Kunt u mij de weg naar het internet vertellen, meneer?

Dimitri Tokmetzis
Correspondent Surveillance & Technologie
Server-kooien bij de Amsterdam Internet Exchange (AMSIX), bij het bedrijf Global Switch in Amsterdam. Grote bedrijven en banken brengen hier hun data-apparatuur onder om direct hoge-snelheid toegang te hebben tot het internet. Foto: Wim Klerkx/HH

Internet is er, staat altijd ‘aan’ en doet gewoon wat het moet doen: je mail, video, muziek en nieuws brengen. Toch is het wel degelijk fysiek, een ecosysteem van kabels, routers, servers en meer. Andrew Blum volgde dit ecosysteem en schreef er een intrigerend boek over.

Het begon voor Andrew Blum met een simpele vraag: waar gaat mijn internetkabel eigenlijk naartoe? Waar kom je uit als je de kabel maar lang genoeg blijft volgen? Uit je huis. Door de straat, wijk en stad. Over de bodem van de zee.

Wie beheert en bezit het internet? En wat is het internet eigenlijk?

Voor de meeste mensen is het internet een gegeven. Het staat altijd ‘aan’ en het doet gewoon wat het moet doen: jou e-mails, video’s, muziek en nieuws brengen. Je schiet er data in en ergens anders komt het er vrijwel gelijktijdig weer uit. 

Toch is het internet door en door fysiek. Het is een uitdijend ecosysteem van kabels, routers, servers, staal, plastic en siliconen. Dingen die in de weg zitten, ruimte innemen, lawaai maken, roesten, stinken en ergens gemaakt worden. Dat dit ecosysteem onzichtbaar blijft, is niet zo gek. Het wordt weggestopt in grote en kleine gebouwen zonder ramen - Amsterdam kent er al vele - of diep verstopt op de bodem van de zee en onder de grond.

Vanwege de onthullingen van Edward Snowden is deze omvangrijke infrastructuur ineens weer in het volle licht komen te staan. en vooral de Britse zusterdienst GCHQ tappen er driftig op los. Ineens is het belangrijk om te weten waar onze data fysiek reizen en opgeslagen worden. Ineens is het belangrijk om te weten wie die kabels, routers en servers bezit en hoe data zich van a naar b verplaatsen.

Voor wie meer zicht wil krijgen op het onzichtbare internet, doet er goed aan om Andrew Blums boek te lezen: Tubes: A Journey to the Center of the Internet. Het is al in 2012 uitgekomen, maar onverminderd actueel.

Blum gaat letterlijk op reis. Naar Californië om het eerste stukje internet te bekijken: een koelkast van een computer die in de jaren zestig voor het eerst contact maakte met een andere koelkast van een computer een paar kilometer verderop. Het is geen geschiedenis waar we zorgvuldig mee omgaan: de eerste internetcomputer staat in een kantoortje te verstoffen, wachtend op geld om in een museum te komen. 

Blum bekijkt vervolgens verschillende netwerken die in elkaar grijpen en zodoende het internet vormen - een netwerk van netwerken. Hij duikt in donkere kelders en zoekt in enorme hallen met duizenden servers naar het kloppende hart van het internet. Hij legt daarbij ook uit wie al die netwerken bezitten en beheren, door welke economische ratio de uitbreiding van internet wordt aangedreven.

Ook bezoekt Blum de knooppunten, daar waar netwerken elkaar raken en waar verbindingen worden gelegd. Hij gaat bijvoorbeeld naar Amsterdam, een van de drukste knooppunten ter wereld, waar honderden grote kabelaars op de AMS-IX hun netwerken verbinden om onze data efficiënter over de wereld te sturen. Hij toont zich geen normale toerist, geen Anne Frankhuis, Rijksmuseum of fietstochtje over de grachten. Blum stapt uit bij station Amstel en maakt een wandeling over bedrijventerreinen richting de Bijlmer, langs naamloze kantoorpanden waar duizenden servers en kabels onze data bewaren en voortstuwen.

Wat mij vooral is bijgebleven aan deze zoektocht is hoe geconcentreerd het internet eigenlijk is. Het hele idee is dat een gedistribueerd netwerk veilig is, dat wanneer er een schakel of verbinding wegvalt, er andere schakels en verbindingen het werk kunnen overnemen. Het internet moet dus echt overal zijn.

Maar terwijl het internet zich uitbreidt over de wereld, concentreren de netwerken zich op strategische punten: het overgrote deel van het internetverkeer komt uiteindelijk langs enkele tientallen fysieke locaties, zoals de internet exchanges in Amsterdam, Londen, Frankfurt, San Francisco en Ashburn, Virginia. Iedereen wil op die knooppunten zitten: dát is waar de data te vinden zijn.

Het knappe van Blum is dat hij een moeilijk beschrijfbaar onderwerp toch boeiend weet te bespreken, zonder zich in technische details te verliezen. Soms proef je de wanhoop als hij duizenden kilometers heeft gevlogen om een machine te aanschouwen of een paar kabels te volgen in een internetknooppunt. Vaak is hij na tien minuten wel uitgekeken. Tsja, daar sta je dan met je boekidee. Dergelijke passages halen een enkele keer de vaart uit het verhaal.

Wil je weten wat er met je data gebeurt, achter je scherm en achter je router, dan is Tubes zeker een aanrader.