Onze incassoindustrie: eerst maken we schulden tot 2,5 keer hoger, dan sturen we dure hulpverleners op je af
Na zijn tussenkomst kan een kleine schuld gemiddeld tweeënhalf keer groter worden: de deurwaarder. Als érgens uit blijkt hoe bizar schulden in Nederland geregeld zijn, dan is dat wel bij hem. Waarom regelen we onze aflossing niet zoals in Zweden?
‘Moet je zien. Factuurtje van 450 euro loopt op tot 1971 euro en 70 cent.’ De dierenwinkeleigenaar Dennis loopt naar zijn vader toe. ‘In naam van de koning natuurlijk, zo’n deurwaarder,’ zucht hij. ‘Ik denk niet dat die dat weet, hoor.’
Het is een scène uit de geweldige serie Schuldig van Ester Gould en Sarah Sylbing (Human) over schuldenaars in de Vogelbuurt in Amsterdam-Noord. In het programma komt de ene na de andere buurtbewoner voorbij die wordt opgeslokt door de schulden. Neem Carmelita, die ook in de serie wordt gevolgd, bij wie de aankoop van een kinderbedje à 1.200 euro veranderde in een schuld van 8.000 euro.
Wat de serie zo goed maakt, is dat het een gezicht geeft aan een gigantisch probleem dat ik zelf alleen van de statistieken kende. Bijna een half miljoen Nederlandse gezinnen kampen met problematische schulden. In 2015 klopten zo’n 90.000 Nederlanders aan bij de schuldhulpverlening. Dat was bijna drie keer zoveel als in 2003.
Niet zo gek dus, dat er een enorme industrie bestaat rondom al die schuldenaren. Dit artikel gaat over een van de meest gevreesde spelers in dit verhaal. Want als érgens blijkt hoe bizar de zaken in Nederland geregeld zijn, dan is dat wel bij hem: de deurwaarder.
Wat kost de deurwaarder?
Carmelita en Dennis zijn geen uitzonderingen. De meeste problematische schuldensituaties beginnen onschuldig. Je koopt iets op afbetaling (iets van een postorderbedrijf, een auto, een telefoon). Dat afbetalen gaat prima, tot er opeens een financiële tegenvaller komt: je moet plots je te veel ontvangen toeslagen terugbetalen, er komt een forse belastingaanslag, je gaat scheiden, je verliest je baan en ga zo maar door.
Vervolgens komt het niet meer uit. Je moet jongleren met alle rekeningen, die je niet tijdig of onvolledig betaalt. ‘Het is dan net alsof iemand een stok in je voorwiel steekt. Alles blokkeert,’ schreef een schuldhulpverleenster in een reactie op onze podcast over Schuldig. ‘Schuldeisers worden steeds vervelender. Schulden worden steeds hoger door boetes, proceskosten, exploten. Terugbetalen gaat nooit meer lukken.’
Uit onderzoek blijkt inderdaad: de kosten van de deurwaarder kunnen in Nederland gigantisch zijn, met name bij kleine schulden. Uit onderzoek van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) blijkt dat er bij schulden kleiner dan 2.500 euro gemiddeld 151 procent bovenop het oorspronkelijke bedrag komt. Dat wil zeggen: de oorspronkelijke schuld wordt 2,5 keer zo groot nadat er een deurwaarder aan te pas komt. Bij grotere schulden - van meer dan 10.000 euro - is dat maar 8 procent.
Mensen die bij de schuldhulpverlening aankloppen hebben gemiddeld veertien (!) schuldeisers. Al die schuldeisers kunnen een eigen deurwaarder inschakelen en al die veertien deurwaarders moeten betaald worden. Je kan dan ook beter één schuld van 5.000 euro hebben (en één keer deurwaarderskosten) dan tien schulden van 500 euro (en tien keer deurwaarderskosten).
Als we het tegenwoordig over schulden bij arme mensen hebben, dan hebben we het, kortom, vaak over deurwaarderskosten. Je zou kunnen zeggen: tja, maar waarom betalen die mensen hun rekeningen dan niet gewoon? Het antwoord is simpel: veel van deze schuldenaren kunnen hun schulden niet aflossen. Ze hebben het geld niet. En hoe langer het duurt, hoe groter de schuld, hoe verder ze wegzakken.
Zelfs als de rechter overgaat tot beslaglegging (de deurwaarder komt de televisie meenemen) is - na een jaar - in slechts 39 procent van de gevallen de schuld afgelost. En vergis je niet: in Nederland mag de deurwaarder vrijwel alles meenemen: de hond, het speelgoed van de kinderen, het fornuis, de tv, de auto - noem maar op. Dat komt omdat de lijst beslagverboden nog uit 1838 stamt. Het is een tamelijk verouderd (en ietwat kort) lijstje: zo mag je geen beslag leggen op het eten, maar wel op de koelkast, niet op ‘de gereedschappen van ambachtslieden’ maar wel op de computer van de ICT’er.
Uiteindelijk zijn de kosten van dat drastische beleid enorm: de schuldenaar kan niet verder met zijn leven, kinderen groeien op in armoede, de overheid is miljoenen kwijt aan hulpverleners, en ga zo maar door.
Hoe is het zover gekomen?
Deurwaarders als ondernemers
Laat ik beginnen met een klein stukje geschiedenis. Bedenk: deurwaarders zijn eigenlijk ambtenaren. Niet voor niets handelen ze sinds jaar en dag ‘in naam van de koning.’ Ze moeten de belangen van zowel schuldeiser als schuldenaar meewegen. Maar in 2001 gebeurde er iets vreemds: in dat jaar besloot de overheid dat de deurwaarder naast ambtenaar ook ondernemer moest worden.
Tot dan toe waren deurwaarders gebonden aan hun eigen regio. Ze kenden veel van hun schuldenaren dus persoonlijk. Maar de overheid vond dat ook in deze sector de marktwerking moest worden bevorderd. En dus werden de verschillende regio’s opgeheven. Deurwaarders mochten in heel Nederland hun werk doen.
Zat er voorheen op één probleemgezin vaak maar één deurwaarder, tegenwoordig kunnen dat er tien of meer zijn. Het gevolg is dat er veel dubbel werk moet worden gedaan. De deurwaarders moeten stuk voor stuk apart langskomen. Al die deurwaarders werken ook langs elkaar heen. Zo wordt er regelmatig meer beslag gelegd dan wettelijk is toegestaan. Tot slot is het tegenwoordig veel ingewikkelder (voor schuldenaren en hun hulpverleners) om betalingsregelingen te treffen. Ze moeten immers met meer dan tien partijen om de tafel.
Al die tijd zijn de deurwaarders zich steeds meer naar de wensen van schuldeisers gaan schikken. In het kader van de marktwerking gaf de overheid namelijk ook de tarieven voor opdrachtgevers vrij.
Dit klinkt misschien wat technisch, maar het is cruciaal. Omdat de tarieven zijn vrijgegeven, kunnen de schuldeisers nu winkelen onder deurwaarders. En zij kiezen natuurlijk voor de kantoren die het best in staat blijken hun geld terug te halen voor de laagst mogelijke prijs. De tarieven zijn inmiddels zo laag - het CJIB betaalt bijvoorbeeld slechts 87 eurocent voor een incasso-opdracht - dat het vaak niet meer uit kan.
‘Met ethiek hoog in het vaandel blijkt het lastig om scherp te concurreren,’ zo staat in het rapport Noblesse Oblige van de evaluatiecommissie Gerechtsdeurwaarders. ‘Aandacht voor het individuele geval kost tijd en geld.’
Ook de Nationale Ombudsman zei een paar jaar geleden dat deurwaarders hierdoor hun vergoeding proberen terug te verdienen over de rug van de schuldenaar. De marktwerking kan, aldus de Ombudsman, ‘ertoe leiden dat [de deurwaarder] invorderingsmaatregelen neemt die niet nodig, onredelijk en onbehoorlijk zijn.’ Mocht je dit principe in actie willen zien, bekijk dan de eerste aflevering van Schuldig even (waarin een gezin met kinderen en bejaarde schoonmoeder op straat wordt gezet).*
In de ernstigste gevallen leidt de financiële druk zelfs tot fraude. Vorige week bleek dat deurwaarderskantoor BSR ruim 300.000 euro aan onterechte kosten in rekening had gebracht bij schuldenaars. Het bedrijf zat al jaren in de problemen door een groot contract met Intrum Justitia, een van de grootste Nederlandse incassobureaus, dat veel te weinig opleverde.
Ondertussen overweegt de staatssecretaris om de tarieven voor schuldenaars nóg eens op te hogen, om de verliezen van deurwaarders goed te maken.
Laat er geen misverstand over bestaan, het is deurwaarders niet aan te rekenen dat het systeem het steeds moeilijker maakt om de belangen van schuldenaren in het oog te houden. Sterker nog, de beroepsvereniging van deurwaarders doet dappere pogingen om met pre-adviezen en gedragscodes de scherpe randjes van het beleid te halen. Maar dat zijn ducttape-oplossingen, die niet het probleem bij de bron aanpakken.
Want zowel de schuldenaar als de deurwaarder is de pineut van de marktwerking. De eerste natuurlijk nog het meeste, maar voor de laatste wordt het steeds moeilijker om een fatsoenlijke boterham te verdienen. En de lachende derde? Dat is de schuldeiser, die in Nederland in de watten wordt gelegd. Het incasseren van schulden is - met name voor de grootste schuldeisers - goedkoop.
Het kan ook anders: het Zweedse model
Dat het ook anders kan, dat laat Zweden zien.
Deurwaarders zijn daar in dienst bij het Koninklijk Incassobureau. Alleen deze overheidsinstelling mag beslag leggen en aanmanen. Dat is echter niet het enige wat het Koninklijk Incassobureau doet. In Zweden bestaat het vak deurwaarder namelijk uit veel meer dan alleen beslag leggen en aanmanen. Want: het KFM biedt ook hulp aan schuldenaren en het stelt bindende betalingsregelingen voor aan schuldeisers.
Eigenlijk hebben ze in Zweden alle partijen - schuldhulpverleners, deurwaarders en bewindvoerders - ondergebracht in één instelling.
Dat heeft een paar grote voordelen.
- Het koninklijk incassobureau is neutraal. Het kan een eerlijke afweging maken tussen de belangen van schuldeisers en schuldenaren.
- Schuldenproblemen zijn sneller zichtbaar, omdat problematische schulden allemaal op één plek terechtkomen.
- Het kost minder geld, omdat er niet tien deurwaarders tegelijk zijn die allemaal apart langskomen, apart beslag leggen, apart naar de rechter stappen, maar één instelling die alles coördineert.
- Er hoeft niet oeverloos lang onderhandeld te worden over betalingsregelingen. Als de problemen te groot zijn mag het incassobureau een betalingsregeling opdringen aan alle schuldeisers, die daar mee moeten instemmen.
Het is een veel logischer model dan we in Nederland hebben. Ga maar na: op dit moment sturen we deurwaarders (in naam van de overheid) op schuldenaren af, om hun problemen groter te maken om vervolgens schuldhulpverleners (in naam van de overheid) af te zenden naar diezelfde schuldenaren, om hun problemen weer kleiner te maken. Dat kan veel beter.
We verspillen kostbare menselijke energie door geen uitweg te bieden uit immer oplopende boetes en deurwaarderskosten.
Of, zoals Dennis zegt: ‘Je kan beter dat geld zo in het kanaal gooien, dan zie je nog een paar mooie kringetjes.’