Van dé oplossing voor het klimaatprobleem wordt vooralsnog alleen de industrie beter
Bedrijven kunnen het recht om CO2 uit te stoten verhandelen. Alleen verdienen ze miljarden euro’s aan deze handel, terwijl het klimaat er nog niet beter van wordt. Daarom wordt er in Europa druk onderhandeld over hoe het wél kan. Wat er op het spel staat in tien getallen.
Zero. Aucune. Keine. Geen. Zoveel gratis rechten om broeikasgassen uit te stoten wilde de Europese Commissie in 2020 nog uitdelen. Tegen die tijd zou ieder bedrijf dat onder het systeem van emissiehandel valt voor elke ton CO2 die het uitstootte moeten betalen.
Dat was althans de hoop in 2008.
Maar welkom in de wondere wereld van de emissiehandel waar alles anders loopt dan gedroomd. Het lijkt er nu op dat bijna de helft van deze uitstootrechten nog tot 2030 gratis blijft. En dat terwijl de Nederlandse regering vindt dat een ambitieuze versterking van het systeem juist nodig is en de Europese Commissie het als dé hoeksteen van haar klimaatbeleid beschouwt.
Voor wie niet weet hoe het werkt: de gedachte is simpel. Rechten op uitstoot worden geveild. Door de totale hoeveelheid beschikbare emissierechten elk jaar te laten krimpen, loopt de prijs voor de vervuilers gestaag op. Zodat ze gedwongen zijn hun productieproces almaar schoner te maken. Zo komt het beloofde land van een wereld waarin we nauwelijks meer broeikasgassen uitstoten tegen 2050 in zicht. En is het mogelijk de opwarming van de aarde tot 2 graden te beperken en de planeet enigszins leefbaar te houden.
Maar hoe prachtig eenvoudig het idee ook klinkt, in de praktijk werkt het bar slecht. Er zijn veel te veel van die rechten. En wat gebeurt er op een vrije markt als er te veel aanbod is? De prijs daalt. Sinds de invoering van het systeem in 2005 is het tarief flink gezakt. We zitten nu op een historisch dieptepunt van ongeveer vier euro per ton.
Op dit moment onderhandelt het Europees Parlement over een voorstel van de Europese Commissie om de gaten in het systeem te dichten. Achter de schermen woedt een hevige strijd. Over tal van uiterst ingewikkelde technische details, met enorme gevolgen. Want als het systeem lek blijft en de industrie bijna kosteloos broeikasgassen kan blijven uitstoten, is er weinig hoop dat de opwarming van de aarde binnen de perken blijft.
Daarom: wat er op het spel staat in tien getallen.
Nul of 160 miljard gratis rechten?
Geen gratis rechten na 2020, zei de Europese Commissie dus in 2008. Je zou verwachten dat die ambitie staat als een huis in tijden dat de gevolgen van klimaatverandering zich steeds pijnlijker tonen. Maar het tegendeel is het geval. Nu wil ze dat vanaf 2021 net als nu 57 procent van de rechten wordt geveild. De rest wordt dan dus nog steeds gratis uitgedeeld.
De gelukkigen zijn sectoren waar het gevaar van carbon leakage dreigt. Kort gezegd: bedrijfstakken die we met een hoge CO2-prijs Europa uit dreigen te jagen. Met een averechts effect. Neem de staalindustrie. Onze eigen hoogtechnologische industrie is nog altijd schoner dan bijvoorbeeld de Chinese. Als de productie hier het loodje legt, leidt dat alleen maar tot een verhoging van de mondiale CO2-uitstoot.
Carbon leakage is het mantra waar vooral de zware industrie op hamert. Alleen is het zeer de vraag of het wel optreedt. Er is geen enkel bewijs dat bedrijven feitelijk al Europa uit zijn gevlucht omdat de CO2-prijs hen hier nekte.
Volgens Carbon Market Watch heeft de zware industrie in Europa tussen 2008 en 2015 vijfentwintig miljard verdiend aan emissiehandel
Nu kun je zeggen: dat komt juist omdat er gratis rechten zijn uitgedeeld aan kwetsbare sectoren. Maar onderzoek voorspelt ook dat een flinke stijging van de uitstootprijs nauwelijks effect zou hebben op de concurrentiekracht van Europese bedrijven.
En het wordt nog gekker. Volgens een berekening van Carbon Market Watch heeft de zware industrie in Europa tussen 2008 en 2015 vijfentwintig miljard verdiend aan emissiehandel. Door overtollige, gratis verkregen rechten door te verkopen. En door de prijs van die rechten, waar ze dus zelf niets voor hebben betaald, aan de klanten door te berekenen.
Volgens de eigen cijfers wil de Europese Commissie in de periode 2021-2030 6,3 miljard vrije rechten uitdelen. Ze schat zelf - toegegeven, erg betrouwbaar zijn dergelijke schattingen tot nu toe niet gebleken - dat de prijs gemiddeld 25 euro zal zijn. Dat zou betekenen dat er met gratis uitstootrechten ter waarde van 160 miljard euro wordt gestrooid.
0,2 of 2,5 als magisch getal?
Op welk percentage gratis rechten het uitkomt, is afhankelijk van een ander knopje waar je aan kunt draaien. Dat bepaalt welke sectoren voor gratis rechten in aanmerking komen. Daarvoor bestaat een ingewikkelde formule.
Simpel gezegd: a x b = magisch getal. Met a: de hoeveelheid handel van en naar buiten Europa in verhouding tot de omvang van de sector. En b: de hoeveelheid uitstoot per productie-eenheid.
Dat magische getal is nu 0,2. Over deze lat springt zelfs de cementindustrie. Nogal wonderlijk. Want heel veel handel over de grenzen is er niet. Zelden zie je schepen met cementblokken uit China hierheen varen. Die sector is wel verantwoordelijk voor een kwart van alle uitstoot in het Europese systeem van emissiehandel.
Geen wonder dus dat de Europese volksvertegenwoordigers ook over dit cijfertje zitten te bakkeleien. Bas Eickhout van GroenLinks wil dat het omhoog gaat, naar 2,5, zodat sectoren als cement erbuiten vallen.
300.000 of 1,5 miljard minder rechten?
Dat de rechten om broeikasgassen uit te stoten nu zo spotgoedkoop zijn, komt door een enorm overschot op de markt. Naar schatting zijn er 1,8 miljard rechten te veel. Als je niet begint met een flink deel van die overvloed weg te halen, wordt het nooit wat.
Nu is het al de bedoeling om vanaf 2019 het overschot weg te sluizen in een soort reservepot. Maar dat is niet voldoende, je moet die rechten definitief schrappen, vinden critici.
Ook hierover is het touwtrekken in volle gang. Groene parlementariërs zeggen: er moet 1,5 miljard uit, industrievriendelijke vertegenwoordigers vinden 300.000 al heel wat.
2,2 procent of 4,2 procent?
Van cruciaal belang is ook het tempo waarin het totaal aantal nieuwe rechten op de markt daalt. De Europese Commissie stelt voor dat het vanaf 2021 elk jaar met 2,2 procent wordt verminderd. Alleen is dat niet genoeg om binnen de 2 graden opwarming aan het eind van de eenentwintigste eeuw te blijven waar de wereld zich op heeft vastgelegd. Niet alleen ngo’s op klimaatgebied pleiten daarom voor meer ambitie, ook de branchevereniging van de elektriciteitsindustrie vindt dat er een schep bovenop moet.
Dat de Europese Commissie ook op dit front niet superambitieus is, blijkt wel uit het feit dat geen Europarlementariër heeft voorgesteld die factor te verlagen. Aan de andere kant van het spectrum wil Bart Staes, van de Belgische groenen, hem opkrikken naar maar liefst 4,2 procent.
Beginnen we bij 1,8 of 1,4 miljard ton?
In het woud van technische details, is er nog een kwestie die van eminent belang is: wat neem je als startpunt van waar je jaarlijks omlaaggaat? Het startpunt voor 2020 is al in 2010 vastgelegd, op 1,8 miljard ton CO2-equivalenten. Alleen is de uitstoot sneller teruggelopen dan voorzien.
Niet dankzij de emissiehandel, maar vooral door een aanhoudende economische crisis en door nationale inspanningen om het aandeel duurzame energie op te krikken. De voorspelling is dat de uitstoot in 2020 op 1,4 miljard ton zal uitkomen.
Als je startpunt veel te hoog ligt, begin je dus al meteen met een nieuw overschot te scheppen. Daarom pleiten groene parlementariërs en kimaatactivisten ervoor om het begin te leggen op het niveau van de feitelijke uitstoot in 2020. Klinkt nogal logisch, maar niet iets dat uit de koker van de Europese Commissie is gekomen.
Op naar een slecht akkoord?
Het is een gruwelijk ingewikkeld dashboard van knoppen waar je aan kan draaien. En die elkaar ook nog eens beïnvloeden. Europarlementariërs kunnen er wel gedreven voor strijden dat het plafond sneller naar beneden zakt. Maar als het in het begin te hoog ligt, heb je daar nog weinig aan.
‘Vruchtbare grond voor hoogst technisch lobbywerk,’ schrijft Corporate Europe Observatory in een net uitgekomen rapport. Want zelfs minieme verschillen in hoe carbon leakage precies wordt berekend kunnen leiden tot miljarden extra in gratis rechten. In de studie beschrijft de lobbywaakhond hoe het handjevol parlementariërs dat zich hierover buigt en op wiens deskundigheid de rest van het parlement afgaat, vooral door de zware industrie worden belobbyd. Een geliefd doelwit: de christendemocraten, niet alleen de grootste fractie, maar ook een gezelschap dat traditioneel sympathiek tegenover de verlangens van de industrie staat.
Het enige waar de christendemocraten over willen praten, is het schrappen van rechten, zegt Bas Eickhout (GroenLinks), die als corapporteur betrokken is bij de onderhandelingen. Ook Gerben-Jan Gerbrandy (D66) zegt dat ze ‘bijna niks willen.’
De sociaaldemocratische fractie typeren ze allebei als intern verdeeld. ‘Een flink deel van hen staat onder druk van vakbonden die eerder bang zijn voor banenverlies dan voor klimaatverandering, wat ze als een probleem voor de verre toekomst beschouwen. Onzin, als je ziet wat er nu al op de Noordpool gebeurt,’ zegt Gerbrandy.
Hij hoopt dat de stemming ook op 15 december niet zal doorgaan en dat er meer tijd is om te zoeken naar een doordacht geheel dat niet zo lek als een zeef is. ‘Anders vrees ik dat we dan uitkomen op een vrij slecht akkoord tussen de twee grote fracties.’
‘Wat zit je nu weer te zeiken, zure journalist,’ zegt Eickhout grappend als ik vraag of het niet lastig wordt het commissievoorstel echt aan te scherpen, wanneer de twee grootste fracties nauwelijks willen bewegen. ‘Dat is natuurlijk zo,’ zegt hij dan. Maar ook hij hoopt op de genade van de tijd om het toch nog een beetje te kunnen verbeteren. ‘Een te snelle stemming rijdt mij in de wielen.’