Deze experts praten verder over wat Shell nu te doen staat. Denk je mee?
Ik vroeg vooraanstaande experts en auteurs om een reactie op de 25 jaar oude Shellfilm Climate of Concern die we dinsdag opnieuw openbaar maakten op De Correspondent. Laten we het gesprek over de verantwoordelijkheden van Shell en die van de samenleving hier voortzetten.
Dinsdag brachten wij de in 1991 door Shell geproduceerde klimaatfilm Climate of Concern opnieuw in de openbaarheid. Ik publiceerde bovendien een reconstructie over wat Shell destijds al wist en wat het sindsdien deed. De film werd op talloze plekken in binnen- en buitenland opgepikt. Ik werd in verschillende radioprogramma’s en door Nieuwsuur uitgenodigd om mijn onderzoek toe te lichten. Waanzinnige dag.
In deze update een greep uit alle reacties van vooraanstaande experts en klimaatpublicisten en van Nederlandse commentatoren en (oud)politici.
‘Shell heeft wereldwijd een verschil gemaakt - in negatieve zin’
Bill McKibben is auteur, activist en een van de oprichters van klimaatactieorganisatie 350.org. Hij schreef al over klimaatverandering toen nog bijna niemand anders dat deed. Over de film en Shells gedrag was hij duidelijk:
‘Stel je voor dat Shell zijn eigen advies uit 1991 ter harte had genomen en we de afgelopen 25 jaar voluit op zoek waren gegaan naar hernieuwbare energie, naar efficiëntere energiebronnen en het beschermen van bestaande bronnen: dan zouden we nog altijd geen oplossing hebben voor de opwarming van de aarde, maar we zouden wel een eind op weg zijn. Shell heeft wereldwijd een verschil gemaakt - in negatieve zin, welteverstaan.’
Jan Paul van Soest is vermaard duurzaamheidsadviseur en auteur van het boek De Twijfelbrigade, over de wortels van klimaatscepsis. Hij noemt Climate of Concern ‘briljant’ en ‘ook anno 2017 helaas nog volledig actueel.’
‘Shell was weliswaar een van de eerste oliebedrijven die zich in 1998 uit de Global Climate Coalition terugtrok, maar is tot voor kort lid gebleven van ALEC. ALEC is een lobbymachine die kant-en-klare wetgeving, moties en amendementen produceert, daarvoor onethische lobbypraktijken inzet en samenwerking met de twijfelindustrie volop benut. Dat Shell zo lang lid is gebleven van zo’n perfide club is verwijtbaar, zeker in het licht van de klimaatfilm uit 1991.’
Marjan Minnesma is directeur van organisatie voor duurzaamheid en innovatie Urgenda, een van de initiatiefnemers van de klimaatzaak tegen de Nederlandse staat. Ze vindt dat mijn onderzoek laat zien ‘hoe cynisch het gedrag van Shell is.’ Wat moet er nu gebeuren?
‘In ieder geval zal men op moeten houden met vertrouwen op de markt. Jouw onderzoek laat precies zien waarom landen veel strenger zullen moeten worden om klimaatverandering af te remmen. Een onafhankelijke klimaatcommissaris met flink budget om zo snel mogelijk naar 100 procent duurzame energie over te gaan, lijkt me een goede start.’
Jeremy Leggett is ondernemer in zonne-energie en voormalig geoloog. Hij deed in zijn vorige werkzame leven met BP- en Shellgeld onderzoek naar schalie-olievoorraden, is veelgevraagd spreker en chroniqueur van de energietransitie. ‘De film laat zien dat Shell al 25 jaar geleden begreep dat het gevaar groot was, mogelijk levensbedreigend voor de menselijke beschaving.’
‘Maar tot op de dag van vandaag zie ik hoe Shell stug blijft pleiten voor meer gas, ondanks al het duidelijke bewijs dat fossiele brandstoffen compleet moeten verdwijnen. Ik vind oprecht dat dit bedrijf zich schuldig maakt aan een moderne vorm van een misdrijf tegen de menselijkheid. Zij zullen zeggen dat ze niet anders hebben gedaan dan hun collega’s bij BP, Exxon en Chevron. Maar voor mensen zoals ik - en dat zijn er heel veel - is dat geen verweer.’
‘An Inconvenient Truth blijkt een afgeleide van een Shellfilm uit 1991’
Mark Campanale is financieel analist en mede-oprichter van de Britse denktank Carbon Tracker. Hij noemt Climate of Concern een ‘fascinerende film - zijn tijd ver vooruit.’ Hij laakt de manier waarop Shell na de film verder is gegaan.
‘Ze zeggen wel dat gas minder vervuilend is - en dat is belangrijk voor hun mix van brandstoffen. Maar vervolgens zijn ze wel begonnen de smerigste van alle fossiele brandstoffen te exploiteren: teerzand.’
Tom Burke van de groene denktank E3G zat tussen 2012 en 2014 in Shells externe evaluatiecommissie. ‘An Inconvenient Truth blijkt een afgeleide van een Shellfilm uit 1991,’ zegt hij. ‘In feite zegt Al Gore in zijn film niks dat Shell in 1991 niet ook al zei. Het enige wat we de afgelopen dertig jaar hebben gedaan, is bevestigen wat we toen ook al wisten. Dat maakt het des te onbegrijpelijker dat overheden, bedrijven en de maatschappij nog altijd de urgentie van dit probleem niet vatten.’
‘Het is te makkelijk om Shell alle schuld te geven: de hele maatschappij schoot tekort,’ zegt Burke. Ondertussen zijn bedrijven zoals Shell extreem goed geworden in het managen van grote olie- en gasprojecten waar veel geld in omgaat. ‘Wat je ziet is dat het heel moeilijk is om die cultuur te veranderen. Daarom gok ik dat ze zich, aan het eind van het liedje, zo netjes mogelijk zullen opheffen.’
‘De andere oliebedrijven staken allemaal hun kop in het zand’
Sir Mark Moody-Stuart was tussen 1991 en 1998 managing director van de Shellgroep en tot 2002 bestuursvoorzitter. ‘Ik denk dat er te weinig is gedaan, maar je moet niet alleen naar de olie-industrie wijzen. Bedrijven en anderen hebben ook hun verantwoordelijkheid en Shell en andere partijen vragen al sinds de jaren negentig om een CO2-prijs.’
Oud-Shelltopman Jeroen van der Veer zei tegenover de NOS dat Shell het gevaar van de opwarming niet had ontkend, en dat het bedrijf al in de jaren 90 zei dat CO2 een probleem kon zijn voor het klimaat. Wat precies het punt was van mijn stuk. Van der Veer zei ook dat Shell niet anders kon dan zich vooral richten op olie en gas, simpelweg omdat deze brandstoffen nog hard nodig zijn. ‘Iedere dag wordt er nog steeds heel veel aardgas en olie gebruikt.’
In Nieuwsuur en in Met het Oog op Morgen zei oud-milieuminister Pieter Winsemius (VVD) dat het gebrek aan actie rond klimaat toch vooral de schuld was van de overheid en dat Shell het in vergelijking met concurrenten prima deed. ‘De andere oliebedrijven staken allemaal hun kop in het zand,’ maar Shell had een geweldige scenario-afdeling die nadacht over een koolstofvrije toekomst, en het bedrijf zette intern een hoge prijs op koolstof, aldus Winsemius in het Oog.
Maar u gaat toch niet vertellen dat ze het goed gedaan hebben, vroeg presentator Mieke van der Weij. ‘Een serie dingen, een serie dingen ongetwijfeld niet. Maar als je het vergelijkt met de anderen; het was een peloton van oliebedrijven. Van die groep was Shell een van de koplopers.’
In de Volkskrant stelde columniste Sheila Sitalsing dat niet alleen Shell zich hypocriet had opgesteld rond het klimaat. ‘Shell is niet op aarde om de ijsbeer te redden of de wereldvrede tot stand te brengen. [...] Shell is er primair om geld te verdienen aan het voorzien in de schier onlesbare dorst van de mensheid naar olie. Waarom zouden ze bij Shell in godsnaam blijven aandringen op minder olieconsumptie als de rest van de samenleving daar evident geen zin in heeft, als politici bangig naar hun kiezers loeren die niet warm te krijgen zijn voor kilometerbeprijzing? Het patent op hypocrisie berust niet uitsluitend bij Shell,’ concludeerde Sitalsing.
‘De huidige portfolio van het bedrijf is schizofreen’
Paul Spedding is voormalig chef olie & gas bij zakenbank HSBC en tegenwoordig senior adviseur bij de Britse denktank Carbon Tracker. ‘De huidige portfolio van het bedrijf is enigszins schizofreen. Als je het positief bekijkt: iets meer dan de helft van de reserves bestaat uit aardgas, dat van alle fossiele brandstoffen het minste CO2 bevat. Aan de andere kant is Shells olieportfolio een tikkende teerzandtijdbom. Zoals het er nu voorstaat, wordt de olieproductie van Shell zwaarder, duurder en met een hogere uitstoot.’
Tom Wigley is klimatoloog. Hij stond aan het hoofd van het kimaatonderzoeksbureau van de Universiteit van East Anglia dat in 1991 Shell hielp met het maken van de film. ‘Het is een van de beste korte films over klimaatverandering ooit. Je zou deze film vandaag kunnen vertonen en hij zou grotendeels nog steeds relevant zijn.’ Hij zegt dat de voorspellingen voor de stijging van de temperatuur en de zeespiegel in de film uit 1991 ‘best goed zijn, in vergelijking met de kennis van nu. Het is onvoorstelbaar dat het 25 jaar geleden is.’
Laten we dit gesprek verder brengen
Hier op De Correspondent raakten we al in gesprek over Shells verantwoordelijkheid en beantwoordde ik kritische vragen van lezers die vonden dat ik aan Shell-‘bashing’ deed. Ook reageerde een medewerker van Shell: ‘De olie- en gas industrie wordt veel vergeleken met de tabaksindustrie, maar een betere vergelijking is de suikerindustrie. De hele wereld gaat er kapot aan maar ondertussen gaan we met z’n allen lekker door.’
Dat brengt me terug bij het slot van mijn reconstructie. Daar constateer ik dat de overheid te weinig heeft gedaan, dat Shell verandering - ondanks alle kennis en oprecht goede intenties - tegenwerkt, en dat het aan ons allemaal is om daar nu een oplossing voor te verzinnen. Laten we daar nu over verder praten.
Ik trok in het benaderen van de internationale experts samen op met Damian Carrington, chef van de milieuredactie bij de Britse krant The Guardian, met wie ik ook samenwerkte aan een verhaal voor zijn krant.