Tien tips om als nieuwkomer een geschikte inburgeringscursus te kiezen

Op geen enkele manier kunnen nieuwkomers prijs, kwaliteit en resultaat van inburgeringscursussen vergelijken. Dus geeft minister Lodewijk Asscher taalspecialisten van drie universiteiten de opdracht om de kwaliteit te beoordelen, ontdekte ik. Over twee jaar moet duidelijk zijn waar je goed onderwijs kan volgen. Tot die tijd: tien tips.
Tachtigduizend nieuwkomers in Nederland moeten hun inburgeringsexamen halen. Om hen daarop voor te bereiden, kunnen ze een inburgeringscursus volgen. Maar het aanbod is groot en de kwaliteit wisselend.
Zonder ondersteuning is een keuze maken voor de meesten niet te doen, concludeerde de Algemene Rekenkamer onlangs. Op geen enkele manier kunnen inburgeringsplichtigen prijs, kwaliteit en resultaat van cursussen vergelijken. De kwaliteit van cursussen wordt niet eens getoetst.
Uit onderzoek van De Correspondent kwam vorige maand nog iets naar voren:
- Zo’n 65 procent van de ondervraagde nieuwkomers had hulp nodig bij het kiezen van een cursus.
- Circa 20 procent was ontevreden over de gekozen cursus, ruwweg de helft was tevreden.
Terwijl het vinden van de juiste cursus zo belangrijk is. Voor de vluchteling die zo snel mogelijk een nieuw bestaan wil opbouwen in ons land. En voor de samenleving omdat het inburgeren zeker 130 miljoen euro aan overheidsgeld kost.
Om de kwaliteit van Inburgeringscursussen te garanderen, is er sinds tien jaar het keurmerk Blik op Werk. Maar het belangrijkste criterium, goed onderwijs, wordt niet onderzocht. Daar brengt minister Lodewijk Asscher van Sociale Zaken binnenkort verandering in. Hij wilde het nieuws nog even voor zich houden, maar ik ontdekte dat de Kwaliteitsgroep Educatie Taal (KET) de opdracht krijgt om de komende twee jaar alle scholen te controleren op de kwaliteit van de lessen.
De kwaliteit van onderwijs aan mensen die een nieuwe taal moeten leren wordt vooral bepaald door taalcontact en de kwaliteit van de docent. Mensen moeten dus zo veel mogelijk Nederlands spreken en lezen en les krijgen van een goede docent. KET krijgt twee jaar de tijd om alle aanbieders van inburgeringscursussen te bezoeken om daarop te toetsen.
Tot die tijd: tien tips om de geschiktste cursus te vinden. Dit verhaal is vertaald in het Arabisch en het Engels.
1. Zoek hulp
Begin bij de gemeente, daar kom je toch al om je uitkering en subsidies aan te vragen. Gemeenten krijgen extra geld voor maatschappelijke begeleiding van vluchtelingen. Vaak kennen ze de scholen in de regio.
Heb je contacten met landgenoten die een inburgeringscursus volgen? Vraag hen om advies
Ga ook naar VluchtelingenWerk voor advies, maar realiseer je dat daar vrijwilligers werken die niet allemaal evenveel verstand hebben van inburgering. Als een vrijwilliger je naar een school van VluchtelingenWerk verwijst, vraag dan welke scholen er nog meer zijn.
Heb je contacten met landgenoten die een inburgeringscursus volgen? Vraag hen dan om advies. Veel hoogopgeleide Syriërs doen dit al, merkt Els Verplancke van Inburgeringscursus Lest Best in Utrecht. ‘Zij horen op Facebook of via via over onze opleiding, maar ze komen nooit via de website van Blik op Werk.’
Toch is dat de route die de overheid adviseert. Wat me bij de volgende tip brengt.
2. Kijk op de website van Blik op Werk
Blik op Werk is een onafhankelijk kennisinstituut dat inburgeringscursussen keurt. Alleen als je lessen volgt aan een school met het keurmerk van Blik op Werk, kun je geld lenen van het ministerie van Onderwijs.
Je zult zien dat de website niet uitblinkt in duidelijkheid. Zoek je bijvoorbeeld een inburgeringscursus in Rotterdam voor iemand met een lage opleiding, dan komen daar acht cursussen uit met een keurmerk. Het hoogste scoort piblw, met een tevredenheidscijfer van 8,7 (dit is een cijfer dat cursisten aan het einde van hun cursus geven). Maar als je op ‘contact’ klikt, blijkt dat piblw geen cursussen aanbiedt in Rotterdam, maar in Zeeland.
Volgens directeur Lidy Schilder van Blik op Werk is dit een probleem in de zoekmachine. Dit probleem bestond een half jaar geleden ook al, maar Blik op Werk wacht op geld voordat het opgelost wordt.
Door op de kaart te zoeken omzeil je het probleem. In Rotterdam vind je dan negentien scholen met het keurmerk van Blik op Werk. Dit betekent dat ze hun administratie op orde hebben.
Je ziet ook wat de slagingspercentages van scholen zijn, maar je kunt niet zien of iemand het diploma binnen de verplichte drie jaar heeft gehaald. Mensen die halverwege met de opleiding zijn gestopt of zijn overgestapt naar een andere school, worden niet meegerekend. Een hoog slagingspercentage zegt dus weinig. Er worden ook tevredenheidscijfers gegeven door de cursisten. Die zijn niet spijkerhard, want iemand die maar op één school zit, kan niet vergelijken.
Op de website van Blik op Werk wordt verder niets gezegd over de kwaliteit van de lessen, maar dat gaat dus veranderen. De komende twee jaar worden alle scholen door onderwijskundigen beoordeeld. Tot die tijd moet je zelf uitzoeken of een school goed onderwijs geeft.
3. Kies niet te snel
Je wilt misschien snel kiezen omdat je binnen drie jaar moet inburgeren, maar neem je tijd om een goede afweging te maken. Veel cursisten stappen volgens Blik op Werk na enkele maanden over omdat de gekozen cursus niet bevalt. Met name Syriërs zijn ontevreden als ze veel zelfstandig moeten werken, zij willen liever klassikaal onderwijs.
Maar overstappen kan veel tijd en dus geld kosten. Els Verplancke richt zich met haar cursussen op hoger opgeleiden. Ze vertelt dat een van haar cursisten drie maanden bezig was om over te stappen van het ROC in Tiel naar haar school in Utrecht.
4. Stel de vraag: Wat is mijn doel?
Bedenk dat een inburgeringscursus minimaal een jaar duurt, meestal langer. Kies een cursus die bij jouw leven past. Heb je schoolgaande kinderen, ga dan tijdens schooltijd naar de inburgering. Wil je, of moet je zo snel mogelijk aan het (vrijwilligers-)werk? Kies dan een avondcursus. Wil je verder studeren, vraag je dan af of dit haalbaar is. Is je vooropleiding hoog, spreek je goed Engels en heb je voldoende tijd om te studeren? Kies dan een cursus die opleidt naar niveau B1 of Staatsexamen.
Wil je, of moet je zo snel mogelijk aan het (vrijwilligers-)werk? Kies dan een avondcursus
Een voorbeeld. Een Syrische man had een universitaire opleiding gevolgd in Damascus, maar deze niet afgemaakt. Hij wilde in Nederland verder studeren en koos daarom voor een cursus op het hogere niveau B1 aan het ROC. Omdat hij de docent slecht vond, stapte hij na drie maanden over naar een school van VluchtelingenWerk waar hij drie ochtenden per week les kreeg, de rest was zelfstudie.
Het lukte hem niet om thuis te studeren omdat hij te veel werd afgeleid door zijn jonge kinderen en zorgen over de situatie van zijn familie in Syrië. Na anderhalf jaar werd hij door de gemeente aan het werk gezet en kon hij niet meer naar school. Nu moet hij terug naar het ROC om een avondopleiding te volgen en heeft hij nog één jaar de tijd om zijn inburgeringsdiploma te halen. Nederlands blijkt moeilijker te leren dan hij dacht. Verder studeren zal niet meer gaan en hij is veel geld kwijt aan een cursus waar hij niet naartoe kon omdat hij moest werken.
5. Kijk verder dan je eigen gemeente
Deze tip is vooral bedoeld voor mensen die in een kleinere gemeente wonen. Als je het niet erg vindt om te reizen of als je geen goede cursus kunt vinden in je eigen woonplaats, kijk dan eens in een grote stad in de buurt.
Misschien vind je het prettig om in kleine groepen les te krijgen, of om veel te spreken tijdens de les en de computeropdrachten thuis te maken. Kies dan niet de cursus het dichtst bij je huis, maar de cursus die je het meest aanstaat.
Niet alle gemeenten zullen je aanmoedigen om naar een andere stad te gaan. Ze betalen bijvoorbeeld geen reiskosten of kennen de opleidingen in naastgelegen gemeenten niet. Terwijl de verschillen tussen gemeenten groot kunnen zijn.
6. Vraag een reiskostenvergoeding
Elke gemeente heeft haar eigen aanpak. Als je in Woerden of Gouda woont, krijg je een reiskostenvergoeding om een cursus in Utrecht te volgen. Maar als je in Veenendaal woont, krijg je die vergoeding meestal niet.
Soms heeft een aanbieder een regeling getroffen met het plaatselijke openbaarvervoersbedrijf
Als vluchteling mag je niet zelf je woonplaats kiezen en ben je dus afhankelijk van de mogelijkheden die je in een gemeente krijgt. Volgend jaar zijn er gemeenteraadsverkiezingen, als je dan vijf jaar legaal in Nederland woont mag je stemmen op een partij die hier iets aan doet.
Ondertussen kan je gemeente je niet verbieden naar een cursus in een andere stad te gaan, je bent namelijk zelf verantwoordelijk voor je inburgering. Krijg je geen reiskostenvergoeding? Vraag dan of de school iets voor jou kan doen. Soms heeft een aanbieder een regeling getroffen met het plaatselijke openbaarvervoersbedrijf waardoor de cursisten goedkoper kunnen reizen. Natuurlijk kun je de reiskosten ook zelf betalen.
7. Vraag naar de ervaring van de docenten
Laat je niet verleiden door een gratis laptop, maar vraag naar de kwaliteit van de lessen. Hoelang bestaat de school al, wat zijn de resultaten en hoe zien de lessen eruit?
Om het keurmerk van Blik op Werk te krijgen, moet 80 procent van de lessen gegeven worden door docenten met een afgeronde opleiding Nederlands als tweede taal (NT2). Er is een tekort aan goede docenten omdat er de laatste jaren veel mensen naar Nederland zijn gekomen die moeten inburgeren. Het kan daardoor voorkomen dat je les krijgt van een onervaren docent die de opleiding nog niet af heeft.
Vraag bij je intakegesprek dus wie je docent wordt. Iemand met twintig jaar ervaring in het basisonderwijs is misschien wel een betere docent dan een taalwetenschapper zonder onderwijservaring. Het is als leek niet makkelijk om te weten wat een goede docent is, maar laat het de schooldirecteur maar uitleggen.
8. Kies een zo hoog mogelijk niveau
Het verplichte niveau van het inburgeringsexamen is A2. Als je dat haalt, kan je net genoeg Nederlands lezen en spreken om een praatje te maken met de buren, eenvoudige brieven te lezen of een gesprek te voeren met de leerkracht van je kind.
Wil je een baan, dan doe je er verstandig aan hoger te reiken. Vraag of je les kan krijgen op niveau B1, dit is het niveau dat de meeste Nederlanders minimaal hebben. Afzakken naar een lager niveau om je inburgeringsexamen te halen kan altijd nog. Wil je nog gaan studeren aan een hogeschool of universiteit, dan heb je niveau B2 nodig.
9. Vraag naar de lestijden
Bij de meeste scholen krijg je maximaal negen uur per week les. Vergeleken met migranten jonger dan achttien jaar is dit weinig. Zij gaan meestal twee jaar fulltime naar een schakelklas waardoor ze sneller Nederlands leren.
Het kleine aantal lesuren is gebaseerd op een rekensom van de school. Een cursist mag maximaal 1.250 euro per drie maanden lenen bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), die de leningen verstrekt voor de inburgeringscursus.
Meer lesuren kosten meer geld, en dat hebben de meeste cursisten niet. Een school mag wel meer lesuren geven per week, maar dat heeft een financieel risico. Als een cursist slaagt, kan de school het geld voor de extra lessen terugkrijgen van DUO, maar haakt de cursist af, dan krijgt de school niets.
Dus wil je meer lesuren per week, bespreek dan de mogelijkheden met je school. Als de school het risico met jou aandurft, dan kan het.
10. Spreek elke dag Nederlands
Wil je goed inburgeren in Nederland, zorg dan dat je elke dag Nederlands praat. Het valt niet mee om contact te zoeken met Nederlanders zolang je de taal niet spreekt en Nederlanders zijn vaak erg op zichzelf en zullen niet zo snel naar je toe komen om kennis te maken.
Maar Nederland is ook een land van vrijwilligers. Via welzijnsorganisaties, VluchtelingenWerk en andere vrijwilligersorganisaties wordt van alles georganiseerd: koken met vluchtelingen, zingen met wereldvrouwen, biljarten in het buurthuis. Als je eenmaal de weg weet, zijn er veel plekken waar je naartoe kan om Nederlands te spreken.
Dus nogmaals: vraag een beetje hulp, er zijn altijd mensen die weten wat er bij jou in de buurt te doen is.
Dit verhaal is onderdeel van het initiatief Nieuw in Nederland. Zonder financiële bijdrage van Stichting Dioraphte was dat niet mogelijk geweest. Dit verhaal is vertaald in het Engels en het Arabisch.