Mag dit nationaal erfgoed blijven bestaan?
Te zijn of niet te zijn. Dat is op het ogenblik wel heel erg de kwestie voor Toneelgroep De Appel. Faillissement staat voor de deur. In de hoogste nood schoot Shakespeare te hulp, met Hamlet, het stuk der stukken. En hoe.
Voor wie De Appel niet kent: 45 jaar was het een tegendraads, permanent experimenterend theaterfenomeen. Het ontstond rond regisseur Erik Vos, en wist in de jaren zeventig subsidie te krijgen van de gemeente Den Haag. Na een paar jaar kraakte het gezelschap de oude remise van de paardentram aan de Duinstraat in Scheveningen en maakte er het Appeltheater van.
Iedere keer werd het oude tramgebouw anders gebruikt, verbouwd, zo nodig half onder water gezet en omgetoverd tot een nieuwe surrealistische wereld. Toneel uit de klassieke oudheid, commedia dell’arte, Shakespeare en grote Duitse toneelstukken, ze werden in een eigen, vaak hyperrealistische stijl gebracht. Het talrijke publiek at en genoot onmatig mee - soms de hele dag en avond lang.
Maar dat dreigt nu te stoppen: de gemeente beëindigde dit najaar abrupt de subsidie aan het langst bestaande repertoiregezelschap van Nederland - na een negatief advies van een commissie van buitenstaanders. 1 januari houdt de financiering op.
Steeds weer bedreigd
Het is niet de eerste keer dat het gezelschap met opheffing wordt bedreigd. De fantasierijke en technisch ingewikkelde voorstellingen konden nooit met groot financieel gewin worden geëxploiteerd. Het Appeltheater kon niet mee op reis. Alleen Carré in Amsterdam was meer dan tien keer bereid en in staat de zaal te verbouwen, desnoods onder water te zetten. En ook het imposante circus aan de Amstel zat vol.
Deze manier van werken betekende dat De Appel altijd subsidie nodig had. Het werd zelden echt gegund – in menig commissierapport stond tussen de regels dat wat niet uit Amsterdam of Rotterdam kwam niet kon deugen. De zoemwoorden van de dag ontbraken in Scheveningen.
De zoemwoorden van de dag ontbraken in Scheveningen
Het lijkt een patroon in de subsidieverlening aan De Appel: bij iedere wisseling van de wacht klaagden subsidie-adviseurs over gebrek aan continuïteit, gebrek aan vernieuwing, te weinig toneel in de wijken, gebrek aan diversiteitsvisie of wat maar in de mode was.
Oprichter Erik Vos heeft met de vuist op tafel moeten slaan, zijn opvolger Aus Greidanus heeft zonder het voordeel van de twijfel moeten doorknokken nadat hij in 1999 was aangetreden als artistiek leider. Staatssecretaris Rick van der Ploeg (PvdA) werd in 2000 geconfronteerd met 6.000 toeschouwers op een daglange protestmanifestatie. In 2011 en 2012 won De Appel publieksprijzen. De toneelgroep had zich bewezen, zonder rijkssubsidie.
Fatale bestuurdersfout
Twee jaar geleden heeft de Raad van Toezicht van Toneelgroep De Appel achteraf gezien een fatale fout gemaakt. Bij het vertrek van de inmiddels gelauwerde Aus Greidanus benoemden de bestuurders een nieuwe artistiek leider die niet geworteld was in de Appel-traditie. Zonder overleg met en tegen het advies van de acteurs.
Deze nieuwe leider, Arie de Mol, is er niet in geslaagd een nieuwe koers uit te zetten. De voorstellingen waren minder overtuigend, de kosten van gezelschap en gebouw gingen door. Hij schreef vergeefs plannen met subsidieverzoeken naar de wensen van de gemeente toe. De externe adviescommissie van de gemeenteraad maakte er korte metten mee.
Hun advies is een catalogus van de nu in de mode zijnde begrippen in kunstsubsidieland. Houd de stevige papieren zak bij de hand. In het rapport gaat het over ‘culturele reuring,’ ‘cultuurankers,’ ‘vitale verbindingen,’ veel ‘programmatische samenwerking’ en ‘inhoudelijke vernieuwing.’
Weer werd De Appel getroffen op het meest kwetsbare moment. Het kwam de gemeente goed uit: de Koninklijke Schouwburg, het Nationale Toneel, NT Jong en het Theater aan het Spui worden per 1 januari Het Nationale Theater. Fusies kosten meestal meer geld dan de samenstellende delen.
In één keer drooggelegd
De twee miljoen euro die De Appel per jaar kreeg van de gemeente Den Haag wordt per 1 januari gestopt. Niet verlaagd, maar in één keer ingetrokken. De commissie, met leden uit allerlei takken van kunst, had wél goed nieuws voor het project de Firma MES, dat probeert theater te maken in die desolate Haagse Binckhorst, een industrieel semi-niemandsland dat maar geen hip Amsterdam-Noord wil worden.
Cultuurwethouder Joris Wijsmuller van de Stadspartij was kennelijk blij met een alibi om snel kunstgeld vrij te spelen. De gemeente Den Haag heeft een half miljard reserve, maar kunst moet de eigen boontjes doppen. Na een eenzame strijd, die lang maar niet tot het eind door D66 werd gesteund, is in de gemeenteraad het doek voor De Appel gevallen.
Een dwars gezelschap dat 45 jaar zoekend, ontregelend aangrijpende, soms geniale voorstellingen maakt van de grote toneelliteratuur is een nationaal gezelschap
Is dit democratisch? Zeker. Maar ook onverstandig, en zonder enig historisch besef. In Den Haag Centraal, het onafhankelijke stadsweekblad, schreef Bert Jansma: ‘De Appel had vaker subsidieproblemen, maar dan stond er steeds een bestuurder op die gevoed door gevoel en inzicht de verdediging op zich nam. Niemand ditmaal. Triest. Cultureel Den Haag heeft veel aan De Appel te danken. Den Haag is ondankbaar.’
Vervang Den Haag in dat citaat maar door Nederland. Een dwars gezelschap dat 45 jaar zoekend, ontregelend aangrijpende, soms geniale voorstellingen maakt van de grote toneelliteratuur is een nationaal gezelschap. Natuurlijk, zoals bij iedere groep toneelkunstenaars zitten er sterkere en zwakkere periodes in zo’n collectief oeuvre, en moet een nieuwe leider een nieuw universum scheppen.
Maar waar zo’n waslijst aan prachtige voorstellingen is gecreëerd zou een beetje geduld een ereschuld moeten zijn. Zowel het gebouw als het collectieve werk van De Appel behoort tot het cultureel erfgoed van dit land.
Dat hadden die adviescommissie, de wethouder en de raad van Den Haag horen te beseffen. Het is makkelijk en kortzichtig om op grond van veranderende mode en gebrek aan geheugen te zeggen: aan alles komt een eind, hier met dat geld. Eén groot stadstheater is een aardig idee, maar ook een mode. Met het risico van koekoek één zang.
Een nieuwe leider is opgestaan
En toen vloog Phoenix omhoog uit de stomende asresten: de geplande voorstelling werd geschrapt, en in krap dertig dagen werd onder regie van de nieuwe artistiek leider David Geysen een overdonderend mooie Hamlet neergezet. De ongelukkige overgangsperiode van De Appel is allang voorbij!
Het is een voorstelling die sober en krachtig is, in de Appeltraditie maar weer anders. Er gebeurt heel veel en tegelijk weinig. Kranten schreven lovende recensies. Deze Hamlet laat zien dat er leven is in De Appel. En dat het instituut in David Geysen een natuurlijke opvolger van Erik Vos en Aus Greidanus bezit. Geysen speelt de Hamlet ook nog eens zelf, en hoe. A star is born.
De adviescommissie van de Haagse Raad adviseerde op grond van verouderde gegevens. De Gemeenteraad besliste op grond van verouderde gegevens. Deze Appel toont een vitaliteit die het verdient een volwaardige kans te krijgen om nieuw hout te laten groeien aan de oude stam.
Het drama, want dat is het, laat zien hoe lastig evenwichtige, verstandige kunstpolitiek is in een democratisch land. Het is een zegen dat de rijksoverheid en veel gemeenten geld durven besteden aan het moeilijk benoembare, het geest verruimende dat kunst heet. Hoe dat eerlijk en zinvol te doen blijft een puzzel. Tussen de grillige voorkeuren van de vorst en de koude willekeur van ‘meeste-stemmen-gelden’ zoeken rijks- en gemeentelijke overheden met adviescommissies objectivering.
Geef ze een kans te bewijzen dat je het fout zag
Ook adviescommissies hebben nadelen. Van vriendjespolitiek tot overtheoretisering. Het zoeken heeft geleid tot steeds wisselende systemen van beoordeling. Geen is ideaal. Kennis, geheugen en voldoende afstand zijn schaarse kwaliteiten in adviesland. Soms moeten de rukwinden veroorzaakt door modes en tegengestelde belangen gekeerd worden door wijsheid. Die was in de Gemeenteraad van Den Haag dit jaar onvoldoende zichtbaar.
Hopelijk kan de Kamercommissie voor Cultuur maandag met wat meer afstand én geheugen kijken naar de aangekondigde ontmanteling van Toneelgroep De Appel. En de gemeente een duwtje in de goede richting geven. De commissie praat dan met de minister over kunstsubsidiëring en wat met een bureaucratische term heet de ‘basisinfrastructuur,’ de essentiële onderdelen van wat er aan kunst en cultuur in het land beschikbaar moet zijn. Op toneelgebied hoort De Appel daar bij.
Subsidiëring van kunst is een kostbaar goed. Ondersteuning van kunst door ons allemaal moet met smaak en mildheid worden gedaan. Er mag een oordeel in zitten. Zelfs over de toekomst. Maar geef mensen met zo veel geschiedenis en zo veel vitaliteit de kans te bewijzen dat je het fout zag. Twee jaar is het minste wat deze herboren Appel verdient.
In mijn Politiek Dagboek probeer ik achtergrond te geven bij het nieuws over politiek en democratie. Het zijn persoonlijke notities bij de actuele gang van zaken. Volgende week kan de invalshoek weer anders zijn.