Vrijheid van meningsverandering: correspondent Jesse Frederik hield er al eens een hartstochtelijk Want we komen allemaal wel eens feiten tegen die niet stroken met ons wereldbeeld. Zelfs in een tijd van nepnieuws en filterbubbels. Als we daardoor nooit van mening veranderen, als we elk jaar beginnen met dezelfde standpunten die we vorig jaar ook al hadden, dat zou zorgelijk zijn.

Taalkundige bedacht daarvoor een mooi woord: Standpunten die mensen ooit hadden, maar waarover ze anders zijn gaan denken. Waarvan waren correspondenten tot voor kort overtuigd, maar zijn ze van standpunt veranderd?

1. Racisme is een groot probleem

Een jaar of drie geleden zat ik, als er ergens op Twitter of op tv weer een debat over racisme was ontvlamd, nog behoorlijk in het tut-tut-ho-ho-kamp. In dat kamp zit ik al een tijdje niet meer. Na talloze Twitterdiscussies, gesprekken met mensen voor wie racisme dagelijkse realiteit is, en de vele stukken erover op De Correspondent, ben ik er veel meer van doordrongen: racisme is, ook in het moderne Nederland, een reëel probleem.

Zou ik voorheen misschien nog ‘moe’ zijn geworden van de zoveelste Zwarte Piet-discussie, nu denk ik: juist dankzij de consequent herhaalde aanval op dit symbool, is het onderliggende probleem op de kaart gezet. Je kunt die strategie nog steeds ‘gezeur over een kinderfeest’ vinden, maar je kunt niet ontkennen dat ze effectief is geweest: problemen als etnische profilering, structurele discriminatie en scheve representatie in de media van Nederlanders met een andere kleur of cultuur zijn in het centrum van de aandacht gekomen.

De vraag is nu: doet de polarisatie in dit gevoelige debat de antiracismebeweging juist goed, of stoot het te veel medestanders af? Voorlopig luidt mijn antwoord: laat de messen nog maar even geslepen blijven. Hoe ongemakkelijk dat voor sommigen ook moge zijn. En hoe vermoeiend de discussies die eruit voortvloeien soms ook kunnen worden. Want, zoals Rutger Bregman al eens schreef: wie de wereld wil veranderen, moet in den beginne altijd Het racismeprobleem is er groot genoeg voor. En een tut-tut-ho-ho is daar, vind ik nu, niet langer op zijn plaats. (Rob Wijnberg, hoofdredacteur)

2. ​Politiek is wél iets om je druk over te maken

Er was een tijd (circa 1997-2001) dat ik wereldpolitiek zeer serieus nam. Buitenlandse politiek vond ik Heel Erg Belangrijk. En dus studeerde ik Geschiedenis van de Internationale Betrekkingen - eveneens heel erg belangrijk en eveneens met hoofdletters geschreven.

De overmatige aandacht voor alles wat politici doen leerde ik relativeren door een hilarisch stukje tekst, in minuscuul lettertype, in het boek Een hartverscheurend verhaal van duizelingwekkende genialiteit van Dave Eggers. Hij had het idee om met de copyrightpagina te spelen. Onder de normaal saaie tekst, schreef hij opeens iets niet-saais:

‘Het oorspronkelijke werk werd in de Verenigde Staten uitgegeven door Simon & Schuster, een werkmaatschappij van een veel groter en machtiger concern, Viacom geheten, dat rijker is en meer mensen telt dan achttien van de vijftig Verenigde Staten, heel Midden-Amerika en alle voormalige Sovjetrepublieken bij elkaar opgeteld en verdriedubbeld. Toch is het zo dat, hoe groot dat soort maatschappijen ook is, hoeveel ze ook bezitten, hoeveel geld ze ook hebben, welke geldstromen naar hen toevloeien of door hen gemanipuleerd worden, hun invloed op het dagelijks leven en de harten van individuele mensen, net als negenennegentig procent van wat ambtenaren in steden als Washington, Moskou, Sao Paulo of Den Haag doen om invloed uit te oefenen op de korte, zorgelijke levens van mensen die zich moeizaam door het leven slaan en dromen van vliegen door bloedbanen, die dol zijn op de geur van lijm en tijdens het vrijen aan ruimtereizen denken, heel erg klein is, zodat we ons daar nauwelijks zorgen over hoeven te maken.’

Dit inzicht onderbouwde ik later met gewichtiger lectuur - geen stukken! Lectuur! - over hetzelfde onderwerp (en ook met stukken). En zodoende vormde ik mijn mening over politiek: zichtbaar ja, invloedrijk mwah.

En toen kwam Donald Trump - de ultieme test van Eggers’ these. Ergens heb ik de hoop dat ook voor Trump de marges voor verandering smal zijn. Voor het eerst in vijftien jaar zie ik het nu eens niet zo positief in. (Michiel de Hoog, correspondent Sport)

3. De angst voor Trump is terecht

De Amerikaanse presidentsverkiezingen interesseerden me weinig, totdat ik dit voorjaar Donald Trump in het echt zag en bang werd door wat ik zag.

Zijn uitverkiezing kwam als een klap waar ik niet aan wil wennen. Mijn mening is verder niet zo relevant en is bovendien nog aan het ‘rerouten.’ Ik weet alleen dat dit de grootste politieke omwenteling is die ik bewust heb meegemaakt en dat het ergste nog moet komen. Vooral gezien sommige sussende reacties op zijn verkiezing ben ik banger dan ik dit voorjaar was. (Arjen van Veelen, correspondent Klein Nederland)

4. Ons meerpartijenstelsel is zo slecht nog niet

Een jaar geleden was ik nog voorstander voor een hervorming van ons democratische stelsel. Met minder partijen en duidelijkere keuzes bij verkiezingen. Zoals ze dat in de Verenigde Staten gewend zijn. Een duidelijke keuze op een kandidaat met een eenduidig partijprogramma, waarvan dan zoveel mogelijk in praktijk wordt gebracht. Want zeg nou zelf, met dat eeuwige gemodder in de Hollandse polder heb je toch geen flauw idee wat er uiteindelijk met je stem gebeurt?

2016 heeft mijn mening doen kantelen. Stel je eens voor dat de Verenigde Staten een meerpartijenstelsel hadden gehad. Dan hadden Sanders, Clinton, Trump, Cruz en al die andere kandidaten die alweer in de vergetelheid zijn geraakt met een eigen partijtje meegedaan aan de verkiezingen. Trump en Hillary zouden vermoedelijk nog steeds de meeste stemmen hebben getrokken, maar om te kunnen regeren waren de kemphanen tot een coalitie veroordeeld geweest. Net als onze lijsttrekkers na de verkiezingen in maart.

Compromissen zijn niet ideaal, maar in tijden van toenemende polarisatie lijkt een coalitie bestaande uit meerdere partijen mij te prefereren boven een verkiezingsuitslag waarbij de winnaar zich geen rekenschap hoeft te geven van de wensen en verlangens van 49 procent van de bevolking. Het meerpartijenstelsel dwingt onze politici om rekenschap van elkaars standpunten te geven. Dat lijkt mij bij nader inzien beter voor de samenleving dan het winner-takes-all-principe. (Sander Heijne, correspondent Zorg & Geld)

5. Religie heeft zin

Een zeer intelligent man vertelde mij ooit dat hij gelooft dat alles wat er geschiedt in een groot boek wordt opgeschreven door een onzichtbare hand. Die gedachte biedt hem troost. Als iemand onrecht wordt aangedaan, staat het voor altijd genoteerd in het boek van de geschiedenis. Ik kon er eerlijk gezegd niet bij. Mensen die er het een of andere geloof op nahielden, zag ik sowieso als met een gebrek aan rationaliteit kampende wezens die de moed niet hadden om in te zien dat we leven in een wereld zonder zin en rechtvaardigheid.

Maar ik ben ervan overtuigd geraakt dat ons bestaan aan elkaar hangt van niet te bewijzen overtuigingen. Intussen voel ik zelf een diep verlangen naar troost in een wereld waar geliefden zomaar weggerukt worden en aan het geweld geen einde komt. En intussen zie ik er ook geen bezwaar in aansluiting te zoeken bij religieuze tradities, zolang je maar niet denkt dat je de enige weg en waarheid hebt gevonden.

Kort voor kerst barstte in Vlaanderen een felle discussie los over een kerststal die in een dorp in het gemeentehuis stond en daar na protesten van enkele bewoners was weggehaald. Vroeger had ik gedacht: helemaal juist, religieuze symbolen in overheidsgebouwen, weg ermee. Maar nu vroeg ik mij af of het echt nodig was om zo principieel te zijn. Het oude feest van de vrede, dat mooie symbool voor het idee dat er ook voor verschoppelingen een plek in de herberg moet zijn, wie kan daar nu aanstoot aan nemen? Kerststallen en ook iftars, alle symbolen en tradities die mensen uitnodigen elkaar de hand te reiken, lijken mij in deze tijd van haat en verdeeldheid meer dan welkom. En dat grote boek, ik verlang tegenwoordig zo sterk naar het bestaan ervan, dat ik er soms bijna in geloof. (Tomas Vanheste, correspondent Europa)

6. Je verandert de wereld niet met feiten, maar met het plaatje

Ik weet niet of het pessimisme of realisme is, maar ik begin langzaam de hoop te verliezen dat rationele argumenten en feiten de macht hebben om beleid fundamenteel te veranderen. Dit jaar hebben we op grote schaal kunnen zien hoe feiten van tafel kunnen worden geveegd zonder dat dat enige consequenties heeft, en dat is iets dat ik in het drugsdebat al lang zie terugkomen.

Eén moeder die haar dochter heeft verloren aan xtc, en alle statistieken over dat andere bezigheden veel meer risico met zich meebrengen kunnen het raam uit. Leg maar eens tegen ouders van een verslaafd kind uit dat je vindt dat kindlief beter geholpen zou zijn als hij zijn drugs in een winkel van een kundig iemand had gekregen, dan op straat van een dealer. Een verbod is kinderlijk eenvoudig te begrijpen, reguleren kost een hoop hersengymnastiek. Publieke opinie voegt zich naar de weg van de minste weerstand.

Deze dynamiek zie ik dagelijks terugkomen op andere dossiers. Hoeveel mensen baseren hun mening over vluchtelingen op de cijfers? Wie krijgt er gelijk in economische discussies? Veel ethische beslissingen worden niet genomen op basis van cijfers in rapporten, maar of de persoon die de argumenten bepleit de toehoorder aanspreekt, er goed uitziet, en het met overtuiging brengt of niet.

Ik ben dit jaar tot de conclusie gekomen dat ‘het plaatje’ veel belangrijker is dan de feiten - noem het een einde aan mijn intellectuele naïviteit. Mijn les dit jaar? Dat ‘het plaatje’ beter moet aansluiten op de onderliggende feiten. (Thijs Roes, correspondent Drugs)

7. Zelfverbetering is geen wedstrijd

Sinds de zomer van 2015 recenseer ik zelfhulpboeken. Want: ze worden ontzettend goed gelezen, maar je hoort er vrijwel nooit iemand constructief kritisch over.

Als ik mijn eerste stukken teruglees, merk ik dat ik zelfverbetering dan nog in de context van een wedstrijdje met anderen zie. Boven een bespreking van een boek over de waarde van langdurige concentratie, zette ik ‘Wie leert concentreren, heeft direct een voorsprong op anderen.’ Dat staat nu ook pontificaal op de cover van de Nederlandse vertaling.

Best gênant, want inmiddels realiseer ik me dat het leven als een wedstrijd zien het beste recept is om ongelukkig te worden. Er is altijd wel iemand die het beter voor elkaar heeft. Talloze software-ontwikkelaars dromen van de impact die Bill Gates had, terwijl hij ongetwijfeld weer jaloers is op de jeugdigheid van Mark Zuckerberg. En die Zuck, die zal wel weer liggen malen over het recente succes van Evan Spiegels Snapchat.

Uit de wetenschappelijke literatuur blijkt dat het veel waardevoller is om naar dagelijkse voldoening te streven. Hoe moeilijk en tegennatuurlijk dat ook is. (Ernst-Jan Pfauth, correspondent Zelfverbetering)

8. Elektrische auto’s zijn niet zo’n fantastisch idee

Tot nu toe zag ik de opmars van de elektrische auto als Dat geloof ik nog steeds wel: zelfs als een klein deel van alle auto’s elektrisch is, kan dat een flinke deuk slaan in de verdiensten van olie- en gasbedrijven. Elektrische auto’s kunnen de vraag naar groene stroom vergroten, en wie zijn geparkeerde auto inplugt en zonnepanelen op het dak heeft, kan van de buurt een kleine communale elektriciteitscentrale maken. Cool.

Maar auto’s hebben ook nogal wat nadelen. Steden die voor auto’s zijn gebouwd, zoals Los Angeles of Rio de Janeiro, zijn lelijk en De auto-industrie belichaamt een enorme concentratie van geld en macht, wat per definitie leidt tot zowel incidentele als structurele problemen (denk: fraude en lobby). Het is naïef te denken dat dat zal veranderen als de benzinemotor plaats maakt voor een batterij. Bovendien zijn elektrische auto’s enkel zo schoon als de stroom (wie op kolenstroom rijdt, helpt het klimaat niet).

De geniale journalist George Monbiot gaf me in een alle om die twijfels te bestendigen. Het is tijd om te erkennen, schrijft Monbiot, dat auto’s heel wat meer beschadigen dan het klimaat en onze luchtwegen, ze doorklieven het sociale weefsel. Hij haalt een onderzoek aan waaruit blijkt dat mensen elkaar beter kennen en hun kinderen vrijer laten spelen als er weinig auto’s in de straat rijden. ‘Als we rijden, wordt de samenleving een obstakel dat in de weg zit. Auto’s moedigen het extreme individualisme aan dat ieder gevoel van een gemeenschappelijk doel moeilijk te bereiken maakt.’

Is de prijs die we betalen voor de vrijheid die auto’s ons geven het waard? Als we echt een stip op de horizon willen zetten voor een duurzame toekomst; zitten we dan allemaal in onze eigen elektrische auto? Kunnen we het ons veroorloven om de grondstoffen voor honderden duizenden elektrische auto’s uit de aarde te halen? Ik twijfel hevig. (Jelmer Mommers, correspondent Klimaat & Energie)

9. Zoveel kan biotech nu ook weer niet

Het zal je maar gebeuren. Je zit in je lokale park op dat ene favoriete bankje, als plots vanuit de hemel een poedersuikerige stof op je neerdaalt. Is het sneeuw? Aanvankelijk maak je er niks van. Dan begint je lijf raar te rommelen. Achtenveertig uur later ontspruit een toren van half ontwikkelde baby’s aan je hoofd. Ze breken los en trekken de wijde wereld in — wild om zich heen etend. Er is niks aan te doen. Leeg blijf je achter.

Onwaarschijnlijk scenario? Niet als je een kwal bent en onder handen komt van moleculair bioloog Konstantin Khalturin. Hij ontdekte een molecuul dat precies dit bij oorkwallen En daar heb ik in 2016 best wel even op

De kwal bleek te doen aan ‘metamorfose.’ Wat is dat eigenlijk? Metamorfose is bizar. Hoe kan het dat één meerdere totaal verschillende bouwtekeningen bevat van éénzelfde beest? Hoe geeft DNA het leven vorm? Weten we niet.

Denkend over de kwal werd steeds duidelijker hoe bijzonder slecht we dat leven kennen. Zeker nu blijkt dat ons wezen niet in steen – of DNA – is, maar eerder tot stand komen als gesamtkunstwerk van gedrag, omgeving, cultuur, ervaring en andere beestjes. Ik wil maar zeggen: niet alle kwallen maken altijd babytorens.

Daarmee is mijn sciencefiction-ingegeven hoop dat de biotechnologie binnenkort compleet onvoorziene wezens in elkaar knutselt from scratch, wel vervlogen. Maar daarmee is ook mijn interesse in alles wat er nu al is aan leven – en in alles wat ik zelf ben, en in biologische zin deel van uitmaak – exponentieel (Tamar Stelling, correspondent Niet-mens)

10. Een veroordeling voor ‘minder Marokkanen’ is terecht

Willen jullie in deze stad en in Nederland meer of minder Marokkanen?’ [‘Minder! Minder’] ‘Dan gaan we dat regelen!’ Tot diep in de herfst vond ik dat Wilders niet veroordeeld zou moeten worden voor zijn woorden. Het waren toch maar woorden? En zoals Rob Wijnberg eerder schreef: hoe bewijs je Maar een paar weken voor het vonnis tegen Wilders kreeg ik twijfels, die hebben doorgezet.

Hoe mijn mening precies is veranderd: dat is achteraf zoeken naar logica in een nogal warrige gedachtengang. Ik vind het wel een interessant gegeven dat de aanloop naar een fundamentele verandering in denken zo irrationeel Maar dit is wat ik er nu van bak: Het begon bij een gesprek met een goede vriendin in de kroeg, die te kennen gaf graag in een fatsoenlijk land te blijven wonen en heldere argumenten gaf om daar publiekelijk afspraken over te maken. Het eindigde, na nog meer gesprekken bij twee mijmeringen over Rusland, waar ik meermaals meerdere jaren woonde.

Ten eerste zijn in Rusland mensen nooit zo onfatsoenlijk om in het openbaar vervoer hun tas op de bank naast zich te leggen, ook al is het er steevast drukker dan in Nederland. Daar kun je dus kennelijk een onuitgesproken publiekelijke afspraak over hebben. Ten tweede kan de Russische maatschappij als geheel buitenlanders tegenwoordig sterk het gevoel geven dat die

Deze omslag voltrok zich binnen een paar maanden, na een paar grote politieke gebeurtenissen en uitspraken van politieke leiders. Zo snel kan het gaan dus, dat een groep ongewenst verklaard wordt. Het gaf me een onveilig gevoel. Al met al ben ik dit jaar gaan snappen waarom de grondwet niet begint met de vrijheid om alles te zeggen wat je wilt, maar met het gelijkheidsbeginsel. (Thalia Verkade, correspondent Verandering)

11. Zelf vuurwerk afsteken moet worden verboden

Ik tik dit stukje op kerstavond, en in mijn straat gaat het al een uurtje flink tekeer. In mijn jeugd deden wij thuis niet aan vuurwerk. Mijn ouders vonden dat gewoonweg te gevaarlijk. Dat had tot gevolg dat het eerste vuurwerk dat ik afstak een illegale strijker was, waarvan ik er een stuk of twintig kocht van een jongen op school. Later, toen ik vijftien of zestien was, kochten we wel vuurwerk, waar we, in het algemeen, voorzichtig mee deden. De jaren erna vermaakte ik me, temidden van familie, vrienden, buurtgenoten en passanten, enorm met het afsteken van vuurwerk. Gelukkig ging dit altijd goed - in feite was dat meer geluk dan wijsheid.

Want nu ben ik tegen het afsteken van vuurwerk door consumenten. Net zoals ik tegen het gebruik van mortiergranaten door consumenten ben. Want zo kijk ik er inmiddels tegenaan: elk jaar rond oud en nieuw zijn hele volksstammen oorlogje aan het spelen in een woonwijk. Soms tipsy, maar veel vaker stomdronken. Bijna de helft van alle vuurwerkslachtoffers zijn Eigenlijk is het dus van de zotte.

Maar, ik vind het nog wel heel leuk. Zolang het verbod op consumentenvuurwerk er nog niet is, zou het best kunnen dat ik, voorzichtig en niet volkomen teut, een vuurpijl afsteek. Is dat hypocriet? Ik weet het niet. (René Clerc, projectmanager)

12. Belastingontduiking is oplosbaar

‘Belastingontduiking, moeilijker kunnen we het maar niet maken,’ schreef ik drie jaar geleden nog. Indertijd geloofde ik dat belastingontduiking - de illegale variant, waarbij je je inkomen of vermogen niet aangeeft op je belastingformulier - een dankbare bron van toekomstige verhalen zou zijn. Ik achtte de kans klein dat binnen afzienbare tijd wat aan belastingontduiking gedaan zou worden. Ja, er waren gewichtige verklaringen van regeringsleiders over het uitbannen van belastingontduiking. Maar goed, die waren er altijd.

Ik zat er vreselijk naast.

De afgelopen jaren werden de meest notoire belastingparadijzen één voor één op de knieën gedwongen. Begin dit jaar lazen we nog hoe een dubieus Panamees advocatenkantoor iedereen, van voetballers tot dictators, hielp hun vermogen te verbergen. Eind dit jaar lazen we hoe Panama zich bij internationale richtlijnen over belastinginformatie-uitwisseling en ja, dat zelfs Zwitserland, waar naar schatting bijna twee biljoen euro aan zwart geld is geherbergd, zich bij de strijd tegen belastingontduiking.

Iets wat mij even geleden nog onoplosbaar leek blijkt met een beetje goede politieke wil zo op te lossen. Dat is hoopgevend. (Jesse Frederik, correspondent Economie)

Meer over stondpunten?

Ode aan de draai Spijt hebben dat je Leave stemde. Toegeven dat je een crisis niet zag aankomen. Of bij nader inzien toch Griekenland met zachtere hand willen aanpakken. Voortschrijdend inzicht haalt maar zelden de media. Maar waarom zien we draaien niet vaker als teken van kracht? Lees het verhaal van Jesse hier terug Podcast: Over het belang van twijfel Geregeld voeren wij gesprekken over economie en politiek waarvan we achteraf denken: was dit niet ook een leuke podcast geweest? Die gesprekken zijn we gaan opnemen. Vandaag gaat het over twijfel. Luister de podcast van Jesse en Rutger hier terug