De echte les van het beruchte Stanford Prison Experiment: vertrouwen is sterker dan haat

Rutger Bregman
Correspondent Vooruitgang
Beeld: PrisonExp.org

Het Stanford Prison Experiment uit 1971, waarin doodnormale studenten in no time in monsters veranderden, groeide uit tot een van de meest beruchte experimenten ooit. Het werd zelfs de basis van ons cynische mensbeeld. Maar er blijkt niets van te kloppen.

Het is de ochtend van 17 augustus 1971, iets voor tien uur ‘s ochtends. De politie van Palo Alto, Californië, rukt met man en macht uit om negen jongeren te arresteren. Vijf worden aangehouden voor diefstal, vier voor een gewapende overval. De buurtbewoners kijken verbaasd toe terwijl de studenten worden gefouilleerd, geboeid en weggevoerd.

Wat de omstanders niet weten, is dat het een experiment is. Een experiment dat de geschiedenis in zal gaan als een van de meest beruchte experimenten ooit. Het zal de voorpagina’s halen, in de lesboeken van miljoenen eerstejaars belanden en de bedenker, Philip George Zimbardo, wereldberoemd maken.

Aan het begin van de middag lopen de arrestanten - in werkelijkheid onschuldige studenten - de stenen trap af van Building 420, naar de kelder van de Afdeling Psychologie. Beneden hangt een groot bord: The Stanford County Jail. Onderaan de trap staan negen andere studenten al te wachten. Ze dragen een uniform en een reflecterende zonnebril. Ook zij hebben zich opgegeven om in de vakantie wat bij te verdienen, maar hun rol is niet die van gevangene. Zij zijn de bewakers.

De zogenaamde boeven moeten hun kleren uittrekken en naakt wachten in de gang. Ze krijgen een ketting met een slot om de enkel, een nylon cap over het haar, en een nummer, waarmee ze voortaan worden aangesproken. Vervolgens worden ze per drietal in een kleine cel gestopt.

Wat er dan gebeurt, zal als een schokgolf over de wereld gaan. In slechts een paar dagen wordt een diepe, ongemakkelijke waarheid over de mensheid ontdekt. Het Stanford Prison Experiment loopt helemaal uit de hand.

Van pacifist naar sadist

Gezonde en brave jongens, daar begon het mee. Sommigen hadden zichzelf nog pacifist genoemd.

Maar op de tweede dag ging het al mis. Een opstand van de gevangenen werd door de bewakers met brandblussers neergeslagen. In de dagen die volgden, probeerden zij op allerlei manieren hun ondergeschikten te breken. De cellen begonnen te stinken naar menselijke uitwerpselen. De ene na de andere gevangene ging ten onder aan slaapgebrek en vernedering, iets waar de bewakers van leken te genieten.

Ondertussen ging de leider, de psycholoog Philip Zimbardo, ook helemaal op in het onderzoek. Al snel gedroeg hij zich als een gevangenisdirecteur die koste wat kost de controle wilde houden over zijn instelling.

Aanvankelijk zou het experiment twee weken duren. Maar al na zes dagen kapte Zimbardo het af, toen een geschokte promovenda - toevallig zijn vriendin - als eerste vroeg waar hij mee bezig was. In die korte tijd waren vijf gevangenen vrijgelaten omdat ze tekenen vertoonden van ‘extreme emotionele depressie, huilen, woede en acute angst.’

Zimbardo en zijn collega’s bleven achter met een grote vraag: wat was hier in vredesnaam gebeurd?

De verklaring die wereldberoemd werd

Tegenwoordig kun je het antwoord vinden in vrijwel alle introducties in de psychologie. Je kunt het vinden in Hollywood-blockbusters en documentaires op Netflix, in megabestsellers zoals The Tipping Point van Malcolm Gladwell, of anders gewoon op verjaardagsfeestjes als je oom weer eens een goed verhaal heeft.

Dat antwoord gaat als volgt: op 17 augustus 1971 veranderden brave studenten in monsters. Niet omdat ze slecht waren, maar omdat ze in een slechte situatie waren beland. ‘Je kunt het gedrag van normale mensen van goede scholen, uit gelukkige families en goede buurten zwaar beïnvloeden,’ zo schreef Malcolm Gladwell, ‘door alleen wat details in hun situatie te veranderen.’

Er hoeft maar íets te gebeuren en de grootste pacifisten veranderen in de gruwelijkste sadisten

Het is een schokkende conclusie. Philip Zimbardo schreef later dat niemand had kunnen vermoeden dat het zo verschrikkelijk uit de hand zou lopen. Maar uiteindelijk moest hij wel concluderen dat iedereen, ongeacht persoonlijkheid, tot de meest gruwelijke dingen in staat is. In de kelder van Stanford ging het mis, zo hij, ‘als een “natuurlijke” consequentie van het aantrekken van een uniform.’

Zimbardo had angstaanjagend bewijs gevonden voor een oude theorie. Deze werd al aangehangen door grote denkers als Thomas Hobbes, Friedrich Nietzsche en Sigmund Freud. De beschaving, zo dachten zij, zou maar een dun laagje vernis zijn. Onder dat dunne, o zo kwetsbare laagje zou onze ware aard liggen. Diep van binnen zijn we allemaal beesten. Monsters.

En er hoeft maar íets te gebeuren - een kleine tipping point zou Gladwell zeggen - en de grootste pacifisten veranderen in de gruwelijkste sadisten.

Philip Zimbardo (rechts) tijdens het experiment. Beeld: PrisonExp.org

Twijfel

Of althans, dat dacht ik tot voor kort.

Ook ik vertelde het verhaal van het Stanford Prison Experiment nog eens na in mijn boek De geschiedenis van de vooruitgang (2013). Jarenlang zag ik het experiment als hét bewijs dat het kwaad in ieder van ons aan de oppervlakte zit.

Maar in de afgelopen maanden ben ik tot een heel andere conclusie gekomen. Die pessimistische les die miljoenen mensen hebben getrokken uit het beruchte Stanford Prison Experiment? Daar klopt niets van.

Mijn twijfel begon eigenlijk met het boek van Zimbardo zelf, The Lucifer Effect, dat hij in 2007 publiceerde. Ik had altijd aangenomen dat de bewakers op eigen initiatief in sadisten waren veranderd. En dat ze dus zonder enige instructie de gevangenen begonnen te vernederen. Zimbardo had dit zelf geschreven: de deelnemers hadden ‘geen training gekregen hoe ze hun willekeurig toegewezen rollen moesten spelen.’

Maar op pagina 54 schrijft hij ineens over een bijeenkomst die de zaterdag voor het experiment plaatsvond. Die middag had hij instructies gegeven aan de bewakers.

Je leest het goed: instructies.

En die logen er niet om. ‘We kunnen verveling creëren,’ had Zimbardo gezegd. ‘We kunnen ze een gevoel van frustratie geven. We kunnen ze bang maken... Zij zullen niets kunnen doen en niets kunnen zeggen wat wij niet toestaan. We gaan hun individualiteit op diverse manieren afnemen, en op geen enkel moment zal iemand hen bij hun naam noemen; ze zullen nummers krijgen en met hun nummers worden aangesproken. Over het algemeen zou dit een gevoel van machteloosheid moeten opleveren. Wij hebben de totale controle over de situatie. Zij geen enkele.’

Ik moest deze passage een paar keer lezen - stond dit er echt? Hier was dan de zogenaamd onafhankelijke onderzoeker aan het woord, al op de zaterdag vóór het experiment! Zimbardo gaf kraakheldere instructies aan de bewakers. Ze hadden helemaal niet zelf bedacht om die nummers te geven, die zonnebrillen op te zetten en die sadistische spelletjes te spelen. Het werd ze opgedragen.

Sterker nog, Zimbardo sprak de zaterdag ervoor al in de eerste persoon meervoud (‘wij’), alsof de bewakers en hij toen al tot hetzelfde team behoorden. Zimbardo’s latere verhaal over dat hij in de loop van het experiment zichzelf pas verloor in de rol van Prison Superintendent, klopt dus niet. Hij was altijd al de directeur.

De conclusie stond van tevoren vast

Om te begrijpen hoe funest dit was, is het belangrijk iets te weten van wat sociale wetenschappers noemen. Deze treden op als deelnemers kunnen raden wat er van hen verwacht wordt - en in dat geval is een experiment wetenschappelijk gezien weinig waard. In het Stanford Prison Experiment, zo de hoogleraar Peter Gray, ‘waren de demand characteristics overal.’

De vraag is immers: wat zouden de bewakers zelf hebben gedacht dat de bedoeling was? Dat ze mochten relaxen, een kaartje leggen, en een beetje ouwehoeren over sport en vrouwen? Een van de bewakers, Dave Eshelman, geen doekjes om. ‘Ik begon met een concreet plan in mijn hoofd, om de actie te forceren, iets te laten gebeuren, zodat de onderzoekers iets hadden om mee te werken. Wat zouden ze kunnen leren van een paar kerels die zouden niksen alsof het een country club was?’

Een collega van Zimbardo, de psycholoog Craig Haney, gaf later toe dat de onderzoekers zich zorgen maakten over dit theekrans-scenario. ‘Ik kan me herinneren dat ik op een gegeven moment vroeg: ‘Wat als ze allemaal in een kringetje gitaar gaan spelen? What the hell are we going to do then?’’

Zimbardo deed er alles aan om spanning te creëren

Ook Zimbardo vreesde dat hij zijn onderzoeksgeld zou verspillen aan een studie die niets zou bewijzen. En dus deed hij er alles aan om spanning te creëren. Al op dag twee werd de hartelijke bewaker John Markus onder druk gezet om zich vaker te misdragen. ‘Mijn ervaring is dat hard, agressief gedrag meestal niet werkt,’ verdedigde Markus zich, waarop een van Zimbardo’s medewerkers geïrriteerd reageerde: ‘We proberen de stereotiepe bewaker neer te zetten, jouw individuele stijl is te slap geweest.’

Jaren later had Markus geen goed woord over voor Zimbardo. ‘Ik denk dat hij een dramatisch crescendo wilde creëren om het experiment vervolgens zo snel mogelijk af te kappen. Ik had al die tijd het gevoel dat hij wist wat hij wilde en het experiment zo kneedde (...) dat hij de conclusie kreeg die hij zelf al had getrokken.’

Het wordt nog erger. In 2005 een woedend stuk in The Stanford Daily van ene Carlo Prescott. Deze ex-gedetineerde had met ontzetting gelezen dat er alwéér een film over het experiment zou worden gemaakt. Volgens Prescott was het onderzoek een totale farce. ‘Ik zeg dit,’ zo schreef hij, ‘omdat ik de hoofdconsultant was van het Stanford Prison Experiment.’

Wat wil het geval: Zimbardo had Prescott al weken voor het experiment gevraagd wat voor sadistische spelletjes er zoal gespeeld worden in Amerikaanse gevangenissen. ‘Zakken over de hoofden van de gevangenen, gedetineerden die aan elkaar worden gebonden met kettingen en emmers die worden gebruikt in plaats van toiletten - het waren allemaal ervaringen van mij,’ schreef Prescott.

Dus hoe kon Zimbardo doen alsof hij geschokt was dat de jongeren dit op eigen houtje hadden bedacht? Al deze ideeën kwamen van iemand die zelf jaren in de gevangenis had gezeten. Prescott: ‘Om te beweren dat al deze zorgvuldig geteste, psychologisch gezonde bewakers (...) dit allemaal zelf bedachten, is absurd.’

De banaliteit van het kwaad

In de afgelopen decennia zijn er miljoenen mensen gevallen voor het verhaal van Zimbardo. De Amerikaanse psycholoog bleek een briljant regisseur. ‘Natuurlijk was het theater,’ zou hij veel later ‘We hadden kostuums, we hadden een set. Ik bereidde het voor alsof het een toneelstuk of een film was.’

En het theater legde Zimbardo geen windeieren. ‘Het ergste,’ zo de gevangene Clay Ramsey onlangs, is dat Zimbardo ‘veertig jaar lang beloond is met heel veel aandacht.’ Al in november van 1971 stuurde de psycholoog de beelden van het experiment naar de televisiezender NBC. Het duurde niet lang of Zimbardo was wereldberoemd. Hoewel hij zijn conclusies nooit in een serieus wetenschappelijk tijdschrift kreeg, verkocht hij wel miljoenen boeken en schopte hij het zelfs tot president van de American Psychological Association.

Zimbardo’s conclusie paste dan ook perfect in Tien jaar eerder had de filosofe Hannah Arendt furore gemaakt met haar analyse van de oorlogsmisdadiger Adolf Eichmann. Zij betoogde dat Eichmann geen overtuigde nazi was, maar juist een saaie bureaucraat die gedachteloos bevelen had opgevolgd. ‘De banaliteit van het kwaad,’ noemde Arendt het, en haar boodschap was helder: er schuilt een monster in ieder van ons. Was dat onderzoek van Zimbardo hier geen prachtige illustratie van?

Al die tijd bleef één vraag onbeantwoord. De bewaker Dave Eshelman vroeg zich in de jaren negentig nog af wat er gebeurd zou zijn als hij geen instructies had gekregen en niet in zijn rol was gedoken. ‘Dat zullen we nooit weten,’ verzuchtte hij.

Wat Eshelman niet wist, is dat twee Britse psychologen toen al droomden van een nieuw experiment met bewakers en gevangenen. Dit experiment zou nog niet een fractie van de aandacht krijgen die Zimbardo kreeg, maar wel een veel diepere waarheid vertellen.

De banaliteit van het goede

Het telefoontje van de BBC kwam in 2001.

Het was de tijd van reality-tv; Big Brother was nog maar net van start gegaan en televisiemakers van over de hele wereld vroegen zich af wat de volgende hit zou worden. De vraag van de producent kwam dus niet uit de lucht vallen: zouden jullie dat fascinerende experiment met die gevangenen nog een keer willen herhalen? Maar dan primetime?

Voor Alexander Haslam en Stephen Reicher, twee doctors in de psychologie, was het een geschenk uit de hemel. Het probleem met het Stanford Prison Experiment was namelijk dat het zó onethisch was dat niemand het had durven overdoen. En dus had Zimbardo al dertig jaar het laatste woord.

Nu kregen de Britse psychologen de kans om minstens zo levendig bewijs op beeld vast te leggen. En dus zeiden Haslam en Reichner ja tegen de BBC, op twee voorwaarden. Een: dat zij de volledige controle kregen over het onderzoek. Twee: dat er een ethische commissie kwam die het experiment ieder moment kon stopzetten, mocht het uit de hand lopen.

In de maanden voor de uitzending werd in de Britse pers druk gespeculeerd over hoe gruwelijk het zou worden. ‘Is this reality-tv gone mad?’, vroeg The Guardian zich af. Zelfs Philip Zimbardo sprak zijn afschuw uit. ‘Natuurlijk doen ze deze studie in de hoop dat het grote drama’s oplevert…’

En dus zaten miljoenen Britten op het puntje van hun stoel toen op 1 mei 2002 de eerste aflevering werd uitgezonden. Wat er vervolgens gebeurde, ging als een schokgolf…

Of nee, eigenlijk niet. Om eerlijk te zijn: er gebeurde vrijwel niets. Ik heb mezelf echt moeten dwingen om van een uur per stuk af te kijken. Zelden zag ik zo’n saai programma.

Waar ging het mis voor de BBC? Het probleem was dat Haslam en Reichner geen instructies gaven aan de bewakers en zich ook niet als hun leiders opstelden. Het enige wat de psychologen deden, was observeren. (En proberen niet in slaap te vallen.)

Het filmen van het experiment. Beeld: PrisonExp.org
Voor televisiemakers legde het experiment een pijnlijke waarheid bloot

Het begon al op dag één, toen de eerste bewaker zei dat hij eigenlijk geen bewaker wilde zijn. Op dag twee stelde een andere bewaker voor hun voedsel te delen met de gevangenen, om zo de sfeer te verbeteren. Toen op dag vier het eerste ruzietje leek te ontstaan, zei een bewaker tegen een gevangene: ‘Als we dit nou gewoon samen uitzitten, dan kunnen we naar de pub gaan en een pilsje drinken.’ Een andere bewaker verzuchtte: ‘Laten we het hier gewoon over hebben als mensen tot elkaar.’

Op dag vijf stelde een gevangene voor om een democratie in te stellen. Op dag zes ontsnapten een paar gevangenen. Ze begonnen sigaretjes te roken in de kantine van de bewakers, die er maar gewoon bij kwamen zitten. Op dag zeven werd gezamenlijk besloten een commune op te zetten.

Een paar deelnemers probeerden nog terug te gaan maar zij werden niet serieus genomen. De studie zat vast en werd voortijdig afgebroken. De laatste aflevering zit vol met shots van mannen die luieren op de bank, alsof ze in een country club zijn beland. Helemaal aan het einde zien we zoetsappige beelden van bewakers en gevangenen die elkaar omhelzen. Eén bewaker geeft zijn jasje aan een gevangene.

Ondertussen zit je als kijker gefrustreerd op de bank. Waar zijn die kettingen om de enkels? Waar zijn de papieren zakken op het hoofd? En wanneer beginnen de sadistische spelletjes? De BBC zond vier uur televisie uit waarin alleen werd gepaft, geleuterd en geluierd. Of zoals boven een recensie in The Sunday Herald stond: ‘What happens when you put good men in an evil place and film it for telly? Erm, not that much actually.’

Voor televisiemakers legde het experiment een pijnlijke waarheid bloot: als je normale mensen met rust laat, dan gebeurt er helemaal niks. Of erger nog: dan organiseren ze zich als een pacifistische commune. Het theekrans-scenario, waar Zimbardo en zijn collega’s al voor vreesden, was werkelijkheid geworden.

Hoe de mythe van het Stanford Prison Experiment beroemd werd

Begrijp me niet verkeerd: in wetenschappelijk opzicht was het experiment geslaagd. Haslam en Reicher wisten er - in tegenstelling tot Zimbardo - meer dan tien papers over te publiceren in vooraanstaande tijdschriften. Maar inmiddels kunnen we wel zeggen dat het verder een mislukking was. Het zakte weg in de vergetelheid.

Voortaan wisten de makers van reality-tv dat de werkelijkheid veel te saai is. Het leven is nu eenmaal kneuterig. De meeste mensen zijn veel te hartelijk en sympathiek voor televisie. En dus gingen de makers van Big Brother, Temptation Island en De Gouden Kooi er voortaan alles aan doen om mensen elkaar te laten bedriegen, vernederen en pesten. Reality-tv creality-tv.

Ondertussen zitten we nog met die ene vraag: hoe moeten we het sadistische gedrag in die kelder van Stanford dan wél verklaren?

Eén ding is zeker: mensen zijn tot verschrikkelijke dingen in staat. Pesterijen, sadisme, genocide - het kwaad duikt steeds weer op, ook op plaatsen waar je het niet verwacht. Maar het kwaad is niet banaal. Het ligt niet in ieder van ons aan de oppervlakte, wachtend op een kleine tipping point. Je kunt brave jongens en meisjes niet zomaar verschrikkelijke dingen laten doen.

Integendeel: Zimbardo moest enorm veel moeite doen om het slechte in deze studenten naar boven te halen. Zij moesten zich identificeren met Zimbardo als leider en wetenschapper. En ondanks alle inspanningen van de psycholoog deed twee derde van de bewakers niet mee aan de sadistische spelletjes die hij voor ze had bedacht. Sterker nog, een derde bleef ronduit aardig voor de gevangenen.

En dan nog iets. Zimbardo zei later tegen het Amerikaanse Congres dat hij ‘het neusje van de zalm van deze generatie’ als deelnemers voor zijn studie had gebruikt. Maar de werkelijkheid was anders. In 2007 de psychologen Thomas Carnahan en Sam Farland de originele advertentie nog eens om vrijwilligers te zoeken voor ‘een psychologische studie van het leven in de gevangenis.’ Ze ontdekten dat Zimbardo’s formulering vrijwilligers aantrok die gemiddeld agressiever en narcistischer waren (dan als ze het woord ‘gevangenis’ niet gebruikten).

Dus nog even tot slot, een korte handleiding over hoe je een wereldberoemd psycholoog wordt:

  1. Je informeert bij een ervaringsdeskundige wat voor verschrikkelijke dingen er gebeuren in gevangenissen.
  2. Je maakt een advertentie waarmee je relatief agressieve mensen selecteert.
  3. Je geeft de deelnemers duidelijke instructies over hoe ze zich moeten misdragen.
  4. Je doet er alles aan, ook tijdens de studie, om de deelnemers zo ver mogelijk te laten gaan.
  5. Een derde van de deelnemers misdraagt zich, een derde niet en nog een derde blijft sympathiek.
  6. Vervolgens trek je enorme conclusies over het grote kwaad dat in de hele mensheid zit.
  7. En dan heb je dus een van de beroemdste experimenten ooit gedaan.

Het kwaad is niet banaal, integendeel

De echte conclusie van het Stanford Prison Experiment werd pas jaren later getrokken door Richard Yacco, een van de gevangenen. Hij had één vraag altijd interessant gevonden. ‘Als de samenleving je een rol geeft, neem je dan ook de eigenschappen aan die bij die rol horen?’

Yacco dat hij werkte op een school waar heel wat leerlingen hun huiswerk niet maakten en spijbelden. Waarom? ‘Een belangrijke reden die het gevangenisexperiment bevestigt,’ zei hij, ‘is dat ze in een rol vallen die de samenleving voor hen heeft bedacht.’

Wat je aanneemt in de ander, is wat je eruit krijgt. Leerlingen van wie je weinig verwacht, Jongeren die je een uniform aantrekt en in de naam van de wetenschap vertelt dat ze los mogen gaan, gedragen zich verschrikkelijk. Een bevolking die je onderdompelt in een economische depressie en jarenlang blootstelt aan zieke propaganda - die is tot de Holocaust in staat.

In werkelijkheid is er heel veel nodig om gewone mensen in monsters te veranderen

En vergis je niet: zulke krachten zijn ook nu actief. In Washington en Den Haag, Westminster en Parijs lopen nieuwe Zimbardo’s rond: leiders die het slechtste in ons naar boven brengen. Het grootste gevaar van een figuur als Donald Trump is de normalisering van het kwaad. De gewenning aan rancune, racisme en razernij.

Maar dat gebeurt nooit zomaar. Het is een gestaag proces, waar we altijd zelf bijstaan en ons altijd tegen kunnen verzetten. Van één hardnekkige mythe, die ons wereldbeeld al sinds het Stanford Prison Experiment vervuilt, moeten we dan ook af: de illusie dat de beschaving maar een dun laagje is, en dat het kwaad zomaar, hopsakee, in ieder van ons kan opduiken.

In werkelijkheid is er heel veel nodig om gewone mensen in monsters te veranderen. En nog belangrijker, we kunnen elkaar ook tot grote hoogtes drijven als we keer op keer, jaar in jaar uit, het goede aannemen in de ander. Vertrouwen en medeleven zijn minstens zo besmettelijk als agressie en haat.

Misschien is het goede trouwens wel sterker dan het kwaad. Bedenk: de bewakers en gevangenen in het experiment van de BBC ontwikkelden zich geheel zelfstandig tot een pacifistische commune. Noem het de banaliteit van het goede. En als je je afvraagt waarom je hier nooit wat over hoort op televisie, dan is het antwoord simpel: deze diepe waarheid is dodelijk saai.

Verder lezen?