‘Vroeger dacht ik dat volwassenen niet deden huilen. Maar nu weet ik dat dus wel.’

We horen een tienjarige jongen in de radiodocumentaire Die is gemaakt door de journalisten en en gaat over het verliezen van een broer of zus op jonge leeftijd. Kolster (38) maakte het zelf mee toen zij net vijf jaar oud was: een paar dagen na haar verjaardag stierf plotseling haar driejarige zusje Anna.

Haar omgeving merkte weinig aan Sara, vertelt ze in Toen ik vijf was. Haar oom herinnert zich dat ze juist veel lucht bracht op de zware momenten: ‘Jij danste rond de kist.’ Toch kan Kolster niet geloven dat de dood van haar zusje geen invloed heeft gehad op haar leven. ‘Een stem in mij zegt: ‘Je moet toch wel verdrietig zijn geweest’.’

Dus als haar eigen dochter vijf jaar oud is, besluit ze met Stek dieper in het onderwerp te duiken. Wat is de impact van het verliezen van een broer of zus op jonge leeftijd? Ze spreekt haar eigen familie, met haar dochter van vijf, met een oude kleuterjuf én met een aantal kinderen die ook een broer of zus hebben verloren toen ze kleuter waren.

Veel behoefte aan contact

‘Waar was jij toen Anna doodging?’ ‘Waarom staat Anna veel vaker op de foto dan jij?’ Kolster heeft geen antwoorden op de vragen van haar vijfjarige dochter. De gesprekken met haar moeder zijn net zo pijnlijk. Ze heeft Sara niet kunnen bieden wat ze nodig had toen Anna net dood was.

Sara (links) en haar zusje Anna. Foto: privéarchief Sara Kolster

Haar moeder heeft Sara vooral op een praktische manier geholpen. Ze regelde zo veel mogelijk afspraakjes voor haar. Dan hoefde ze zich even minder met haar bezig te houden. Iets waar Sara wél behoefte aan had, zo blijkt. Haar moeder vertelt namelijk dat Sara voortdurend in haar buurt was. Als ze aan het strijken was. Als ze vriendinnen op bezoek had. ‘Dan dacht ik: ‘Meisje, even weg, even afstand’.’

‘Kun je je voorstellen dat ik jou gemist heb?’ vraagt Sara aan haar moeder.

‘Dat je mij emotioneel gemist hebt bedoel je?’, vraagt haar moeder. ‘Ik denk het wel.’

Razendsnelle aanpassing

Kinderen passen zich razendsnel aan. Dat maakt Toen ik vijf was heel knap duidelijk. Sara valt haar ouders als kind nooit lastig met vragen over haar dode zusje. ‘Je wilt je moeder niet aan het huilen maken. Ik werd geacht dat verdriet weg te nemen, denk ik.’

Ook de geïnterviewde kinderen geven aan moeite te hebben met het verdriet van hun ouders. Ze zouden de ellende het liefst voor ze oplossen. ‘Als ik groter zou zijn, zou ik papa erbij helpen,’ zegt een meisje. Ze vertelt dat ze haar vader wel ziet huilen, maar dat hij dan altijd zegt dat dit niet zo is.

Ook Yuki, het dochtertje van Sara, spreekt weloverwogen over haar dode tante. Ze lijkt met haar woorden de dood te willen verzachten voor haar moeder. Zo beschrijft ze het doodgaan van Anna niet als doodgaan maar als ‘een beetje doodgaan.’

Rouw is nooit verwerkt

Sara (voorin) en haar zusje Anna. Foto: privéarchief Sara Kolster

‘Wat ik echt geleerd heb van deze ervaring, is dat je heel erg moet oppassen dat je het gedrag van kinderen niet verkeerd interpreteert,’ zegt Kolster als ik haar aan de telefoon heb. ‘Uitspraken als ‘het is een voorbeeldig kind’ moet je altijd grondig onderzoeken. Is dat wat wij als volwassenen willen zien, of is dat wat er echt aan de hand is?’

Ze hoopt met haar documentaire het onderwerp rouw wat meer op de kaart te zetten. De dood van een familielid is namelijk iets waar je over moet blijven praten. Het is niet iets wat je uit de weg moet gaan, vindt ze. ‘We noemen het rouwverwerking, maar dat is een verkeerd woord. Je verwerkt het niet. Rouw komt altijd weer terug.’

Voor haar vader en moeder heeft de documentaire goed uitgepakt. In het dorp waar ze wonen, is er weer aandacht voor de dood van Anna. En die aandacht en dat praten erover, dat doet ze goed.

Toen ik vijf was Sara (38) wil weten wie ze was als vijfjarige. Waar kon ze om lachen? Wat waren haar lievelingskleuren, stiekeme gedachtes of kleine angsten? Maar vooral: wat begreep ze van de dood? Beluister hier de radiodocumentaire

Meer weten?

Hoe ouders en docenten de ontwikkeling van tieners zoveel mogelijk kunnen stimuleren De hersens van tieners maken een heel belangrijke ontwikkeling door. De manier waarop dat gebeurt, is erg afhankelijk van ouders en leraren. In zijn nieuwe boek Het tienerbrein legt breinprofessor Jelle Jolles uit hoe die ‘de stoplichten zo veel mogelijk op groen kunnen zetten.’ Lees mijn aanbeveling hier terug Wat de zorg voor jonge kinderen met extremisme te maken heeft De overwinning van Donald Trump, de Brexit en de opkomst van extreemrechtse partijen in Europa wierpen bij mij de vraag op of dit kiesgedrag iets te maken zou kunnen hebben met opvoeding. Onderzoek doet vermoeden dat die verbanden zeker te leggen zijn. Wat kunnen we met deze informatie? Lees mijn analyse hier terug