Wat aura’s en geesten ons over fotografie vertellen
Fotografie is zo ingeburgerd in ons dagelijks leven dat we nauwelijks nog stilstaan bij hoe paradoxaal en magisch het medium eigenlijk is. Het werk van deze fotografen maakt fotografie weer bijzonder.
Eerder deze week schreef ik een essay over energie en de oplaadbare batterij als metafoor voor de moderne mens. Beeldredacteur Yara van der Velden koos foto’s uit The Portrait Machine Project van de Nieuw-Zeelandse fotograaf Carlo Van de Roer om het verhaal mee te illustreren.
Van de Roer gebruikte een zogenoemde Aura Camera om zijn vrienden te portretteren. Deze camera is uitgerust met ‘biofeedbackreceptoren’ die ‘het energieveld’ van de geportretteerde zouden meten om die vervolgens te vertalen naar kleurvelden. Het enigmatische en ongrijpbare van de ‘mentale energie’ waar mijn stuk over ging, kreeg zo een visuele evenknie.
Zelf laat Van de Roer in het midden hoe serieus we dit technische hoogstandje moeten nemen: ‘Volgens de fabrikanten van deze camera’s kan hun technologie laten zien wat een helderziende zou zien,’ zei hij ooit tegen Vice, ‘en die uitspraak kan je lastig objectief bewijzen.’
De foto’s deden me denken aan het werk van William Mumler, een portretfotograaf uit de negentiende eeuw die eerst in Boston en later in New York furore maakte. Op zijn spirit photographs was niet alleen de geportretteerde te zien, maar ook de ‘geest’ van bijvoorbeeld een overleden moeder of zoon, een dode president of een wijlen opperhoofd.
In tegenstelling tot Van de Roer was Mumler ondubbelzinnig over zijn bijzondere gave: geesten bestonden echt, zei hij, en als een van de weinigen was hij in staat om ze in beeld te brengen.
Mumlers werk vond gretig aftrek, maar genereerde ook protest. In een geruchtmakende rechtszaak in 1869, die de voorpagina’s van alle New Yorkse kranten haalde, getuigden verschillende experts dat Mumler niets meer was dan een ordinaire oplichter.
Toch werd de fotograaf in het gelijk gesteld: hoewel aannemelijk was gemaakt dat je spirit photographs op allerlei manieren kon faken, was daarmee nog niet aangetoond dat de foto’s van Mumler óók nep waren, aldus de rechter. Het was nu eenmaal lastig te bewijzen of iemand wel of geen geesten kon zien.
Ook na de zaak kwamen mensen van ver voor een hoogstpersoonlijke fotosessie – waaronder de weduwe van Abraham Lincoln, die zich door Mumler liet vereeuwigen met de ‘geest’ van haar man.
Toen was fotografie nog magisch
Dat spirit photography zo populair was, had deels met de tijd te maken: vlak na de Amerikaanse Burgeroorlog was het idee van overledenen die via moderne technologieën konden communiceren met hun nabestaanden eerst en vooral een troost. Het spiritualisme, een levensbeschouwing die propageerde dat de geesten van de doden nog op aarde rondliepen, beleefde bovendien zijn hoogtijdagen.
Niet gek dat veel mensen over fotografeerbare geesten hoorden en dachten: ‘zou best es kunnen’
Maar het had ook te maken met de fotografie zelf, en de manier waarop het toen nog relatief nieuwe medium werd gezien. Zo wist iedereen dat een camera dingen kon zien die voor het blote oog niet waarneembaar waren: het microscopisch kleine, bijvoorbeeld, en het astronomisch ver-wegge. Dus waarom niet ook het spirituele?
Fotografie was een wonder der wetenschap maar had ook, zeker in de beginjaren, iets magisch: William Henry Fox Talbot, een van de pioniers van fotografie, noemde zijn uitvinding zelf ‘natural magic.’ Niet gek dat veel mensen over fotografeerbare geesten hoorden en dachten: ‘zou best es kunnen.’ Objectief én subjectief, natuurlijk en magisch – fotografie was een paradoxaal medium, het verenigde tegenstellingen.
Nu is het medium vooral alledaags
Inmiddels zien we fotografie niet snel meer als magie. De foto’s van Mumler zijn een curiositeit geworden, onderdeel van museumtentoonstellingen over ‘faking vóór PhotoShop’ of onderwerp van historische studies. Objectief, technologisch, wetenschappelijk: dat is hoe we fotografie nu zien. Het is alledaags geworden – zo alledaags dat we nauwelijks nog stilstaan bij de paradoxale en, jawel, haast magische kanten ervan.
Terwijl foto’s je kunnen laten terugreizen naar tijden die voorbij zijn, en naar plekken waar je anders nooit zou komen. Ze zijn subjectief – want gemaakt door iemand met een standpunt, een idee, een bedoeling – én objectief, want ‘puur’ een registratie, een document.
Een camera zet de tijd stil en brengt tegelijkertijd het verstrijken van de tijd in beeld – geen betere manier om te beseffen dat je ouder wordt dan foto’s van een paar jaar geleden bekijken.
Foto’s laten je een protestmars van honderdduizenden vrouwen in verschillende steden over de hele wereld meebeleven – wonderbaarlijk, als je erbij stilstaat. Tegelijkertijd helpen ze wetenschappers en experts om op ‘objectieve’ wijze te bepalen hoeveel demonstranten er dan precies waren.
De aurafoto’s van Van de Roer gaan over de bovennatuurlijke krachten die ooit aan de camera werden toegeschreven. Ze verwijzen terug naar een tijd, de tijd van William Mumler, waarin het idee dat spirituele energieën door fotografie gevangen konden worden, nog best aannemelijk was. Ze laten zien dat de aloude droom om het onzichtbare zichtbaar te maken, nog altijd springlevend is. En ze brengen in herinnering dat fotografie, zo alledaags en vanzelfsprekend, ons heel bijzondere dingen kan laten doen. Als je maar goed kijkt.