Opnieuw relevant

Giro555 is weer geopend. Maar wat gebeurt er als je geld doneert?

Maite Vermeulen
Correspondent Migratie
Het belteam van de Nationale Actie Filipijnen door Giro555 in het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid in Hilversum op 18 november 2013. Foto: Bas Czerwinski/ANP

Deze maandag is Giro555 een inzamelingsactie begonnen voor de hongersnoden in Jemen, Noordoost-Nigeria, Somalië en Zuid-Soedan. Maar wat gebeurt er precies achter de schermen? Ik ging langs voor een kijkje in de keuken.

Giro555 is misschien wel een van de bekendste merken van Nederland. In haar 27-jarig bestaan stortten Nederlanders meer dan op het gironummer. Dat gebeurde voor humanitaire rampen over de hele wereld: van de Hoorn van Afrika tot Haïti, van Syrië tot de Filipijnen.

En nu dus voor vier plekken waar honger heerst: Jemen, Noordoost-Nigeria, Somalië en Zuid-Soedan. Nederlanders die normaal niet aan goede doelen geven, storten vaak wél een tientje op 555.

Het kantoor van Giro555 is een stuk minder glamoureus dan deze indrukwekkende cijfers doen vermoeden. Sterker nog: Giro555 heeft helemaal geen eigen kantoor. Momenteel huist de organisatie in het kantoor van hulporganisatie Oxfam Novib, in Den Haag.

Twee jaar terug, toen ik er langsging, zat Giro555 nog bij Cordaid, op een kwartiertje lopen. Op de tweede verdieping, door wat smalle gangen, en dan een piepklein kamertje in met twee bureaus. Voor de deur stond een kartonnen poster van de inzamelingsactie voor de Filipijnen – die was te groot om in het kantoor te passen.

Welkom bij Giro555.

Of beter gezegd: welkom bij de Samenwerkende Hulporganisaties (SHO), de organisatie áchter Giro555. Een organisatie waar weinig Nederlanders van gehoord hebben, blijkt uit naamsbekendheidsonderzoek van de organisatie zelf.

Toch is dit de club die verantwoordelijk is voor het inzamelen, verdelen en verantwoorden van het geld dat wij op 555 storten. Wat is dit voor organisatie? En hoe gaan ze te werk? Een kijkje in de keuken.

Hoe Giro555 georganiseerd is

Allereerst een stukje geschiedenis. In 1984 en 1987 hield een aantal Nederlandse hulporganisaties de eerste voor de hongersnood in Afrika. Dat beviel, en er werd de samenwerking wat structureler te maken, door in 1989 de Samenwerkende Hulporganisaties (SHO) op te zetten. Oxfam stelde zijn gironummer beschikbaar – 555 was geboren.

Tot de tsunami in Zuid-Azië in 2004 waren de SHO een informeel gezelschap, zonder juridische grondslag. Maar de inzamelingsactie voor de tsunami was zo’n groot succes – er werd meer dan 200 miljoen opgehaald – dat het plotseling wel wat vreemd was dat de hulporganisaties dat geld in een achterkamertje verdeelden. Er werden Kamervragen gesteld en in 2006 werden de SHO officieel een stichting, met een bestuur bestaande uit de directeuren van de die lid zijn.

Dat bestuur bleek echter niet zo goed te functioneren. Eind 2014, aan de vooravond van de ebola-inzamelingsactie, onthulde ik een intern rapport, waaruit duidelijk werd dat de Samenwerkende Hulporganisaties niet zo goed samenwerkten. De directeuren in het bestuur ‘stonden elkaar naar het leven.’

In mei 2015 werd de bestuursvorm dan ook Nu is er naast het met de elf directeuren ook een dagelijks bestuur, bestaande uit drie onafhankelijke externen, waaronder de en drie directeuren van hulporganisaties. Dit dagelijkse bestuur kan sneller en onafhankelijker beslissingen maken, is het idee.

Een van de bestuursleden is ook de zogenoemde wanneer geld wordt ingezameld draagt deze persoon de verantwoordelijkheid voor

Momenteel zijn elf hulporganisaties lid van de SHO. De organisatie heeft een kop-staartstructuur: aan de kop wordt gezamenlijk geld ingezameld, aan de staart wordt gezamenlijk verantwoord waar het geld aan is uitgegeven. In de uitvoering daartussen werkt elke organisatie voor zich. Daardoor maken de SHO heel weinig Er zijn slechts drie parttime medewerkers (financiën, persvoorlichting en sociale media/communicatie), die de back- en frontoffice van de SHO draaiende houden. Vandaar het kleine kantoor.

Wanneer Giro555 opengaat

Giro555 gaat lang open. Volgens oud-SHO-voorzitter René Grotenhuis is een inzameling bedoeld om ‘Nederlandse publieke betrokkenheid te kanaliseren.’

We spraken elkaar eind 2014, in een vergaderruimte van Cordaid, die van tevoren geboekt moest worden – zelf heeft Giro555 geen vergaderzaal. De afweging om 555 wel of niet te openen, is volgens Grotenhuis gestoeld op vier voorwaarden. Allereerst moeten er veel slachtoffers zijn. ‘Maar we hanteren geen vaste dodengrens,’ stelt Grotenhuis. Ten tweede moet de ramp al in de media zijn, het liefst ‘trending.’ Vervolgens testen de SHO of er geefbereidheid is bij burgers, met een kleine steekproef: zou u geven als we open zouden gaan? Tot slot wordt gekeken of de hulporganisaties het geld kunnen besteden – of het logistiek en technisch haalbaar is om hulp te bieden in het rampgebied.

De ramp in de media zijn, het liefst ‘trending’

‘De actie voor Syrië in 2013 was voor ons een harde les,’ zegt Grotenhuis, verwijzend naar de actie die een teleurstellend bedrag van vijf miljoen euro opleverde. Verdeeld over toen tien organisaties kan zo’n bedrag weinig uitrichten in zo’n grote ramp. Bovendien eindigen niet veel acties van Giro555 onder de 20 miljoen euro. ‘Het was en is een enorme ramp, maar terugkijkend hadden we Giro555 niet moeten openen,’ zegt Grotenhuis. ‘De voorwaarden voor succes waren er niet. Er was veel over Syrië in het nieuws, maar niet over de humanitaire situatie. Mensen zagen alleen maar jihadisten. Daar ga je niet aan doneren.’

Als er geen publieke betrokkenheid is, is er geen rol voor Giro555, meent Grotenhuis. ‘Natuurlijk is dat frustrerend en cynisch. ‘Als het maar sexy is, in de media, dan doen ze pas wat,’ horen we dan. Maar dat is nu eenmaal het lot dan wel noodlot van Giro555. En geen gezamenlijke actie betekent niet dat de organisaties niet zelf veel hulp bieden in een gebied.’

Hoe het achter de schermen gaat

Bij een nationale actie verandert het kleine, rustige kantoortje in Den Haag in een mierenhoop. De coördinatie van de huidige actie ligt bij Oxfam Novib, en vele medewerkers van alle hulporganisaties – vooral van communicatie en marketing – laten hun normale taken gedurende zo’n actie vallen, om zich te richten op Giro555.

Giro555 is nog nooit geopend zonder voortijdig overleg met de media, met name de NPO. De organisatie is afhankelijk van gratis reclametijd op radio en tv, en van de mogelijkheid om een tv-avond te organiseren rondom een inzamelactie. Samen met de NPO worden slogan en beelden voor de campagne gekozen.

‘Als het om een ramp als de aardbeving in Haïti gaat, is het een kwestie van een kort telefoontje,’ zegt Grotenhuis. ‘Maar voor Syrië kwamen we er maar niet uit. Na drie gesprekken wilden alleen de VARA en de EO meewerken aan een tv-avond.’

Ook voor de actie twee jaar terug, voor ebola, bleek de communicatie lastig. Het was moeilijk om BN’ers te vinden die wilden afreizen naar ebolagebied, en er was een gebrek aan Lege scholen (ouders hielden hun kinderen uit angst voor besmetting thuis) verkopen nu eenmaal niet zo goed als de grote bergen puin van een aardbeving.

Belangrijk: de verdeelsleutel

Als het geld eenmaal is ingezameld, wordt het via een verdeeld over de elf organisaties. Het komt er op neer dat de grootste organisaties ook het grootste deel van het geld krijgen. Voordelen: het is transparant en er hoeft niet over gediscussieerd te worden.

De organisaties moeten nu een instaptoets maken om mee te doen aan een actie

Maar noemde die verdeelsleutel ‘geen houdbare werkwijze.’ Want wat niet wordt meegenomen is de aard en context van de ramp. Is het bijvoorbeeld een vluchtelingencrisis, dan zijn sommige organisaties daarin gespecialiseerd. Gaat het vooral om gezondheidszorg, zoals met ebola, dan is dat weer de specialiteit van andere organisaties. Bovendien houdt de verdeelsleutel geen rekening met de werkervaring van de organisaties in het gebied waar de ramp plaatsvindt.

Na het rapport uit 2014 is hier verbetering in gekomen. De elf organisaties maken nu voorafgaand aan de actie een instaptoets: daarin moeten ze aangeven of ze al in het rampgebied aanwezig zijn, met hoeveel geld, middelen en werknemers, en wat de opschaalmogelijkheden zijn. Organisaties die nog niet in het rampgebied werken mogen niet meedoen.

Maar er is nog geen magic bullet

Nadat het geld verdeeld is, stopt de samenwerking tussen de hulporganisaties: er wordt niet gecoördineerd over de beste besteding van het geld. ‘Gelukkig niet,’ voegt Grotenhuis toe. ‘Soms jeuken mijn vingers om te coördineren, maar de vraag blijft: wie mag dan wie coördineren? Iedereen wil coördineren maar niemand wil gecoördineerd worden.’ Hij benadrukt dat er in het veld wel coördinatie plaatsvindt door ‘Dáár zijn de noden, dáár moet gecoördineerd worden.’

Wel wordt de besteding van het geld aan het eind van de rit gezamenlijk verantwoord. ‘Zonder daarbij Nederlandse vlaggetjes te planten,’ zegt Grotenhuis. Hij bedoelt daarmee dat het Giro555-geld op kan gaan in het budget van de grotere, internationale koepelorganisaties zoals CARE International of Unicef International.

Volgens Grotenhuis is het heel moeilijk te communiceren dat je – ook met grote ingezamelde bedragen – het probleem in een rampgebied niet meteen kunt oplossen. ‘Mensen verwachten dat je met 200 miljoen euro iedereen op Haïti toch wel een nieuw huis kunt geven. Maar dat is gewoon niet zo. Hoe communiceer je dat alle organisaties hun stinkende best doen en geld efficiënt hebben besteed, maar dat het niet binnen ons vermogen ligt om het probleem op te lossen? We hebben de magic bullet nog niet gevonden.’

Lees ook: