Waarom we ons juist nu niet mogen overgeven aan cynisme
Er is een quote van Mahatma Gandhi, de grote vrijheidsstrijder, die om de zoveel tijd het internet rondvliegt. ‘Eerst negeren ze je, dan lachen ze je uit, dan bevechten ze je, en dan win je.’
Zoals zoveel historische oneliners is ook deze door iemand anders bedacht. Maar dat neemt niet weg dat hij een diepe waarheid bevat. Ga maar na: de eerste die over de afschaffing van de slavernij begon, werd hard uitgelachen (dat zou de economie alleen maar schade berokkenen). En de eerste die over de democratie begon, werd weggehoond (daar zou het volk veel te dom voor zijn).
Als de geschiedenis iets leert, dan is het dat iedere mijlpaal van beschaving begint als een bizar idee in het hoofd van een gekkie.
Maar in 2016 hebben we geleerd dat het ook de andere kant op werkt. Beschaving wordt op dezelfde manier afgebroken als opgebouwd. Mensenrechten, democratie, de verzorgingsstaat, zeventig jaar vrede in Europa - al deze mijlpalen kunnen eindigen zoals ze ooit werden opgericht. Eerst lijkt het onmogelijk, dan is het onvermijdelijk.
Zo kon het gebeuren dat het beroemde citaat van Gandhi, de lijfspreuk van menig wereldverbeteraar, ineens verscheen op het Instagramaccount van een beruchte miljardair: Donald J. Trump.
En inderdaad: er is niemand die het script van Gandhi zo goed volgt als de nieuwe president van de Verenigde Staten.
In 2015 was het: ‘Trump stelt zich kandidaat, haha, hij wordt het toch nooit.’
In 2016 werd het: ‘Trump is kandidaat, haha, de Republikeinse partij is helemaal de weg kwijt. Hij wordt het toch nooit.’
In 2017 is het: ‘Trump is president, oei. Maar gelukkig zijn er meer dan genoeg checks and balances. En gelukkig is Trump door en door incompetent.’
Ik vrees nu voor het laatste scenario: ‘Trump is dictator geworden. Oeps.’
Maar wat hebben we gelachen. Een komiek als John Oliver riep de flamboyante tv-ster een paar jaar geleden nog op zich kandidaat te stellen. Hij zou het toch nooit redden en het moest wel hilarische televisie opleveren. ‘Donald Trump heeft gezegd dat hij zich kandidaat zal stellen als Republikein,’ sneerde cabaretier Seth Meyers tijdens het Correspondents’ Dinner in 2011. ‘Dat verbaasde me, ik nam altijd aan dat hij zich zou kandideren als grap.’
Eerst negeren ze je, dan lachen ze je uit, dan bevechten ze je, en dan win je.
Rechts heeft wél ideeën
Ik werd geboren in 1988, een jaar voor de val van de Berlijnse Muur en het einde van het communisme. Ik groeide op in de jaren negentig, toen politici van links tot rechts dachten dat politiek alleen nog over de procenten zou gaan. Het boek van de Amerikaanse filosoof Francis Fukuyama werd een bestseller - we zouden met onze liberale democratie aan het ‘einde van de geschiedenis’ zijn gekomen.
Het enige wat nog restte was, aldus Fukuyama, ‘het eindeloze oplossen van technische problemen, bezorgdheid om het milieu, en de bevrediging van de steeds verfijndere wensen van de consument.’ De tijd van de grote verhalen was voorbij.
Maar toen kwam 2001 - de val van de Twin Towers.
Daarna kwam 2008 - de crash van Wall Street.
En toen kwam 2016 - de verkiezing van Donald Trump.
De geschiedenis is allang weer in beweging. Maar de koers is radicaal veranderd: op dit moment gaan we volle kracht achteruit.
Je kunt veel zeggen over Trump en de pleitbezorgers van Brexit, maar niet dat ze geen dromen hebben
Je kunt veel zeggen over Trump en de pleitbezorgers van Brexit, maar niet dat ze geen dromen hebben. Integendeel, de echte utopisten vind je tegenwoordig op rechts. Maar zij verlangen niet naar de toekomst. Integendeel, de droom van nostalgisch rechts richt zich op een ingebeeld verleden, toen het land nog puur zou zijn geweest. Toen vrouwen, zwarten, moslims en homo’s nog hun plek kenden en witte mannen de lakens uitdeelden. En toen we nog niet waren verweekt door de verzorgingsstaat, de politieke correctheid en de multiculturele samenleving.
Wat is er tegenover deze grimmige utopie gezet? Het antwoord luidt: bar weinig. De strategie van het midden was steeds hetzelfde: als we nou gewoon de feiten herhalen, de cijfers, de grafieken en de tabellen - dan komt het vast goed. Als straks de economie aantrekt, als we nóg beter uitleggen waarom we het eigenlijk heel goed doen, dan keren de kiezers vast terug.
De strategie van links was ook eenduidig: als we maar hard genoeg roepen dat we tegen zijn. Tegen het establishment. Tegen de bezuinigingen. Tegen het racisme. Tegen de homofobie. Tegen het seksisme. Of zoals de titel van een recent boek van een prominente linkse intellectueel luidt: Against Everything* (het eerste hoofdstuk: ‘Tegen de sportschool’).
De Occupy-beweging was het beste voorbeeld van een beweging zonder richting, een protest zonder manifest. Terwijl op rechts de ene na de andere utopie werd gelanceerd, wist links vooral wat het niet wilde. ‘Ze vragen ons wat ons programma is,’ zei een demonstrant in San Francisco in 2011. ‘We hebben geen programma. We zijn hier om een leuke tijd te hebben.’
Tijd om te vrezen, tijd om te hopen
En toen kwam 2016. Als er een enkel lichtpuntje is aan het afgelopen rampjaar, dan is het dat miljoenen mensen wakker zijn geworden. Talloze vrouwen en mannen, zwarten en witten, jongeren en ouderen realiseren zich dat meer van hetzelfde niet gaat werken. Dat de dystopie van extreemrechts een antwoord behoeft: een nieuwe utopie voor de eenentwintigste eeuw. Deze tijd snakt naar een weg voorwaarts, een nieuwe droom, iets wat nu nog onmogelijk lijkt maar straks onvermijdelijk kan zijn.
Ik pleit zelf al meer dan drie jaar voor het uitroeien van de armoede, een radicaal andere visie op werk en welvaart en een universeel basisinkomen. En ik moet zeggen: dat pleidooi is ineens een stuk makkelijker geworden. ‘Onbetaalbaar en onrealistisch’ hoorde ik maar al te vaak. Maar het antwoord is simpel: ‘Oh, je wilt vasthouden aan de status quo? Hoe pakte dat tot dusver voor je uit?’
In de afgelopen maanden moest ik vaak denken aan die oude woorden van Charles Dickens: It was the best of times, it was the worst of times. Het is een tijd om te vrezen, het is een tijd om te hopen. Het is een tijd om te dromen en een tijd om in verzet te komen. We beleven een historisch moment, maar onze geschiedenis is nog niet geschreven.
Bedenk: een tijdgeest verandert nooit zomaar. Het gebeurt nooit in één klap, maar juist gestaag, iedere dag - en daarom moet het verzet ook iedere dag plaatsvinden. In de kleinste dingen. Bijvoorbeeld:
- Engageer. Kom op voor elkaar. Ontmoet vreemden. Ga stemmen. Word lid van een partij, een vereniging, een discussiegroep, een vakbond, een goed doel. Demonstreer. Ga achter je scherm vandaan en de straat op.
- Informeer jezelf. Betaal voor echte journalistiek. Dus niet die vermomde folder in de trein, maar echte journalisten en schrijvers die zaken echt uitzoeken. Zonder onafhankelijke kwaliteitsjournalistiek zijn we nergens.
- Wen nooit aan dingen waar je niet aan wilt wennen. Dus iedere keer als leugens worden verkondigd, haat wordt gezaaid en rechten worden geschonden - benoem het, veroordeel het. Schaam je voor je land, maar wees er ook trots op - het een kan niet zonder het ander. Laat zien dat zij die willen uitsluiten en ophitsen onze waarden aantasten, ons Nederland, ons België en ons Europa.
- Wees onredelijk, onrealistisch en onuitstaanbaar. Iedere mijlpaal van beschaving begint in het hoofd van een gekkie (en het zou zomaar jouw hoofd kunnen zijn).
- En bovenal: geef je nooit over aan cynisme. Misschien word je nu nog genegeerd, misschien word je nu nog uitgelachen. Maar als je ooit wil winnen, dan is het tijd om op te staan en te vechten voor je idealen. Of zoals Gandhi ook al nooit heeft gezegd: ‘Wees zelf de verandering die je in de wereld wilt zien.’