Verandert de vensterbank in een verzetshaard?
De Nederlandse vensterbanken staan bekend om hun rustieke symmetrie. Twee ganzen. Twee vazen. Maar ik zie in mijn wijk ook veel vensterbanken met Zwarte Pieten. Om een punt te maken, lijkt wel.
Misschien zie ik spoken. Misschien ook niet. Maar ik vermoed dat de Nederlandse vensterbank aan het radicaliseren is.
Vensterbanken zijn onze officieuze musea voor hedendaagse volkscultuur. Daarom is het van belang ze goed te bestuderen.
Tot voor kort was de vensterbank het podium voor balans, rust en reinheid. Twee identieke vazen. Een glazen bol met sierzand. Meerdere boeddha’s.
En die zie je nog steeds veel. Maar er verschijnen ook politieke boodschappen in het raamkozijn. Of beter gezegd: symbolen van identiteit.
Neem die man in mijn straat. Hij richt zijn vensterbank in alsof het een volksmuseum is. In het ene raam zijn vaste collectie: onder meer een haringtentje en een replica van de beroemde rode vuurtoren van Scheveningen. In het andere raam heeft hij een wisselende tentoonstelling. Momenteel is er een collectie Zwarte Pietjes te zien.
Zijn raam zegt: ik ben een trotse Scheveninger. En ik houd van Zwarte Piet. Niets bijzonders.
Behalve dat Zwarte Piet nu al jaren onder vuur ligt. Bij de intocht waren honderden demonstranten. RTL deed de Zwarte Piet in de ban. Laatst zag ik op het Spui in Den Haag een demonstratie van anti-islamclub Pegida met een Sinterklaas én extra zwarte Pieten.
Een beladen symbool, kortom, dat kan weinigen ontgaan.
En een geuzensymbool. Want nog steeds vindt bijna tachtig procent van de Nederlanders dat er niks mis is met Zwarte Piet. Dat die gewoon zwart moet blijven. Juist omdat die traditie onder vuur ligt, verdient die volgens velen een extra steuntje.
Wie in deze tijden een Zwarte Piet in de vensterbank zet, laat dus zien waar-ie staat.
Is het een trendbreuk? Hollandse vensterbanken stonden juist bekend om hun gordijnloze openheid en hun rustieke balans. Als er al een boodschap was, dan luidde die: doe maar gewoon, net als iedereen.
Vanaf de jaren negentig raakte de vensterbank in de ban van de houten gans met strikje én de symmetrie. Met die identieke vensterbanken wilden mensen laten zien dat ze keurige, conformistische burgers zijn, schrijft etnologe Irene Stengs in haar essay Symmetrie in de Nederlandse vensterbank (2014). ‘Uit de trend van symmetrische ordening blijkt onmiskenbaar het voortbestaan, ja zelfs de intensivering, van de wens om de huiselijke orde en netheid aan de buitenwereld te tonen.’
Anderen schrijven die bijna obsessieve symmetrie toe aan interieursdeskundigen als Jan des Bouvrie.
En ja, de symmetrie is zeker nog niet verdwenen. Althans niet waar ik woon, in Den Haag. Uitzonderingen heb je altijd. Zoals een raam waar een mini-museum van kliko’s in allerlei keuren is opgesteld.
Maar ik zie nog veel dubbele vazen of dubbele glaslantaarns met sierzand. Boeddha’s zijn al jaren de nieuwe ganzen. En orchideeën zijn de nieuwe geraniums.
En de evergreens zie je ook nog steeds: de vetplantjes, de mini-jungles, de witte porceleinen beeldjes met gouden randen. De katten- of hondenbeeldjes. De al-dan-niet-grappige bordjes met ‘hier waak ik’ (met plaatje van een cavia).
Toch trof ik tijdens wandelingen door de stad ook verschillende Pietenetalages. En een keer een spandoek voor een rijtjeshuis met ‘Welkom Sinterklaas en Zwarte Piet.’
Ik moet natuurlijk oppassen: als je op Pieten gaat letten, zie je ze opeens overal. En wie zegt dat die mensen een statement maken? Het kan natuurlijk gewoon zijn dat ze, zoals bijna tachtig procent van de Nederlanders, van Zwarte Piet houden. Misschien ben ik het zelf wel, die in een aloude traditie opeens een politiek statement ziet.
Toch lijkt het me ook weer niet heel vergezocht. Juist in economisch onzekere tijden zijn traditie en identiteit belangrijk als houvast. Als ‘ze’ daar dan ook nog eens aan gaan rommelen - logisch dat je die dan extra benadrukt.
Afgelopen zondag maakte ik een wandeling door de wijk Transvaal. Veel vervallen huizen. Weinig decoratie in de vensterbank. Veel vieze gordijnen. Via een paar zijstraten belandde ik in een aangrenzend wijkje met eind-negentiende-eeuwse arbeiderswoningen.
Het contrast kon nauwelijks groter. De voorgevels en voortuintjes leken hier juist picobello in orde. Hollandse klompen aan de muur. En bij sommige huizen Zwarte Pieten achter het raam. Alsof ze wilden zeggen: goed volk.
Naast zo’n vensterbank stond een oudere man te kletsen met de buurman. Hij vertelde me dat hij met zijn raamdecoratie ‘wil laten zien dat ik Sinterklaas steun.’ Zijn vrouw kwam erbij staan, ze overhandigde me spontaan een boterhamzakje met strooigoed. Dorpsgevoel in de stad, dacht ik, het bestaat nog.
En ik dacht ook: de Hollandse vensterbank verandert echt. Van rustieke balans, van ganzen en steriele Jan des Bouvrie-symmetrie, via boeddha’s, naar een gezellige verzetshaard, een etalage van identiteit.
Zoals gezegd, het is niet meer dan een vermoeden. Ik weet niet hoe het in de rest van Nederland is. Vandaar dit oproepje: gluur tijdens de avondwandeling of het hond uitlaten eens bij de buren. Eventuele vensterbanktrends hoor ik graag. Maar ook als alles nog bij het oude is, is dat goed om te weten.