Hoe Tusk en Juncker er krampachtig de moed proberen in te houden

Positief en optimistisch. Eerlijk en constructief. Zo typeerde voorzitter Donald Tusk het samenzijn van de zeventwintig Europese leiders vandaag. De avond tevoren was het er nochtans bepaald niet gezellig aan toe gegaan.

De Poolse premier Beata Szydło had zich met hand en tand verzet tegen de herbenoeming van haar landgenoot Tusk, op aandringen van haar politieke mentor Jarosław Kaczyński, de leider van de conservatieve, eurosceptische partij Recht en Rechtvaardigheid en een aartsvijand van Tusk.

Szydło vond de verlenging van Tusks termijn een belediging voor haar land en oordeelde dat het principieel onjuist was iemand te benoemen tégen de zin van zijn land van herkomst. Uit wraak weigerde ze de conclusies van de Europese Raad te ondertekenen. Zodat het ditmaal de ‘Conclusies van de Voorzitter van de Europese Raad’ waren. Ze waren, stond bitter op het schutblad, ‘ondersteund door 27 leden van de Europese Raad, maar verwierven geen consensus, om redenen die geen verband hielden met de inhoud.’

Vanochtend mochten de 27 Europese leiders dan babbelen over de toekomst van Europa. Over twee weken, op 25 maart, vieren ze dat het zestig jaar geleden is dat het verdrag van Rome is getekend. Dan willen ze uitpakken met een klinkende verklaring over hoe de Europese Unie na het vertrek van het Verenigd Koninkrijk weer nieuw elan kan krijgen.

Maar heel gezellig was het gesprek daarover ook niet geweest. De voorzitter van de Europese Commissie vertelde dat het eigenlijk alleen maar was gegaan over het idee van een Europa van verschillende snelheden. Dat houdt in dat groepjes landen de vrijheid hebben om, als ze dat willen, verder te gaan in de samenwerking dan de rest.

Eigenlijk niets nieuws onder de zon, bezweerde Juncker. Negentien van de huidige achtentwintig EU landen hebben bijvoorbeeld de euro. Tien daarvan willen een financiële transactietaks invoeren.

Toch moest de voorzitter van de Europese Commissie erkennen dat verschillende, vooral Oost-Europese landen, waaronder vast en zeker ook Polen, het idee van een Europa van verschillende snelheden als het dichtschuiven van een nieuw ijzeren gordijn ervaren. Het is met zijn allen of niet, vinden zij.

In de perszaal vroeg een Britse journalist of de Brexit niet een andere domper is op de zestigjarige feestvreugde. Tusk lachte geforceerd en bleef herhalen dat de dag voor hem positief en optimistisch was geweest. Juncker hoopte dat ooit de mooie dag zou komen dat de Britten weer in de Europese boot klimmen. Maar intussen was de Brexit volgens hem voor de overblijvers een stimulans om samen op te trekken.

Krampachtig eendrachtig verhulden Tusk en Juncker grote verdeeldheid. Veel redenen om op 25 maart de feestklokken te laten luiden, zijn er op dit moment niet.