1. Waar gaat De Rode ruiterij over?

In korte verhalen, vanuit verschillende perspectieven, beschrijft Babel in het gruwelijke, diep treurige, soms prachtige leven aan het front – in dit geval het Poolse front, aan de grenzen van het Russische rijk, rond 1920. Maar het is goed voor te stellen dat het er in elke andere oorlogssituatie min of meer hetzelfde aan toe gaat. Soldaten komen aan het woord, in brieven naar huis of naar partijbonzen, maar de meeste verhalen worden verteld door Kirill Vasiljitsj Ljoetov, een oorlogscorrespondentachtig figuur, een boekig, bebrild type, vermoedelijk gebaseerd op de auteur zelf. De naam van de verteller was ook de (Russische, dus niet-verdachte) schuilnaam waaronder Babel zijn verhalen aanvankelijk publiceerde - naar verluidt omdat het leger weinig ophad met joden.

2. Wie is Isaak Babel?

Babel werd in 1894 geboren in Odessa – een joodse Rus, uit een welvarende, veeleisende familie. Hij studeerde in Kiev, belandde in Petersburg, schreef rond 1913 al verhalen en werd vrij snel erkend als literaire belofte. Op aanraden van schrijver Maksim Gorki, die ervan overtuigd was dat dat Babels werk ten goede zou komen, begaf de jonge schrijver zich vanaf 1917 ‘onder de mensen.’ Dat wil zeggen: hij diende eerst als soldaat en werd later oorlogscorrespondent. Vanaf 1924 begon hij door te breken als schrijver. De Rode ruiterij verscheen in 1926. Babel overleed in 1940 – geëxecuteerd op bevel van Stalin, wegens vermeende spionage.

3. Op welke schrijvers lijkt hij?

De vergelijking met die andere meester van het korte verhaal, Anton Tsjechov, ligt voor de hand – en er is veel voor te zeggen. Babel en Tsjechov kunnen allebei sterk realistisch en net niet sentimenteel zijn, tegelijk bikkelhard en zachtzinnig. Misschien is Babels ironie iets wranger dan die van Tsjechov, en sommige van Tsjechovs verhalen hebben een duidelijker humoristische inslag. Babels stijl is uitbundiger, flamboyanter. De manier waarop hij het gewone net zo lang oppoetst totdat het buitengewoon wordt, doet sterk denken aan die andere grote joodse schrijver, Babels tijdgenoot Joseph Roth (de formulering ‘het gewone net zolang oppoetsen tot het buitengewoon wordt’ is van hem).

4. Wat maakt Babel zo goed?

Die wonderlijke mengeling van lyriek en gruwel, van nuchterheid en vervoering, de prachtige beschrijvende zinnen – nooit saai of zelfs maar gewoon – waarmee hij je hart breekt en je keel dichtknijpt. De manier waarop hij sentiment en suggestie schitterend laat samengaan.

5. Wat zijn typische Babel-zinnen?

De laatste zinnen van het verhaal ‘Na de slag’: ‘Het dorp dreef en zwol op, bloedrode klei stroomde uit zijn sombere wonden. De eerste ster flitste op boven mijn hoofd en viel in de wolken. De regen geselde de zilverwilgen en raakte uitgeput. De wind vloog op naar de hemel als een zwerm vogels en de duisternis legde me zijn natte krans om. Ik was doodmoe en liep gebukt onder die grafkrans verder, terwijl ik het simpelste vermogen afsmeekte bij het lot: het vermogen een mens te doden.’

6. Hoe wordt zijn werk, bijna honderd jaar na verschijning, gezien?

Babel heeft iets van de writer’s writer: een schrijver die vooral bewondering en geestdrift oproept bij andere schrijvers, onder wie Arnon Grunberg, Tommy Wieringa, A.L. Snijders en Maarten ’t Hart. Dood is Babels werk zeker niet, maar het grote publiek heeft het nog niet helemaal omarmd, ook in Nederland niet – ondanks de betrekkelijk recente, nieuwe vertaling van Froukje Slofstra, uit 2013.

7. Wordt hij tot de Grote Russische Schrijvers gerekend?

Ja en nee. Zijn enorme talent wordt nog altijd geprezen, inderdaad vaak door andere schrijvers en journalisten, die zijn korte verhalen zien als ongeëvenaarde schoolvoorbeelden van het genre – maar het lijkt erop dat Babel niet de reputatie heeft van Tolstoj, Dostojevski, Tsjechov en Toergenjev. Je zou kunnen zeggen dat hij wel tot de Grote Russische Schrijvers wordt gerekend, maar niet tot de Grootste.

8. Is er iets gedateerd aan zijn werk?

Nee. De manier waarop er oorlog wordt gevoerd in De Rode ruiterij – met paarden, sabels en geweren – mag dan totaal verouderd zijn, het wezen van de oorlog, de gruwelen en de emotionele chaos, is tijdloos en universeel. Babels zinnen doen nergens verouderd aan, en zijn kernachtige, strakke verhalen zijn nog altijd scherp en fris, zonder enige ouderwetse stroperigheid.

9. Wat is er op aan te merken?

Je kunt je voorstellen dat de stijl sommige lezers iets té liederlijk, te zangerig is. Hoe mooi ook, sommige zinnen neigen naar mooischrijverij, in sommige verhalen is er een overdaad aan metaforen, en sommige beelden hebben iets gezochts: ‘Lichtblauwe wegen stroomden langs me heen als stralen melk die uit vele borsten spoten.’

10. Wat moeten we nog meer van Babel lezen?

Eigenlijk alles. Dat is goed te doen: Babels oeuvre is relatief klein. Al zijn verhalen zijn verzameld in één deel van de Russische Bibliotheek van Uitgeverij Van Oorschot – krap 550 pagina’s. Daarnaast schreef hij ook nog een paar toneelstukken en een filmscript. Die heb ik geen van allen gelezen – misschien zijn er andere lezers die daar iets over kunnen zeggen?

Schrijf je in voor de boekenclub Wil je meelezen? Meediscussiëren? En als eerste horen welk boek we komende maand gaan lezen? Schrijf je deze week in voor de boekenclub, en ontvang het nieuws en de updates in je mailbox.
Naar het aanmeldformulier
Dit is de boekenclub van De Correspondent in dertien veelgestelde vragen De veellezer klaagt dat hij hoogstens één roman per week leest. De weiniglezer klaagt dat hij alleen nog maar op vakantie leest. Voor beide groepen ben ik de leesclub van De Correspondent begonnen. Ruim 2.700 lezers werden al lid. Lees je mee? Lees het verhaal van Dries hier terug

Eerder in deze boekenclub:

Deze maand in de Boekenclub: de schrijver die onder de mensen kwam De korte verhalen van de Russische auteur Isaak Babel zijn een voorbeeld voor veel bekende schrijvers. Babel weet hoe je een kort verhaal schrijft en heeft een verbluffende techniek. Samen lezen we daarom deze maand De Rode ruiterij. Lees de aankondiging hier terug