Toen de Somalische een verblijfsvergunning kreeg, was ze nét achttien. Daarom mocht ze niet naar een middelbare school en moest naar de inburgeringsklas in Oss.

Na twee jaar kent ze nog niemand van haar eigen leeftijd, gaat ze amper de deur uit en is ze meestal bij haar ouders thuis in Heesch. Het leven in Nederland valt tegen en ze droomt van Somalië, ook al is het daar

Eerder over hoogopgeleide Syriërs die goed integreren in Nederland. Maar niet alle levens van vluchtelingen verlopen zo succesvol. Voor Somaliërs is integreren nog vaak omgeven met pech, onbegrip en soms zelfs discriminatie.

Waarom Anab direct moest inburgeren

Anab (20) kijkt schuldbewust op van haar telefoon als de docent langs haar tafeltje loopt. Ze weet wel dat ze niet mag appen tijdens de les, maar ze heeft ruzie met haar vriend Ibrahim. Hij stuurde haar wel twintig berichtjes en werd steeds bozer omdat ze niet reageerde. In de inburgeringsklas heeft ze wifi en kan ze het goedmaken.

Docent Marieke de Peuter maakt er geen probleem van. Anab heeft volgende week haar laatste herexamen voor de inburgeringscursus en het ziet ernaar uit dat ze dat gaat halen.

De Somalische is de jongste van de klas. De anderen zijn minstens tien jaar ouder en hebben een totaal ander leven. In de pauzes praten ze over werk of kinderen, de oudste cursist is een grootmoeder van 65.

Hoe kon Anab hier verzeild raken?

Als ze een paar maanden jonger was geweest toen ze haar verblijfsvergunning in Nederland kreeg, zou namelijk alles anders zijn. Ze zou naar een schakelklas gaan om de taal te leren en daarna naar de middelbare school. Als het goed ging kon ze daarna gaan studeren. Kon ze misschien wel dokter worden, zoals ze wilde.

Haar middelbareschooltijd is voorbij, ook al heeft ze die door de oorlog in Somalië nooit gehad

Maar ze was niet zeventienenhalf, ze was achttien. Haar middelbareschooltijd is voorbij, ook al heeft ze die door de oorlog in Somalië nooit gehad. Anab moet inburgeren, terwijl haar broers van zestien en achttien op het vmbo en de havo zitten en haar zusje van vijftien op de

Anab kreeg die keuze niet. Zij moest van de gemeente naar de inburgeringscursus in Oss, waar ze tien uur per week les heeft voor 1.250 euro per drie De Dienst Uitvoering Onderwijs van het ministerie van Onderwijs schiet dat bedrag voor en omdat Anab haar diploma binnen drie jaar haalt, hoeft ze dat niet terug te betalen.

Als thuiswonende werkloze krijgt ze verder een bijstandsuitkering van ongeveer 200 euro per maand. De Nederlandse overheid zorgt voor Anab, zoveel mag duidelijk zijn, maar als ze kon kiezen had ze liever kinderbijslag en een plaats op een middelbare school. ‘In Somalië kan je gewoon naar school tot je 23ste ofzo, hier ben je met 18 jaar al volwassen.’

Foto’s: Romi Tweebeeke

Wat gebeurt er na het examen?

‘Het is weer goed hoor, met Ibrahim,’ lacht ze dan, en stopt de telefoon in haar tas. Tijd om haar huiswerk na te kijken. Ik ben klassenassistent bij de inburgeringscursus en ga met het antwoordenvel naast haar zitten. Ze moest drie teksten lezen en multiple-choicevragen beantwoorden.

Bij de inburgeringscursus gaan de oefenteksten over zaken die voor volwassen vluchtelingen van belang zijn. Denk aan vacatures, solliciteren en de basisschool van de kinderen. Voor Anab is dat nog ver weg.

Wel heeft ze de oefenteksten goed gemaakt: twee van de vijfentwintig vragen fout, dat is een 9. Als ze haar examen volgende week ook zo maakt, is ze ruimschoots geslaagd. ‘Wat ga je dan doen?’ vraag ik haar. Ze weet het niet.

Anab koopt sinterklaascadeautjes haar klasgenoten van de inburgeringscursus. Foto’s: Romi Tweebeeke

Ze had al op het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) willen zitten, maar daar werd ze begin van dit schooljaar niet toegelaten omdat ze onvoldoende Nederlands kon lezen. ‘Die vrouw van de school zei dat ik goed moet oefenen. Dan word ik volgend schooljaar misschien toegelaten.’

Ze weet nog niet welke opleiding ze wil gaan doen. ‘Misschien iets met oude mensen, medicijnen rondbrengen en schoonmaken. Maar ik moet wachten.’ Ze weet niet hoe ze uit moet zoeken wat haar mogelijkheden zijn.

Dit probleem speelt bij veel vluchtelingen van Anabs leeftijd, de MBO-raad begin 2015. Ze kunnen niet naar het mbo omdat ze de taal niet goed spreken. En tegen de tijd dat ze (zoals Anab nu) de taal hebben geleerd, stuurt de gemeente ze naar een reïntegratiebureau, want ze moeten zo snel mogelijk uit de uitkering.

Nu de toekomst in Nederland niet meer zo rooskleurig lijkt, heeft Anab een nieuwe droom: terug naar Somalië. ‘Dat is mijn land,’ zegt ze stralend. Ze herinnert zich hoe fijn het was om in je eigen cultuur te leven en je eigen taal te spreken. Ze stelt zich voor hoe ze eruit zal zien als ze in hoofdstad Mogadishu trouwt met Ibrahim. ‘Hij wil vijftien kinderen, maar ik niet hoor, ik wil er vier.’

Anabs broers zitten wel op school (en spreken vloeiend Nederlands)

Na de les ga ik met Anab mee naar haar huis om door te kunnen praten over haar leven in Nederland. We laden haar fiets achterin mijn auto en rijden naar Heesch. ‘Ik weet de weg niet hoor!’ zegt ze als ze in de auto stapt. Dat verbaast me, ze woont hier al twee jaar.

Heesch oogt als een vriendelijk Brabants dorp, maar hier werd afgelopen zomer een dood varken als protest tegen een asielzoekerscentrum. En Anab, haar moeder en haar zusjes zijn een opvallende verschijning in het dorp, met hun lange kleurige jurken en hoofddoeken.

‘Hij is al zes jaar in Nederland, hij leert voor automonteur en in het weekend werkt hij in een winkel’

Het grote hoekhuis waar ze wonen, heeft een flinke achtertuin, waar negen fietsen in de regen staan. Zes broers, twee zussen en Anabs moeder zijn thuis. Ik ga aan tafel zitten terwijl Anab naar boven gaat om zich te verkleden. Haar moeder zet thee en haar jongste broertje van 2 komt me nieuwsgierig een handje geven. De andere broers zijn boven op hun kamers huiswerk aan het maken.

Hun leven ziet er heel anders uit dan dat van hun oudste zus. Ze zijn elke dag op school, hebben Nederlandse vrienden en spreken bijna vloeiend Nederlands. Anab kent alleen een paar leeftijdsgenoten uit het eerste jaar in Nederland, toen ze in het asielzoekerscentrum in Gilze woonde.

Ook haar vriend Ibrahim heeft ze daar leren kennen. ‘Hij is al zes jaar in Nederland, hij leert voor automonteur en in het weekend werkt hij in een winkel.’ In het weekend ziet ze hem soms, als hij tijd heeft en als er genoeg geld is voor een treinkaartje.

Foto’s: Romi Tweebeeke

Maar Anabs vader heeft geen baan

Anabs moeder zet de theepot op tafel en gaat op de bank zitten. Ook zij droomt over Somalië. Ze mist haar moeder verschrikkelijk en mijmert over het weerzien. Als ze een Nederlands paspoort heeft én geld én het is veilig, dan gaat ze meteen terug.

Als vader thuiskomt, valt het gesprek stil. Hij zet een boodschappentas van Lidl in de keuken. Ik zeg hallo en vraag of het nog regent. Maar hij kijkt me niet aan, zegt ‘een beetje’ en loopt de kamer uit naar boven. Ik hoor hem op harde toon tegen de kinderen praten. Anab zwijgt en haar moeder en zusje staan op om te gaan koken.

Ik vraag Anab of haar vader werkt. ‘Nee, maar hij heeft wel een taak: hij brengt de kinderen naar school en doet de boodschappen.’ Werk vinden lukt hem niet in Nederland, hij heeft wel stage gelopen, maar kreeg geen contract.

Dat geldt voor de meeste Somaliërs: 75 procent van de Somaliërs in Nederland heeft geen baan, schrijft de Wetenschappelijk Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) in het rapport

Dat komt door de taal en het lage opleidingsniveau en wellicht speelt discriminatie ook een rol, zegt de WRR. Twee derde van de Somalische kinderen groeit in Nederland in armoede op. Dat heeft invloed op hun integratie.

En wat gebeurt er straks?

Een week later zie ik Anab weer bij de inburgering. Er wordt Sinterklaas gevierd. Alle cursisten hebben een cadeautje gekocht. De afspraak was dat het ongeveer 2 euro mocht kosten, maar Sina (29, uit Afghanistan) heeft een kersttafereeltje voor 8 euro gekocht.

‘Sina is rijk,’ zegt Anab. Hij werkt als meubelmaker en krijgt binnenkort een fulltime contract. De twee zijn allebei bijna klaar met de inburgering en praten over wat ze daarna gaan doen. Sina wil in Utrecht gaan samenwonen met zijn vriendin, op zaterdag uit met vrienden en zondags naar voetbal. Anab heeft geen geld, geen baan en geen vrienden in Oss en Heesch.

Ibrahim heeft ze dit weekend niet gezien. Wil hij ook terug naar Somalië? ‘Natuurlijk, het is toch zijn land,’ zegt Anab. Maar Somalië is instabiel en de werkloosheid hebben ze het daar weleens over?

En Ibrahim? ‘Ik zal doen wat hij zegt’

Tot mijn verbazing zegt ze: ‘Nee, maar waarom wil je dat allemaal weten?’ Omdat ik denk dat het alleen een droom is voor jou, maar dat het waarschijnlijk niet zal gebeuren. Ze geeft me gelijk, Ibrahim denkt dat hij in Nederland makkelijk werk zal kunnen vinden als automonteur. ‘Ik zal doen wat hij zegt.’

Ze heeft binnenkort een afspraak bij een arbeidsbemiddelingsbureau. Op de website van dat bureau staat de tekst: ‘Juist voor wie denkt dat betaald werk niet (meer) mogelijk is, bieden wij vaak een goede oplossing. Want wij kijken naar wat je wél kunt.’

Anab denkt niet dat betaald werk voor haar onmogelijk is, ze wil alleen de kans krijgen om een vak te leren. Net als haar broers en zussen en haar vriend Ibrahim. ‘Ik wil geen uitkering en Ibrahim ook niet, ik wil gewoon naar school en werken.’

Om privacyredenen zijn de achternamen van de meeste geportretteerden weggelaten. De reportage maakt deel uit van het initiatief Het onderzoek voor dit artikel werd mogelijk gemaakt door

Eerder in deze serie:

De Syrische Safwan heeft al een baan. Daardoor voelt hij zich beter thuis in Nederland Moeten vluchtelingen inburgeren voordat ze aan het werk gaan? Of kunnen ze al tijdens de inburgeringscursus aan de slag? Dat laatste wil minister Lodewijk Asscher van Sociale Zaken, omdat twee derde van de vluchtelingen werkloos is. Een verslag vanuit de inburgeringsklas. Om te lezen en te luisteren. Lees mijn verhaal hier terug Ja, weinig mensen halen het inburgeringsexamen. Maar hoe kan dat beter? Meer nieuwkomers halen het inburgeringsexamen op tijd, blijkt uit een nieuw rapport. Maar er is een probleem: er is weinig zicht op de kwaliteit van de opleidingen en de docenten. Een paar suggesties uit de praktijk om dat op te lossen. Lees mijn analyse hier terug Inburgeren in Nederland, hoe doe je dat? Tienduizenden vluchtelingen moeten in Nederland een inburgeringsexamen doen. Duizenden zakken daarvoor. Wat gaat er mis? Ik help bij een inburgeringscursus en zoek het uit in een reeks reportages. Om te lezen en te luisteren. Lees mijn reportage hier terug