Gesjoemel met Sotsji
Het was een curieuze omkering bij Buitenhof, afgelopen zondag. Op de vraag waarom de koning en de premier beiden naar Sotsji afreizen zei de premier: ‘Als je niet gaat kun je het gesprek ook niet voeren.’ Ofwel, Cameron, Hollande, Merkel en Obama laten na om de dialoog met Rusland te voeren, terwijl onze premier straks op de eretribune in oranje tenue manmoedig de homorechten verdedigt.
‘Ga je niet, dan sta je met schone handen, maar ook met lege handen,’ zette Rutte zijn woorden nog eens kracht bij. Het ontbrak er nog maar aan dat hij demonstratief zijn handpalmen liet zien die hij op zijn eerdere handelsreis naar China al o zo vies had gemaakt.
Mensenrechten, handelsrelaties en internationale politiek: weinig discussies zijn zo modderig en ergerlijk als deze. Vrijwel elke deelnemer combineert namelijk mensenrechtelijke vroomheid met opportunistisch pragmatisme in variërende doses.
Schematisch zijn er twee uiterste posities. Er zijn de hardliners die vinden dat je het bedrijfsleven geen strobreed in de weg mag leggen en die menen dat maximale handelsvrijheid de mensenrechten altijd ten goede komt. Daartegenover staan de Prinzipienreiters die vinden dat mensenrechten altijd en overal alle handels- en politieke relaties moeten dicteren, omdat dit de enige juiste morele keuze is.
De meeste mensen – ik ook – bewegen tussen deze twee posities: soms wegen mensenrechtelijke overwegingen zwaarder, soms krijgen economische en politieke argumenten voorrang.
Daarbij is het ene land het andere niet. Geliefde objecten van mensenrechtelijke besogne zijn Birma, Cuba, Noord Korea, Iran, Afghanistan enz. Niet helemaal toevallig hebben die landen een kleine economische betekenis (Birma) of vertegenwoordigen ze een groot en internationaal politiek gevaar (Iran, Afghanistan) en dreigende politieke taal, boycots, embargo’s of zelfs een inval horen dan bij het mensenrechtelijke repertoire.
‘Dialoog’: het politieke synoniem voor nietsdoen
Heel anders ligt het bij landen die juist een grote economische betekenis hebben of een belangrijke politieke bondgenoot zijn: China, Rusland, Saoedi-Arabië, Pakistan bijvoorbeeld. Dan geldt de politiek van de fluwelen handschoen, van de bezwerende formules en de ‘dialoog,’ het politieke synoniem voor nietsdoen.
Het is een ongemakkelijke werkelijkheid, zeker omdat niemand er ronduit voor uitkomt te sjoemelen met zijn mensenrechtelijke principes. Rutte had waarschijnlijk anders geklonken als niet in Sotsji, maar in Havanna het sportevenement van het jaar plaatsvond. En laat ik niet doen alsof ik zoveel beter ben. Hoewel ik de gang naar Sotsji een blamage vind, is Obama wat mij betreft dit voorjaar welkom in Nederland, ondanks dat hij Guantanamo Bay al jaren en tegen zijn belofte in, openhoudt.
Gerommel en opportunisme, dat is waar internationale mensenrechtenpolitiek vaak op neerkomt. Rutte klinkt niet werkelijk anders dan de premiers vóór hem, zoals de premiers na hem ook zullen marchanderen met hun mensenrechtelijke principes als het Nederlandse bedrijfsleven eronder lijdt of een internationaal politiek conflict op de loer ligt.
Het is ook niet eens het halfhartige gedoe met de mensenrechten dat zo ergerlijk is, het is de huichelachtige ontkenning ervan.
Met zijn gekunstelde argumenten en zijn boertige dedain jegens homo-activisten, toont de premier zich ook nog eens een slecht tacticus. Cameron en Hollande schuwen ook het woord ‘boycot’. Toch geeft hun toevallige afwezigheid een mooi signaal. De Amerikaanse regering voelt weinig voor presidentieel en ministerieel vertoon in Sotsji en stuurt als vertegenwoordiger de iconische, lesbische tennisser Billy Jean King. Dat is inventief, elegant en niet mis te verstaan.
Bij alle politieke wisselvalligheid die de behartiging van mensenrechten ten deel valt, zijn er kleinere, maar belangrijke symbolische momenten die gegrepen kunnen worden. Als de Nederlandse regering afziet van ministeriële aanwezigheid bij de staatsbegrafenis van de voormalige Israëlische premier Ariel Sharon, dan verstaat zij de symboliek van een bescheiden maar helder protest tegen diens discutabele, oorlogszuchtige geschiedenis. Door voormalig premier Wim Kok als vervanger te sturen, vermijdt de regering dat ze Israel te veel bruuskeert.
Een symbolisch protest waarbij de kool en de geit een beetje worden gespaard, beschadigt de mensenrechten altijd minder dan wanneer ze worden genegeerd. Misschien kunnen de premier en de koning hun plek op de tribune alsnog afstaan, aan oud-premier Lubbers bijvoorbeeld. En aan prinses Beatrix.