‘Dit is een oproep aan jullie allemaal. Wij zijn de volgende generatie die zal regeren. Wij gaan straks beslissen over jullie pensioen. Ik zou maar uitkijken!’ De zestienjarige Wiam Abdelnour spreekt de politici die door Unicef en het Kinderrechtencollectief zijn uitgenodigd voor een streng toe. De kern van haar boodschap: neem kinderrechten serieus.

En Wiam heeft een punt. bleek dat het aantal kinderen dat opgroeit in tussen 2013 en 2015 weer is gestegen. In 2015 ging het in totaal om 225.000 kinderen die in een gezin leven dat moet rondkomen van een bijstandsuitkering.

Die armoede is in strijd met artikel dat stelt dat elk kind recht heeft op een levensstandaard die toereikend is voor zijn ontwikkeling. Ouders hebben weliswaar de eerste verantwoordelijkheid, maar de staat moet ouders hierbij ondersteunen.

Nu we 15 maart naar de stembus gaan, vroeg ik me af welke partijen zich de afgelopen vier jaar hebben ingespannen om de ontwikkelingskansen van kinderen te vergroten. En wat hun plannen voor de komende vier jaar zijn. Ik richt me in dit stuk op de periode nul tot vier jaar, correspondent Johannes Visser schrijft deze week over de schoolperiode van kinderen.

Want tussen nul en vier jaar maken kinderen een cruciale breinontwikkeling door en bouwen ze een - al dan niet veilige - relatie op met hun ouders en verzorgers. Die breinontwikkeling die zij doormaken is geen autonoom proces. Ze is sterk afhankelijk van de interactie met mensen uit de omgeving. Kinderen die opgroeien in een stressvolle omgeving (veroorzaakt door bijvoorbeeld armoede, ernstige relatieproblemen van ouders, veel wisselende verzorgers of een depressieve, sombere of overbelaste ouder), of in een weinig stimulerende omgeving (weinig voorlezen, weinig praten, weinig stimuleren van spel, weinig plezier maken) lopen het risico dat hun brein zich niet optimaal

Dit kan op latere leeftijd leiden tot een hogere stressgevoeligheid (en bijkomende psychische problemen), minder inlevingsvermogen en vaardigheden om relaties in stand te houden en minder vaardigheden om goed te kunnen leren. Die opgelopen achterstand is voor een deel maar dat kost vaak véél moeite en stress.

Dus: wat doen de verschillende partijen om de ontwikkelingskansen van kinderen op jonge leeftijd te vergroten?

De babytijd. Wat hebben partijen voor nul- tot tweejarigen gedaan?

Nog veel te weinig, zo maak ik op uit een aantal gesprekken met die zich inzetten voor betere ontwikkelingskansen voor kinderen van nul tot twee jaar. Zij stellen dat er op landelijk en gemeentelijk niveau veel te weinig kennis is over de vroegkinderlijke ontwikkeling.

Het succes van (lokale) initiatieven die ouders helpen om de band met hun pasgeboren kind te versterken - denk aan voorlichtingsfilms, folders of een training voor jeugdartsen op het consultatiebureau - valt of staat dus bij de mate waarin een (lokaal) politicus zich in het onderwerp heeft verdiept.

Hierdoor verschilt de zorg voor jonge ouders per gemeente en is het volgens mijn bronnen onzeker of een succesvol project na een aantal jaar kan worden voortgezet. Er wordt vanuit de landelijke overheid immers geen druk uitgeoefend om initiatief te nemen op dit vlak.

Op landelijk en gemeentelijk niveau is er veel te weinig kennis over de vroegkinderlijke ontwikkeling

De stemmenzoekmachine bevestigt dit beeld. Ik kom geen partijen tegen die dit bijvoorbeeld via een motie, expliciet op de politieke agenda probeerden te zetten de afgelopen vier jaar. Wel hebben verschillende leden van de Tweede Kamer (van de PvdA, ChristenUnie en CDA) een aantal concrete initiatieven genomen die laten zien dat zij oog hebben voor de belangrijke ontwikkeling van kinderen tot twee jaar.

Het was CDA-kamerlid Pieter Heerma die er, naast een aantal professionele organisaties zoals het Nederlands JeugdInstituut en het Nederlands Consortium Kinderopvang Onderzoek, tijdens een overleg in de Tweede Kamer bij minister Lodewijk Asscher van Sociale Zaken (PvdA) op aandrong kritisch te kijken naar de pedagogische kwaliteit van de kinderopvang voor baby’s. Onderzoek laat namelijk zien dat pedagogisch medewerkers te weinig tijd hebben om een band met kinderen op te bouwen en ze te stimuleren in hun ontwikkeling.

Dit heeft er mede voor gezorgd dat strengere eisen te gaan stellen aan de en aan het aantal verschillende personen dat voor een baby mag zorgen. Deze maatregel gaat naar alle waarschijnlijkheid per 1 2018 in.

Een tweede initiatief dat noemenswaardig is, is de door Loes Ypma (PvdA) en Joël Voordewind (ChristenUnie) georganiseerde bijeenkomst Door het organiseren van deze bijeenkomst in november vorig jaar lieten Voordewind en Ypma zien oog te hebben voor de druk die jonge ouders ondervinden bij de komst van een (eerste) kind én voor de druk die ontstaat als zij werken en zorgen proberen te combineren. De twee benadrukten dat het weliswaar bij wet is vastgelegd dat gemeenten een rol moeten spelen bij het begeleiden van ouders en er binnen de gemeenten soms interessante initiatieven plaatsvinden, maar dat er geen landelijk beeld is van wat er allemaal gebeurt.

Staatssecretaris Martin van Rijn (PvdA) nam de boodschap zeer serieus en zei op de bijeenkomst dat hij groot voorstander is van een betere samenwerking tussen jeugdhulp, jeugdgezondheidszorg, consultatiebureaus en wijkteams. Ook pleitte hij ervoor dat consultatiebureaus meer aandacht gaan besteden aan de relatie die ouders opbouwen met hun baby.

Ten derde: Welke partijen zetten zich het hardst in om iets tegen armoede te doen? Daarvoor heb ik gekeken welke politieke partijen dit onderwerp via een motie op de politieke agenda hebben proberen te krijgen. Uit de zoekmachine Wat Stemt Het Parlement blijkt dat GroenLinks het vaakst haar nek heeft uitgestoken op dit vlak. Die partij diende vijf moties in (waarvan drie gezamenlijk). Met vier moties is de ChristenUnie de volgende partij, gevolgd door de PvdA (3) en de SP (3). De andere partijen dienden nul keer een motie in.

Ten laatste besloot een aantal die zich inzetten voor een gezonde ontwikkeling van het jonge kind de handen ineen te slaan en in navolging van het Britse initiatief een gelijknamig manifest op te stellen: Met dit manifest proberen de ondertekenende partijen ‘breed draagvlak te krijgen voor de inzet van wetenschappelijke kennis en expertise over de cruciale eerste twee jaar van kinderen en voor de negen maanden vóór de geboorte.’

Staatssecretaris Van Rijn heeft naar aanleiding van dit manifest de Gezondheidsraad gevraagd advies uit te brengen over ‘de relatie tussen vroegkinderlijke hechting, traumatisering in diverse stadia van de ontwikkeling en de (latere) fysieke en psychische gezondheid.’ Daarnaast gaat de raad uitzoeken welke maatregelen genomen zouden moeten worden om hechting te bevorderen en traumatische ervaringen te voorkomen. De resultaten van dit onderzoek verschijnen rond oktober van dit jaar.

De babytijd. Wat willen partijen voor nul- tot tweejarigen doen?

Tot zover de daden. Hoe zit het met de plannen van de verschillende partijen die de ontwikkelingskansen van nul- tot tweejarigen vergroten? Drie plannen licht ik hier uit.

De VVD is de enige partij die in haar partijprogramma expliciet stelt dat consultatiebureaus meer zouden moeten screenen op mogelijke hechtingsproblemen tussen baby’s en ouders.

Om ouders meer rust te gunnen in de eerste maanden na de geboorte en het hechtingsproces tussen ouder en kind te bevorderen, pleiten meerdere partijen voor meer verlof voor ouders:

  • D66, PvdA en PvdD willen naast het bestaande zwangerschapsverlof drie maanden verlof voor vaders (D66: tegen 70 procent van het loon mits opgenomen in de eerste zes maanden na de bevalling).
  • Het CDA wil dat ook maar ouders mogen van hen zelf weten hoe ze dat verlof verdelen.
  • GroenLinks wil naast zwangerschapsverlof voor de vrouw, vier weken kraamverlof voor vaders, en zeven weken ouderschapsverlof voor elke werknemer (man en vrouw) om voor de jonge baby te zorgen.
  • De ChristenUnie wil een verruiming van het zwangerschapsverlof voor moeders (van zestien naar twintig weken) en tien dagen vaderschapsverlof.
  • SP houdt zich wat dit thema betreft erg op de vlakte. Die partij wil ‘in overleg met de sociale partners’ het vader- of partnerschapsverlof verlengen.’
  • DENK wil het vaderschapsverlof met acht dagen verlengen.
  • Artikel 1 wil ‘het verlof voor alle ouders binnen het gezin’ naar ‘een totaal van 4 maanden’ brengen.
  • VVD, PVV, SGP en 50-plus zeggen in hun programma niets over verlof.

GroenLinks, de ChristenUnie en het CDA pleiten ook voor een flexibilisering van de arbeidsmarkt waardoor werken en zorgen voor kinderen makkelijker wordt. GroenLinks pleit verder voor een verkorting van de standaardwerkweek.

De peutertijd. Wat hebben partijen voor twee- tot vierjarigen gedaan?

Dat kinderen die opgroeien bij ouders die hun ontwikkeling minder stimuleren - door weinig voor te lezen, te spelen en te praten - vaker met een achterstand op de basisschool komen, lijkt wél doorgedrongen te zijn bij de meeste politici. Sinds wordt aan kinderen uit kansarme gezinnen aangeboden (VVE).

Uit een rapport van de in 2013 bleek echter dat het VVE-beleid niet goed genoeg werd uitgevoerd. Bij veel gemeenten was verwarring over de doelgroepen, het aantal kinderen dat gebruikmaakte van VVE was niet betrouwbaar in kaart gebracht en de kwaliteit was volgens de inspectie niet hoog genoeg. Dus maakte staatssecretaris Sander Dekker (Onderwijs, VVD) in datzelfde jaar 100 miljoen euro extra vrij voor VVE in de 37 grootste gemeenten.

In haar recentste concludeert de onderwijsinspectie dat dat heeft geholpen. De kwaliteit van de VVE is gestegen ten opzichte van de vorige meting (ouders worden nu bijvoorbeeld meer betrokken bij het onderwijs) en 80 procent van de doelgroepkinderen wordt bereikt.

Maar onderzoek van Paul Leseman en anderen laat zien dat het nog te vroeg is om te juichen. De kwaliteit mag dan zijn verbeterd, de educatieve kwaliteit van de medewerkers is ‘naar internationale maatstaven, laag tot gemiddeld,’ zo valt te lezen in het Dat betekent dat ‘pedagogisch medewerkers minder goed in staat zijn om kinderen te ondersteunen in hun ontwikkeling’ en nog niet genoeg leermomenten creëren of benutten.

Ook de stelt in haar laatste onderwijsrapport dat in Nederland degenen die de VVE-programma’s moeten uitvoeren zeer laag zijn opgeleid in vergelijking met andere OESO-landen. Hierdoor profiteren kinderen nog lang niet van de voordelen die goede VVE zou kunnen bieden. De achterstanden die nu worden weggewerkt door VVE zijn dan ook klein.

Terug naar de politiek: welke partijen maken zich hier het meeste zorgen over? Uit de stemmenzoekmachine Wat Stemt het Parlement blijkt dat het CDA, D66 en de PvdA de VVE via een motie het vaakst op de agenda hebben gezet.

De peutertijd. Wat willen partijen voor twee- tot vierjarigen doen?

Opmerkelijk genoeg is de kwaliteit van de VVE niet echt een thema in de verkiezingsprogramma’s van de verschillende partijen. De kwantiteit en de doelgroepen zijn dat wel.

Als het aan de VVD ligt wordt VVE alleen aangeboden aan kinderen wier ouders laagopgeleid zijn. Omdat het aantal kinderen en het aantal laagopgeleide ouders daalt, is staatssecretaris Sander Dekker (VVD) van plan 100 miljoen euro te op de VVE.

De PvdA, SP en D66 zijn het hier niet mee eens. Zij vinden dat VVE een basisvoorziening moet worden voor álle peuters. Niet alleen omdat alle kinderen volgens hen baat hebben bij spelend leren, maar ook omdat kinderen uit gezinnen met laagopgeleide ouders zich dan kunnen optrekken aan andere kinderen. Daarbij voorkom je dat kinderen al op heel jonge leeftijd worden gestigmatiseerd. De drie partijen pleiten er dan ook voor dat alle kinderen tussen twee en vier jaar recht krijgen op vier dagdelen peuterschool. SP vindt dat dit gratis moet zijn, D66 stelt dat ouders een bijdrage moeten leveren naar draagkracht, de PvdA doet geen uitspraak over de financiering.

Het CDA wil peuterspeelzalen en de kinderopvang samenvoegen tot een voorschool en wil alle kinderen het recht geven om die voorschool een aantal dagdelen te bezoeken. Over het aantal dagdelen en de financiering doet de partij geen uitspraken.

GroenLinks doet geen uitspraak over voorschoolse educatie, maar vindt dat de kinderopvang een publieke voorziening zou moeten worden. Álle ouders zouden er hun kind vanaf zes maanden drie dagen gratis naartoe moeten kunnen brengen.

De Partij voor de Dieren vindt dat kinderopvang tot vier jaar onderdeel zou moeten gaan uitmaken van het door de staat aangeboden onderwijs. Met andere woorden: iedereen zou er recht op moeten hebben.

Dus wat te stemmen?

Op wie moet je stemmen als je wilt dat de kansenongelijkheid waarmee kinderen ter wereld komen, zo klein mogelijk wordt gemaakt?

Het valt mij op dat de twee partijen die zich zowel hard maken voor de ontwikkelingskansen van heel jonge kinderen áls voor de peuters, de PvdA en het CDA zijn.

Verder ben ik zelf gecharmeerd van het standpunt van GroenLinks, de ChristenUnie en het CDA, die stellen dat we moeten streven naar een samenleving waarin evenveel waarde wordt gehecht aan werken als zorgen.

Werkgevers en de overheid kunnen dit faciliteren door flexibel werken mogelijk te maken of in te zetten op een kortere werkweek, stelt GroenLinks voor.

Kortom, met een stem op de PvdA, het CDA en GroenLinks zit je wat betreft de ontwikkeling van het jonge kind wel goed.

Lees ook:

Wie de beste zorgplannen heeft? Dat hangt ervan af: ben je dankbaar, bezorgd of boos? Doorligplekken in verpleeghuizen, failliete thuiszorgers, zeldzaam dure pillen: de laatste jaren riep de Tweede Kamer de minister of de staatssecretaris van Volksgezondheid bijna wekelijks ter verantwoording. Zorg is voortdurend actueel. Na tien jaar marktwerking lijken de wegen nu te splitsen: meer markt of juist een overheidsfonds. Welke oplossingen zien de partijen? Lees de analyse van Marc Chavannes hier terug Welke partijen nemen cultuur serieus? Wat zeggen de verkiezingsprogramma’s over kunst en cultuur? Ik zet het voor je op een rijtje. Het goede nieuws: er is reden tot optimisme. Lees het verhaal van Nina hier terug Op welke partij kan je het best stemmen als het om Europa gaat? In bijna alle verkiezingsprogramma’s staat: we willen minder macht voor de Europese Unie. Wat zijn de verschillen in standpunten? En deden de partijen afgelopen jaren ook wat ze beloven, als het om Europa gaat? Lees het verhaal van Tomas hier terug