Het waren politie-onderzoekers uit de Verenigde Staten die de zedenzaak in de Amsterdamse crèches Het Hofnarretje en Jenno’s Knuffelparadijs aan het rollen brachten. Op een in beslag genomen computer van een Amerikaan die verdacht werd van kinderporno, vonden zij een foto van een tweejarig jongetje met een Nijntjetrui aan.

De foto werd naar Nederland gestuurd, getoond bij het programma Opsporing Verzocht, het jongetje werd herkend en diezelfde avond, 7 december 2010, werd de 27-jarige pedagogisch medewerker Robert M. aangehouden. Hij en twee anderen bleken 83 kinderen seksueel te hebben misbruikt.

Om de kans op een herhaling te minimaliseren, werd eind december 2010 de commissie-Gunning in het leven geroepen. Deze commissie, onder leiding van de Amsterdamse hoogleraar Louise Gunning-Schepers, kreeg de opdracht uit te zoeken hoe de zedenzaak heeft kunnen ontstaan. Daarnaast werd haar gevraagd aanbevelingen te doen die een kans op herhaling zo klein mogelijk maken.

Gunnings commissie kwam in het voorjaar van 2011 met niet minder dan Dat waren aanbevelingen die te maken hadden met de veiligheid van de kinderen - zoals de invoering van het - en aanbevelingen die de kwaliteit in haar geheel ten goede

Om te voorkomen dat de aangesproken partijen de aanbevelingen naar elkaar zouden doorschuiven en de aandacht voor kwaliteit in de kinderopvang zou verslappen, werd bovendien precies aangegeven welke organisatie de tip moest oppakken.

Als reactie lieten de toenmalige ministers Henk Kamp (VVD, Sociale Zaken en Werkgelegenheid) en Ivo Opstelten (VVD, Veiligheid en Justitie), de Amsterdamse burgemeester Eberhard van der Laan (PvdA) en de toenmalige wethouder Onderwijs en Jeugdzaken Lodewijk Asscher (PvdA) direct weten de aanbevelingen te omarmen.

Inmiddels zijn we ruim vijf jaar verder. Op verzoek van de Tweede Kamerleden Ockje Tellegen (VVD) en Pieter Heerma (CDA) liet het ministerie van Sociale Zaken door PricewaterhouseCoopers (PwC) uitzoeken wat er terecht is gekomen van die aanbevelingen.

Hoe staat het met de aanbevelingen van Gunning?

Op 2 december werd het gepresenteerd en door het ministerie van Sociale Zaken vergezeld van een enthousiast ‘Kinderopvang beter en veiliger.’ Betekent dit dat alle 78 aanbevelingen zijn opgevolgd?

Dat is onbekend, want daar heeft PwC niet naar gekeken. De onderzoekers besloten verwante aanbevelingen te clusteren en vervolgens aan de betrokken partijen te vragen hoe het met de implementatie staat. Specifieker:

  • Ze hielden 38 diepte-interviews met mensen van ‘organisaties die breed het veld van de kinderopvang vertegenwoordigen’ (welke mensen dat zijn, staat om privacyredenen niet in het rapport),
  • deden een documentenstudie en
  • hielden een enquête waarvan de consultant zelf aangeeft dat deze niet representatief is.

Op basis hiervan geven de onderzoekers een beeld van de veiligheid en de kwaliteit van de kinderopvang op dit moment. En, zoals gezegd, dat beeld is heel gunstig. Er valt weliswaar nog wat te verbeteren, maar de kwaliteit en de veiligheid zijn gestegen. Mede door het direct ingevoerde vierogenprincipe is de kans op een zedenzaak een stuk kleiner geworden.

Het onderzoek is door de minister beïnvloed

Einde verhaal? Nee. De leden van de Kamercommissie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid waren niet enthousiast over de aanpak van PwC. Zij wilden kort na het verschijnen van het rapport van de minister weten waarom hij een onderzoeksrapport heeft geaccepteerd waarin die 78 aanbevelingen van Gunning niet zijn nagelopen, zoals de vraag was.

Daarop gaf Lodewijk Asscher een opmerkelijk antwoord. In een die hij op 12 december naar de Kamer stuurde, schrijft hij: ‘PwC, dat destijds ook direct betrokken is geweest bij de totstandkoming van de aanbevelingen, heeft - in samenspraak met mij - bewust gekozen voor een clustering van de aanbevelingen. Door een clustering kon in de gesprekken met stakeholders een grotere diepgang worden bereikt, waardoor meer inzicht ontstaat in de werkelijke effecten van de aanbevelingen op de kwaliteit en veiligheid.’

Daarmee zegt de minister niet alleen dat minder specifiek onderzoek tot méér diepgang leidt, maar erkent hij óók dat hij zich inhoudelijk heeft bemoeid met een onderzoek dat ook over zijn eigen functioneren gaat. Dertien van de aanbevelingen van Gunning waren namelijk direct aan het ministerie van Sociale Zaken zelf.

De minister zegt niet alleen dat minder specifiek onderzoek tot méér diepgang leidt, hij erkent óók dat hij zich inhoudelijk heeft bemoeid met een onderzoek

Nou kun je je afvragen of Asscher niet een punt heeft met die clustering. Zouden die gesprekken met de kinderopvangpartijen niet een duidelijker beeld opleveren van de huidige situatie? Moet de PwC-aanpak wel zo hard veroordeeld worden?

Ja, dat moet. Op de eerste plaats is het formeel onjuist dat Asscher, zonder te overleggen met de Tweede Kamer, is afgeweken van de opdracht van de Kamer om de 78 aanbevelingen van Gunning te evalueren. Als hij het echt nodig vond om van de opdracht af te wijken, dan had hij dit met een goede onderbouwing aan de Kamer moeten voorleggen vóórdat het onderzoek

Het onderzoek is niet objectief

Daarbij: de onderzoeksaanpak van PwC is verre van objectief. De onderzoekers baseerden hun oordeel op gesprekken die zij voerden met partijen die door Gunning zelf waren aangesproken op hun functioneren. Deze hadden dus baat bij een positief oordeel.

Daarnaast werd het door de clustering van de aanbevelingen veel moeilijker om te controleren of bepaalde aanbevelingen zijn weggemoffeld of überhaupt aan de orde zijn geweest tijdens de interviews.

Verder is het raar dat er bij de clustering van de aanbevelingen is afgeweken van de clustering die Gunning zelf al had aangebracht. Zij bracht haar aanbevelingen namelijk al onder in vier subthema’s:

  • aanbevelingen voor de kinderopvangsector,
  • aanbevelingen voor toezichthouders en handhavers,
  • aanbevelingen voor het omgaan met klachten, meldingen en aangiftes en
  • aanbevelingen die te maken hebben met regelgeving.

Waarom werden deze subthema’s niet aangehouden? Ook dat doet vermoeden dat PwC in samenspraak met het ministerie heeft geprobeerd een aantal niet uitgevoerde aanbevelingen te verhullen.

Na aandringen van de Kamerleden heeft Asscher nu toegezegd om alsnog alle 78 aanbevelingen van Gunning door te lopen. Dat rapport verschijnt vermoedelijk eind januari.

De belangrijkste aanbevelingen zijn niet getoetst

Valt er nu niks te zeggen over de aanbevelingen van Gunning tot dit nieuwe rapport verschijnt?

Nee, dat is ook weer niet het geval. Er is wel degelijk iets veranderd sinds Het Hofnarretje, zo blijkt uit het rapport van PwC. Een aantal aanbevelingen die in de crèches is opgevolgd. Dat is inderdaad positief.

Maar de aanbevelingen van Gunning gingen verder dan directe veiligheidsmaatregelen. Kwaliteit en de belangen van het kind moesten centraal komen te staan. Kinderopvang moest niet meer worden gezien als opvangplek voor kinderen van werkende ouders, maar als een plek waar kinderen zich kunnen

En klopt de kwaliteitsmeting wel?

En ook op dit cruciale punt overspeelt PwC zijn hand. Op basis van de 38 interviews die het bureau heeft gehouden, trekt het namelijk de conclusie dat die kwaliteit op dit moment goed is. Die kwaliteitsverhoging zou vooral te maken hebben met de bijscholing van de pedagogisch medewerkers, zo schrijft het ministerie in zijn persbericht.

Wat het PwC-rapport niet vermeldt, is dat van geen van deze bijscholingscursussen het effect is aangetoond

Wat het PwC-rapport niet vermeldt, is dat van geen van deze bijscholingscursussen het effect is Daarbij: de kwaliteit van de crèches is al vijf jaar niet meer objectief gemeten door onafhankelijke wetenschappers. De laatste van het Nederlands Consortium Kinderopvang dateert uit 2012.

Ondertussen doet een recent onderzoek van het Centraal Planbureau vermoeden dat de kwaliteit eerder is dan gestegen. En die kwaliteit was in 2012 nog lang niet wat Gunning voor ogen had: zo’n 80 procent scoorde ‘matig’ en zo’n 20 procent ‘goed.’

Tot slot is het zo dat er nog steeds geen opleidingseisen gesteld worden aan kinderopvangondernemers. Wel beveelt PwC wéér aan hier werk van te maken. Al doet de club dat een stuk minder stellig dan Gunning: ‘Het moet goed mogelijk zijn om eisen aan te scherpen zonder te hoge drempels op te werpen en het ondernemerschap onmogelijk te maken.’

Dus?

Nu kun je denken: daar is die Eerkens weer met zo’n zuur verhaal over de kinderopvang. Er is toch wel iets verbeterd? Het ministerie van Sociale Zaken heeft vorig jaar toch een gesloten met de kinderopvangpartijen waarin afspraken zijn gemaakt over een verbetering van de kwaliteit van de kinderopvang?

En dat is waar. Er is echt meer aandacht voor de pedagogische kwaliteit. Het probleem is alleen dat bijna alle plannen die het ministerie oppert om de pedagogische kwaliteit ook te verbeteren, steeds zo halfslachtig worden uitgevoerd. En, zoals nu weer blijkt, worden gecontroleerd met een halfslachtig onderzoek.

Jonge kinderen hebben geen behoefte aan een pr-machine die iedere keer nieuwe knuffelrapporten produceert over pedagogische kwaliteit. Zij hebben behoefte aan échte kwaliteit.

Lees ook:

Hoe ouders en docenten de ontwikkeling van tieners zoveel mogelijk kunnen stimuleren De hersens van tieners maken een heel belangrijke ontwikkeling door. De manier waarop dat gebeurt, is erg afhankelijk van ouders en leraren. In zijn nieuwe boek Het tienerbrein legt breinprofessor Jelle Jolles uit hoe die ‘de stoplichten zo veel mogelijk op groen kunnen zetten.’ Lees mijn aanbeveling hier terug Los armoede op, investeer in hersens Kennis van het brein biedt aanknopingspunten om de armoedespiraal te doorbreken. Maar in Nederland wordt nog veel te weinig gebruikgemaakt van deze inzichten. Ik heb een tussenoplossing. Lees mijn betoog hier terug De belangrijkste vertegenwoordiger van jouw kind houdt kritische ouders buiten de deur Sinds 2014 worden álle Nederlandse ouders bij het ministerie van Onderwijs vertegenwoordigd door één landelijke ouderorganisatie: Ouders & Onderwijs. Maar hoe kritisch is die organisatie als ze volledig door het ministerie betaald wordt? ‘Dit is in strijd met het rechtvaardigheidsprincipe.’ Lees mijn verhaal hier terug