‘Ik denk heel vaak niks’
Na het internationale succes van Borgman (2013) zijn de Van Warmerdams al weer druk met hun volgende film. Een interview met Marc van Warmerdam (1954), die alle films van zijn broer Alex produceert. ‘Ik was degene die zorgde dat alles op tijd klaar was.’
Tijd om te genieten van het internationale succes van Borgman (2013) is er niet: de Van Warmerdams zijn druk met hun volgende film: Schneider vs Bax, die als de financiering rond komt, deze zomer opgenomen zal worden.
Op verzoek van VERS, organisatie voor nieuwe film- en televisiemakers, sprak ik afgelopen maandag in de Amsterdamse bioscoop Het Ketelhuis met producent Marc van Warmerdam (1954), de man die er op wonderbaarlijke wijze telkens weer in slaagt de schier onmogelijke scenario’s van zijn broer Alex (1952) ten uitvoer te brengen. Een interview.
Er waren eens drie broers: Alex, Marc en Vincent. De eerste wilde missionaris worden, de tweede landmeter en de derde wielrenner. Het liep allemaal anders. Vertel.
‘We zijn alle drie geboren in Haarlem, waar onze vader toneelknecht was. Toen hij kon promoveren van toneelknecht tot toneelmeester, verhuisden wij naar Den Bosch. Naar een nieuwbouwwijk die nog gebouwd moest worden. Het was één grote lege zandvlakte met één straat: de Marco Polostraat. Dat was bijna exact het decor van De Noorderlingen . Tegenwoordig is die wijk een probleemwijk.’
De Noorderlingen (1992) is jullie tweede film, na Abel (1986). Het is een surrealistische maar ook beklemmende film over een gefrustreerde en benepen gemeenschap, als ik het zo mag samenvatten. Heb jij het leven in die nieuwbouwwijk in Den Bosch ook zo ervaren of is het meer Alex’ beleving geweest?
‘Alex’ blik is over het algemeen wat somberder, dus dat zou kunnen. Aan de andere kant, wat Alex altijd heel gênant vindt om te horen, is dat hij de enige van ons drieën was die al heel snel Brabants sprak…
Wij waren katholieke westerlingen en verhuisden naar het katholieke Brabant. Katholicisme in het westen was veel conservatiever dan katholicisme in het zuiden, omdat je in het Westen omringd was door de protestantse vijand. In Brabant maakten we kennis met het bevrijde katholicisme van monseigneur Bekkers, waarbij vrij veel mocht.
Toen de pastoor aan de deur kwam om te zeggen dat het gezin toch wat kinderrijker zou kunnen zijn, heeft mijn moeder hem het huis uitgezet
Behoudend waren onze ouders niet. Er werd niet gevochten of geslagen bij ons thuis. Wel geruzied, voornamelijk tussen Alex en mij. Toen de pastoor aan de deur kwam om te zeggen dat het gezin toch wat kinderrijker zou kunnen zijn, heeft mijn moeder hem het huis uitgezet. Dat onze tweelingzusjes Anne Marie en Liesbeth vervolgens werden geboren, was eigenlijk een ongelukje.
Maar het kon thuis ook beklemmend zijn. Die ene zin in Abel, waarin de vader zegt: ‘Kan het nu niet één keer gezellig zijn met Kerstmis,’ die hoorden wij iedere kerstmis weer van mijn vader. Mijn moeder had dan een heel kerstdiner aangericht, met mooie, lekkere dingen, binnen de beperkte mogelijkheden van het geld; want het was gebraden kip, dat we het hele jaar niet aten.
Zo chique was het dus niet. Maar dan begon Alex: waarom eten we geen stamppot, want dit is toch veel te duur, want in de derde wereld, enzovoorts. Dan was de sfeer weg. En dan liep mijn moeder huilend van tafel. ‘Heb je nou je zin,’ zei mijn vader dan.’
Jullie waren pubers toen jullie naar IJmuiden verhuisden, waar jullie vader toneelmeester van de Stadsschouwburg kon worden. In een interview zei Alex over jou dat je ‘een regelneef’ was. Toen al?
‘Ik was een typische middelman. Alex was de oudste, degene die het leven ontdekte. De eerste confrontaties van de ouders met het kind, dat doet de oudste. Zodat ze bij de tweede niet meer in paniek raken. De derde is het lievelingetje dat beschermd wordt door iedereen die er al is. De persoon daar tussenin was ik.
Mijn moeder had vijf kinderen, mijn vader was altijd aan het werk. Dan moest er iets in huis gebeuren, stofzuigen of zo. Alex zei dan: daar heb ik geen zin in. Of mijn zusjes verschonen. Vincent zei: ik kan dat niet. Dan zei ik: ik doe het wel. Zo ging dat, dat was mijn rol. En die rol heeft zich uitgebouwd, zeg maar.’
Op een gegeven moment werd duidelijk dat jullie geen missionaris, landmeter en wielrenner zouden worden.
‘Toen Alex een jaar of vijftien was begon hij met tekenen, schilderen en etsen. Uiteindelijk zou hij naar de Rietveld-academie gaan. Rond die tijd betrok mijn vader ons actief bij het theater. Zijn Stadsschouwburg was namelijk drie, vier keer per week geprogrammeerd maar stond dus ook een aantal avonden leeg.
Hij mocht van de wethouder op de andere avonden gratis toegankelijke evenementen organiseren. Hij noemde dat het Witte Tejater, analoog aan het Amsterdamse wittefietsenplan van Luud Schimmelpennink.
Alex en ik bedachten de vreemdste dingen. Zo zetten we lege, draaiende wasmachines op een plein, om de lucht te zuiveren. Of we organiseerden een protestmars met lege spandoeken
Wij moesten ook komen, liefst met vrienden zodat er voldoende publiek was. Er werden daar toen verschillende groepen opgericht: een cabaretgroep, een toneelgroep en een straattheatergroep. Alex en ik kwamen in de straattheatergroep. We bedachten de vreemdste dingen. Zo zetten we lege, draaiende wasmachines op een plein, om de lucht te zuiveren. Of we organiseerden een protestmars met lege spandoeken.
Het was de tijd van de festivals: Woodstock, Kralingen. Die festivals gingen vaak vergezeld van straattheater, die vrijwel altijd politiek was. Ons straattheater was louter visueel. We zijn een keer met twaalf man in een vrachtwagentje naar Den Haag gereden. Daar bouwden we op het Plein een decor op. Toen het klaar was bouwden we het weer af en vertrokken.
Op een gegeven moment zijn we in contact gekomen met een band in Amsterdam, waarin jongens speelden die allemaal op de grafische school zaten. Zij wilden meer dan alleen muziek maken. We hebben veel voorstellingen met hen gedaan. Eerst was het alleen een beetje gekkigheid bij wat zij speelden, maar het werd steeds meer. Uit die samenwerking is Hauser Orkater voortgekomen.’
Muziektheatergezelschap Hauser Orkater, opgericht in 1972, bestond onder meer uit jazzmuzikant Rob Hauser, acteur Peer Mascini, componist Gerard Atema en jullie drie. In 1980 is de groep uit elkaar gegaan en zijn de Van Warmerdams verder gegaan als Orkater, een samentrekking van Orkest en Theater. Hoe is dat gelopen en wanneer werd duidelijk wie van jullie drie wat ging doen?
‘In de tijd van Hauser Orkater speelden en performden Alex en ik. Vincent was de gitarist; vanaf die tijd zou hij met muziek bezig blijven [Vincent componeerde veel muziek voor de latere films, JvC]. Het was toen nog niet duidelijk dat ik producent zou worden en dat Alex scenario’s zou gaan schrijven, dat moesten we allemaal nog uitvinden.
Bovendien waren we een collectief, een ouderwets collectief. Er stonden elf mensen op het toneel en diezelfde elf bouwden het decor op en braken het af, deden de boekhouding en veegden. Iedereen verdiende ook evenveel.
Ons handelsmerk was muziektheater, dat was nog nooit vertoond: elektrische gitaar en drumstel op het toneel, dat soort dingen
Met Hauser Orkater maakten we ieder jaar een voorstelling. Ons handelsmerk was muziektheater, dat was nog nooit vertoond: elektrische gitaar en drumstel op het toneel, dat soort dingen. Daar waren we tamelijk succesvol in. We gingen op tournee in binnen- en buitenland, onder meer in Frankrijk.
Na zeven jaar besloten we ermee te stoppen. We waren op elkaar uitgekeken, ieders talent begon zich scherper af te tekenen. Alex wilde meer tekst doen. Ik had intussen de rol van voorstellingen verkopen aan de theaters op mij genomen. Ik was degene die ervoor zorgde dat alles op tijd klaar was.’
Wanneer besloten jullie om ook films te gaan maken?
‘Bij Hauser Orkater hebben twee korte films gemaakt: Striptease, met Frans Weisz, en Entree Brussels. Ineens had Alex het idee dat hij zelf een film wilde gaan maken: Abel. Zonder dat ik het wist had hij dat script geschreven.
Toen ik het las dacht ik niks. Ik denk heel vaak niks. Goed script, leuk script, zoiets. Mij gaat het om de uitvoering. Een script is geen film. Geld is ook geen film, een goede cameraman ook niet.
Toen ik het las dacht ik niks. Ik denk heel vaak niks. Goed script, leuk script, zoiets
De uitvoering van dat alles, dat is film.
Dus toen hij met dat script kwam zag ik een onmogelijk hoge berg voor me. Ik bedoel: hij had nog nooit een film gemaakt. Geen filmacademie gedaan, hij wist niet eens nhoe een camera werkte. En toch wilde hij een film maken die meer kostte dan de meeste Nederlandse films die daarvoor waren gemaakt.
Maar als het dan tóch lukt is dat geweldig. Abel is volledig in de studio opgenomen, De Noorderlingen volledig buiten. Op een zandvlakte waar Almere zou komen te liggen. Het straatje, de huizen, het bos, de vijver: alles hebben we zelf gebouwd.’
Waarom zijn jullie als broers samen gebleven? Ben je elkaar na al die jaren niet een keertje zat?
‘We hebben nooit besloten om samen te blijven, het is zo gelopen. Ik heb me vaak geërgerd, met name aan Alex. Maar niet zozeer dat ik zei: zoek het maar zelf uit. Zij vertrouwden ook op mij, blijkbaar.’
Hoe verloopt de samenwerking tussen jou en je broer?
‘Alex schrijft een script. Niet alleen een verhaal, ook de dialogen en de choreografie worden door hem geschreven. Pas als hij denkt: dit is het, ik ben klaar, wil ik het lezen. Hij heeft het dan al aan anderen laten zien. Als ik het heb gelezen hoopt hij dat ik er niks op aan te merken heb, want dan kunnen we aan de slag. Maar er duiken altijd wel wat vragen op: hij kan mij niet verbieden de wenkbrauwen te fronsen als ik iets lees wat ik niet mooi vind.
Ik heb één script geweigerd: een vroege versie van Grimm. Ik vond dat een naar script. Dat heeft hij toen weggelegd
Eerst is er iets van verzet bij hem, vaak past hij het toch aan. Hij hecht veel waarde aan wat mensen ervan zeggen. Want in feite, dat zou je niet zeggen, is hij nog altijd heel erg een collectiefwerker. Ik heb één script geweigerd: een vroege versie van Grimm. Ik vond dat een naar script. Dat heeft hij toen weggelegd.’
Dus uiteindelijk heb jij het laatste woord?
‘In dat soort termen denken wij niet. Het is een kwestie van coöperatief werken, wij nemen elkaar serieus.’
Dat klinkt te mooi om waar te zijn.
‘Dat is het ook. Half filmend Nederland zegt: ik wou dat ik zo’n broer had. Frans Weisz zei dat bijvoorbeeld. Ze zoeken allemaal een producent met wie ze een fatsoenlijk gesprek kunnen hebben over hoe een film op z’n mooist gemaakt kan worden. Want dat is mijn enige doel: onze films op z’n mooist maken.’
Als er overeenstemming is over het script, gaan jullie op zoek naar locaties. Ik las dat jullie een keer in een vliegtuigje over Nederland vlogen, op zoek naar een boerderij waar geen bomen omheen stonden.
‘Dat was voor Kleine Teun. En een boerderij zonder bomen was nergens te vinden! Toen hebben we het toch weer zelf laten bouwen, met wegen en sloten en al. Dat zijn geen makkelijke beslissingen. Want het kost geld. Maar het werkt in veel opzichten ook besparend. De set kun je helemaal naar je hand zetten: snel en scherp uitlichten, van set wisselen. De effectieve draaitijd die dat oplevert is groot.’
Wat is het gemiddelde budget voor jullie films?
‘Dat schommelt tussen de twee en vier miljoen. Alex’ script van De laatste dagen van Emma Blank werd aanvankelijk begroot op 3,8 miljoen. Ik zeg dan: onmogelijk is het niet, maar dat gaat heel lang duren. Onder de twee miljoen weet ik bijna zeker dat het gaat lukken. Dan kunnen we hem binnen een jaar maken. Tussen de twee en drie miljoen wordt het al lastiger. Op een gegeven moment is er een grens.
In de loop der jaren heb ik een aantal dingen geleerd. Je moet nooit tegen Alex zeggen dat iets niet mag. Want dan heb je geen dialoog. Meestal bied ik een aantal oplossingen waaruit hij zelf mag kiezen.
Om hem besef bij te brengen van wat dingen kosten, geef ik hem binnen ieder budget een eigen potje. Op een film van drie miljoen is dat iets van twintigduizend euro. Helemaal niet zoveel, maar het is wel zijn eigen potje. Als hij bijvoorbeeld behang bestelt dat hij later niet meer mooi vindt, dan kan hij uit zijn eigen potje nieuw behang betalen. De grap is nu dat dat potje van Alex nooit opkomt. Hij is namelijk heel zuinig op zijn potje. Voor Schneider vs Bax heeft hij ook weer zo’n potje.’
Welke film is het lastigst geweest qua financiering?
‘Grimm is een drama geweest. Alex en ik gingen er bijna aan onderdoor. Alles leek te gaan lukken, we hadden afspraken gemaakt met mensen en acteurs. Door onvoorziene omstandigheden moest er toch geschoven worden met de draaidagen. Waardoor we meteen met een schuld van twee ton zaten.
Ik heb bij al die films, met het hele oeuvre van mijn broer, nog nooit iets verdiend
We eindigden met een tekort van 6,5 ton. Als we wat winst maakten met de andere films verdween dat direct in het gat van Grimm. Nu is er nog een restschuld van 75.000 euro; het einde komt in zicht. Ik heb bij al die films, met het hele oeuvre van mijn broer, nog nooit iets verdiend.
Dat is niet zo erg. Wat wel erg is is dat het zo moeilijk is om in Nederland iets te produceren. Daarom zet ik me al heel lang in voor de zogenoemde tax rebate, een soort stimuleringsmaatregel, die er nu eindelijk lijkt te gaan komen. Na jaren van strenge, ondoordachte bezuinigingen is dat een klein lichtpuntje.’
Je hebt je altijd sterk verzet wanneer de politiek overging tot verdere bezuiningen op de cultuursector. Is het dan niet vreemd dat wanneer je in de race bent voor een Gouden Palm, diezelfde politiek, in de persoon van cultuurminister Bussemaker, ineens goede sier met je probeert te maken?
‘In Cannes was er voor het rodelopermoment een diner. We zaten met, onder anderen, mevrouw Bussemaker aan tafel. En daar hebben we het een en ander besproken. Ik zat tegenover haar, Alex naast haar. De discussie liep zo hoog op dat na een tijdje de tafel leeg was, op ons drieën na. Maar goed, mede daardoor, en door de toespraak die ik hield nadat ik een Gouden Kalf won, is die tax rebate er in ieder geval gekomen.’
Schneider vs Bax, jullie nieuwe film, gaat over een huurmoordenaar die een schrijver moet liquideren. Hoe is het jullie gelukt om zo snel na Borgman en de internationale drukte die daarmee film gepaard ging, met een nieuwe film te komen?
‘Alex wil al jaren twee films achter elkaar maken, in plaats van telkens een film en dan weer een theatervoorstelling. Als hij een script klaar heeft, kost het mij een jaar om het voor elkaar te krijgen. Dus zei ik: als je dat wilt moet je één script vooruitwerken.
Toen probeerde hij vorig jaar, nog voordat Borgman uitkwam, het script voor Schneider vs Bax te schrijven. Dat mislukte. Meteen na Borgman is hij het script gaan afmaken. Gevolg is dat ik het nu binnen een halfjaar allemaal moet regelen, want deze zomer wil hij draaien.
We zijn over de helft. We hebben een distributeur, een salesagent, een omroep en het Nederlands Filmsfonds, en nog wat aanvragen waarvan we de uitslag afwachten. Als die gunstig zijn, gaat het deze zomer lukken. We zijn al op zoek naar locaties. Het moet een gebied met veel riet worden. De casting is ook nog niet compleet: we zoeken nog een Russische hoer.’