkt er impliciet in door, in tegenstelling tot die dombo’s met hun filterbubbels - lees: de Trumpstemmer - zich wel verdiepen in de ander en zich wel houden aan een informatiedieet dat aan de schijf van vijf voldoet.

Het feit dat er geen empirische bewijzen bestaan voor de filterbubbel en zijn vermeende effecten, wil niet zeggen dat ze niet bestaan. De dominantie van Facebook en andere sociale media in de nieuwsvoorziening is nieuw, de effecten daarvan mogelijk verstrekkend. Maar laten we wachten met oordelen totdat we ons oordeel met feiten kunnen staven. En laten we vooral niet uitsluiten dat de keuze voor Trump ook gewoon een ongefilterde en rationele keuze kan zijn.

Meer lezen?