‘Laten we proberen de taal van de feiten te spreken.’ Het klonk als de poging van een omstander die een vechtpartij op straat wil sussen vlak voor die definitief uit de hand loopt – en de susser zelf klappen krijgt. In werkelijkheid zijn het de wanhopige woorden van Jeroen Pauw, tijdens een discussie over vaccinatie, in zijn tv-programma Pauw.

Ook al was het een talkshowdiscussie als alle andere, als we inzoomen op de manier waarop deze ontspoorde zien we de oorzaak van het onbehagen van onze tijd haarscherp verschijnen. We denken dat er feiten bestaan die voor zich spreken en die een debat overbodig maken. We vergeten dat er voor de totstandkoming van feiten naast deskundige kennis ook altijd een lekenpubliek nodig is.

Zoals je voor een feestje uitnodigingen moet versturen, omdat er anders geen feestje is, zo moet wetenschappelijke kennis publiek worden gemaakt, omdat ze anders geen feiten oplevert. Deze overgang van papier naar praktijk volgt de grillige weg langs scholen, kranten, voorlichtingsfolders, sociale media, amusement en dus ook langs talkshows.

Het loont om hier even bij stil te staan, want de wederzijdse afhankelijkheid tussen deskundige en leek, tussen wetenschapper en burger vormt een van de slechtst onderhouden steunpilaren onder de moderne samenleving. Onze samenleving kan niet zonder vertrouwen van haar burgers in de geproduceerde feiten en technische middelen.

Feiten, alternatieve feiten en meningen buitelen over elkaar heen

Dat het bij Pauw over de zin van vaccineren gaat, komt omdat het Rijksinstituut voor Gezondheid en Milieu (RIVM) in november 2016 constateert dat niet alleen in regio’s waar veel antroposofen of gereformeerden wonen, maar landelijk, ouders twijfelen of het zinvol is hun kinderen te laten inenten. Het trekt daarom 2 miljoen euro uit voor extra gesprekken met ouders.

Landelijk twijfelen ouders of het zinvol is hun kinderen te laten inenten

‘Ik denk dat wij gewoon een andere taal spreken,’ zegt de jeugdarts bij Pauw aan tafel. Ze doet al een kwartier tevergeefs pogingen in gesprek te komen met twee moeders, die hun kroost de gebruikelijke vaccinaties onthielden in de overtuiging dat de baten ervan niet opwegen tegen vermeende schadelijke bijwerkingen en gevolgen. ‘Ik ben van de wetenschap,’ gooit de arts tenslotte de handdoek in de ring. ‘Voor mij is dat de waarheid.’

Maar de moeders komen met de wetenschappelijke feiten die zij bij elkaar hebben gelezen tot heel andere waarheden. Zoals dat de kinderziektes alleen nog bestaan omdat ze jaar in jaar uit in gezonde kinderlijfjes worden gespoten. Of dat negentig procent van die ziektes al was verdwenen voor het bestaan van de vaccinatieprogramma. Pauw verliest de controle over het gesprek, en toont zijn wanhoop als een van de moeders ten slotte wat vaag verwijst naar een onderzoek (‘net gedaan, ik denk in Duitsland’), waaruit blijkt dat meer kinderen zijn ‘beschadigd door vaccins dan door kinderziektes in Nederland, veel meer.’

‘Hoe weet je dat?’ vraagt hij geïrriteerd. ‘Ik weet wel dat dat van deze tijd is dat we ook niet meer over feiten kunnen praten, want dat iedereen zegt "ja dat zijn jouw feiten, maar niet mijn feiten" – dat drijft je werkelijk tot wanhoop in bijna elke discussie. Hier zou je denken, het is eigenlijk vrij simpel: er zijn feiten en dus laten we ons aan de feiten houden.’

Maar simpel wordt het helaas niet. Feiten, alternatieve feiten, meningen, eigen ervaringen en vooronderstellingen buitelen over elkaar heen.

Pauw spreekt voor de feiten

Feiten spreken nooit voor zich, dus dacht de redactie van Pauw dit keer, dan doen wij dat gewoon vóór de feiten. Er volgt een buitengewoon opmerkelijk moment aan het begin van de volgende uitzending. ‘Ik wil even terugkomen op de uitzending van gisteren,’ zegt Pauw in de camera. ‘Het beeld kon ontstaan dat het niet inenten van kinderen een verantwoorde en gezonde optie is. Nou, van dat beeld willen wij in ieder geval niet de afzender zijn. Dus voor de duidelijkheid, er is geen verband tussen inenting en autisme. Vaccinaties zijn afgezwakte virussen, waar je niet ernstig ziek van kunt worden.’

Een rectificatie. Niet van feitelijke onjuistheden, maar van ‘het beeld’ dat ‘kon ontstaan.’ Zo’n ingreep ondergraaft het hele idee van een talkshow, en het hele idee van een debat. Er mag dan in de uitzending van gisteren leuk zijn gedebatteerd, het leverde helaas niet de juiste feiten op en daarom zetten we deze nog even voor u op een rijtje.

De opgewekte rectificatie van Pauw deed me denken aan het optreden van Mohammed Saïd al-Sahaf, de Iraakse minister van informatie onder Saddam Hoessein, bijgenaamd Comical Ali, die terwijl Amerikaanse tanks Bagdad binnenrolden op tv verkondigde dat de strijd voorspoedig verliep. En het doet natuurlijk ook denken aan de ‘alternative facts’ die een medewerker van Donald Trump inzette om het ontstane beeld van een matig bezochte inauguratie te corrigeren.

De vergelijking met Comical Ali en de post-truth policy van Trump is niet bedoeld om Pauw belachelijk te maken, maar alleen om te laten zien dat het manipuleren van feiten veel alledaagser is dan we denken. Ook zonder politieke motieven worstelen we ermee.

Voor de feiten die Pauw voor het voetlicht wilde brengen had hij de vaccinatiesceptici helemaal niet nodig. Hun alternatieve feiten, zo blijkt uit de rectificatie, neemt hij helemaal niet serieus. Hij neemt hun deelname niet serieus, hij neemt het debat niet serieus en neemt zijn eigen programma niet serieus. Dat Pauw de geloofwaardigheid van zijn eigen programma riskeert is niet het grootste probleem. Hij zet de geloofwaardigheid van het maatschappelijk debat op het spel. En dat zet ons terug in de tijd.

De paradox van de Verlichting wreekt zich

Meningen en feiten zijn de relatief jonge uitvindingen van de Verlichting, waarvan we het gebruik nog niet helemaal in de vingers hebben. De oproep tweehonderd jaar geleden van filosoof Immanuel Kant (1724-1804) om zo moedig te zijn ‘je van je eigen verstand te bedienen’ heeft een paradox opgeleverd die ons nu ‘tot wanhoop in bijna elke discussie’ drijft.

De oproep van Kant zelf te denken, los van de dogma’s van de kerk, heeft ons zowel de eigen mening gebracht als het succes van de wetenschap. En die twee botsen nu voortdurend.

De immense hoeveelheid feiten en perspectieven van de wetenschap lijken de subjectieve en particuliere mening van de leek overbodig te maken. Tegelijkertijd is de burger anti-dogmatisch genoeg om de deskundige de rug toe te keren –

In de rommelige praktijk van het publieke debat blijkt het dus niet zo eenvoudig ons ‘aan de feiten te houden.’ Behalve dat ze niet voor zichzelf spreken, liggen feiten ook niet zomaar voor het oprapen. Er is nergens een loket waar de burger de ondubbelzinnige waarheid kan afhalen.

We moeten zelfs ongerede twijfel serieus nemen

Een feit is altijd gemaakt, een constructie – de oorsprong van het woord is nota bene via het Latijnse ‘fingere’ verbonden aan het woord ‘fictie.’ Ieder feit heeft een plot, een verhaal. En zelfs voor de simpelste feiten (als je van de trap af valt, ben je snel beneden) zijn vaak nog heel ingewikkelde verhalen nodig (wie kent het hele verhaal van de gravitatiewet van Newton?). Feiten bestaan niet zonder menselijk perspectief.

En hier wreekt zich nu voortdurend die paradox van de Verlichting. Als we van elkaar verwachten dat we zelf denken en zelf verantwoordelijk zijn, dan moeten we iedereen serieus nemen die gerede twijfel heeft over de uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek. Sterker nog, we moeten zelfs ongerede twijfel serieus nemen. En daar ligt de verklaring voor de noodzaak van het debat. Het publiek maken van wetenschappelijke kennis moet zorgvuldig gebeuren, transparant en zonder angst voor misvattingen, laat staan van kritiek. Het goedbedoelde dictaat van Pauw de dag na het vaccinatiedebat staat haaks op deze houding.

Pauw miskent niet alleen de autonomie van de televisiekijkende burger, hij miskent ook de betwistbare aard van het wetenschappelijke feit. Zelfs de hardste wetenschappelijke feiten zijn geen waarheden, maar zekerheden. Dat wil zeggen, ze zijn alleen tot op falsifieerbare hoogte waar. Een feit dat in theorie niet weerlegd kan worden is geen feit, maar een tautologie – een ronde cirkel. Zeggen dat vaccinatie niet tot ernstige ziekte kan leiden is dan ook een onwetenschappelijke uitspraak.

Je kunt wel zeggen dat zo’n verband niet is aangetoond. Maar zelfs dat zou in dit geval niet van een wetenschappelijke houding getuigen, aangezien die vraag het uitgangspunt vormde voor de discussie. De talkshow van Pauw is een plek waar de wetenschappelijke feiten publiek gemaakt worden. Een dictaat ‘voor de duidelijkheid’ getuigt van een totaal onwetenschappelijke houding, die juist de mogelijkheid van een gelijkwaardig gesprek tussen experts en leken ondermijnt.

De popularisering van de wetenschap schiet tekort

Pauws houding is begrijpelijk. Het succes van de wetenschap kan ongeduldig maken. Als de tijd waarmee een appel vanaf dezelfde hoogte uit een boom valt na vele metingen gelijk blijft, waarom zouden we dan nog twijfelen aan de gravitatieconstante?

In het dagelijks leven zou dat ook stom zijn. De mens is een pragmatisch wezen voor wie waar is wat werkt. Wie checkt nog of een lift veilig genoeg is iedere keer voor hij zich ermee naar de bovenste verdieping laat voeren?

Onze gezamenlijke leefwereld is gefundeerd op wetenschappelijke feiten. Dat gaat in de meeste gevallen goed, maar om mensen zelf verantwoordelijk te houden voor hun toekomst is het van belang dat we doordrongen blijven van de voorlopige aard van de waarheid.

Daar heeft de popularisering van de wetenschap grote steken laten vallen. Want al is de kennis van wetenschappelijke feitjes nog nooit zo groot geweest, zodra de wetenschap aan meer politieke thema’s raakt, zoals bij vaccinatie, klimaatverandering, of geestelijke gezondheid, zouden we er meer aan hebben als we leren hoe de feiten tot stand komen en vooral ook dat we uiteindelijk niets zeker weten. Popularisering van de wetenschap zou niet het wetenschappelijke feit, maar het wetenschappelijke denken voor een groot publiek bereikbaar moeten maken.

De feiten uit de wetenschap, hoe zuiver en theoretisch ze ook mogen zijn, blijven uiteindelijk altijd ingebed in een maatschappelijk domein. En ook daar draait het om oordeel en overtuiging. Dat brengt ons tot de kern. Om tot gemeenschappelijke oordelen te komen die ons in staat stellen een gemeenschappelijke toekomst vorm te geven, moeten we erkennen dat wij allemaal, alle inwoners van deze samenleving, van elkaar afhankelijk zijn. Een oordeel dat eenzijdig wordt opgelegd is een dictaat.

Hoe het wel kan

Gelukkig zijn er ook voorbeelden waarin een wetenschappelijke expert en een bezorgde burger wél samen het gesprek aangaan op een manier die recht doet aan de paradox van feiten en meningen.

In de documentaire De prik en het meisje uit 2011 wil documentairemaakster Maartje Nevejan weten of ze haar twaalfjarige dochter moet laten inenten tegen HPV – het virus dat baarmoederhalskanker kan veroorzaken. In die zoektocht treft ze patholoog Mathilde Boon. Het gesprek dat zich ontspint toont hoe het politieke en het wetenschappelijke handelen van elkaar afhankelijk blijven.

Boon schermt niet met haar vakkennis om Nevejan voor te spiegelen dat er maar één goede keuze is. Ze wil wel overtuigen en legt uit dat we de groep mensen die het virus nog verspreidt kunnen inenten om zo het virus uit te roeien.

Maar, werpt Nevejan angstig op, ‘ik weet helemaal niet wat de bijwerkingen zijn op de lange termijn.’

‘Nee, dat weet niemand,’ reageert Boon zonder omhalen.

Ze vraagt van Nejevan het vaccinatieprogramma te zien als een experiment. ‘Nou dan moet je opletten, dan wordt het leven heel opwindend. In plaats van dat je bang voor iets bent.’

Maar dat is juist wat Nevejan erop tegen heeft. ‘Ik laat mijn kind niet voor een wereldwijd experiment gebruiken.’

Dan maak je het experiment kapot, reageert Boon – het virus verdwijnt alleen als iedereen zich laat vaccineren. ‘Misschien moet je het niet voor je dochter doen, maar voor de wereld. De gemeenschap.’

Net zoals Boon dient de wetenschap te spreken voor de feiten. Transparant over wat ze niet weet, overtuigend over wat kan, maar altijd zonder angst voor de vrijheid van het oordeel van de leek.

Want de leek heeft altijd een legitieme reden om te twijfelen. Het is dezelfde twijfel die aan de basis ligt voor alle wetenschappelijke ontdekkingen. Tegelijkertijd moet de wetenschap laten zien dat ons leven een groot experiment is. We zitten er middenin en er is geen instantie die daarboven uitstijgt en alles weet. Daarom blijven leek en deskundige onophoudelijk van elkaar afhankelijk. Alleen zij kunnen samen de feiten produceren die voor zich spreken.

Meer lezen:

Hier werken we aan een Afhankelijkheidsverklaring We werken op De Correspondent aan een Afhankelijkheidsverklaring, omdat er duizenden touwtjes lopen tussen alle mensen, dieren en planten, dwars door de millennia. Als we dat vergeten, werken we onszelf in de nesten. Hier vind je alle essays uit de serie terug. Ga naar het overzicht Waarom objectieve journalistiek een misleidende en gevaarlijke illusie is Objectiviteit is het slechtst begrepen, hardnekkigste en meest misleidende ideaal in de moderne journalistiek. En, in tijden van evident liegende, autoritaire politici: een gevaar voor de democratie. Lees het verhaal van Rob hier terug Kijken: Hoe peil je een peiling? Ik geef 3 tips Brexit, Donald Trump, keer op keer zaten de peilingen ernaast. Toch vliegen ze je ook nu weer om de oren. Daarom: 3 tips waardoor je beter weet wat je aan peilingen hebt in de aankomende Tweede Kamerverkiezingen. Kijk de video van Sanne hier terug