De grote winnaar is Geert Wilders (en waarom GroenLinks niet moet meeregeren)
Eind goed, al goed? Als je de buitenlandse media mag geloven wel. ‘Ik werd wakker met een Nederlandse overwinning van gematigden op extremisten, bruggen op muren, open op gesloten,’ twitterde de journaliste Christiane Amanpour van CNN vrolijk.
Nederlanders vinden het altijd heerlijk als er even aandacht is voor hun landje, dus ook politici sprongen bovenop het goede nieuws. ‘Er was zo ongelooflijk veel internationale pers op de been,’ speechte Alexander Pechtold. ‘Na Brexit, na Trump keek men nu naar Europa. Hier in Nederland is dat populistische geluid gestopt.’ Jesse Klaver vroeg zijn uitzinnige publiek of het populisme was doorgebroken. ‘Nee!’ riep het wild van enthousiasme.
Ik zou willen dat het waar was.
Want laten we eerlijk zijn: Geert Wilders heeft deze verkiezingen wel degelijk gewonnen. We zouden bijna vergeten dat hij er vijf zetels bij kreeg. En belangrijker nog: in de afgelopen tien jaar heeft Wilders de meeste andere partijen - en dan met name de VVD en het CDA - zijn kant op getrokken. Zoals de politicoloog Armen Hakhverdian treffend opmerkte: ‘Als je hun liberale en christendemocratische zusterpartijen meerekent heeft de PVV toch een aardige verkiezingsuitslag neergezet.’
Stel je voor dat iemand uit de jaren tachtig in een tijdmachine was gestapt en deze campagne had gevolgd. Stel je voor hoe groot de verbazing - of beter gezegd: ontzetting - zou zijn geweest. Zogenaamd liberale en christelijke politici doen tegenwoordig uitspraken waarvoor ze dertig jaar geleden de bak in waren gegaan. Zelfs de onvervalste racist Thierry Baudet - die het onlangs nog had over de ‘homeopathische verdunning’ van de Nederlandse bevolking - won twee zetels.
Hans Janmaat werd ooit door de rechter veroordeeld voor uitspraken als ‘Vol=vol’ en ‘Eigen volk eerst.’ Nogal gezapig vergeleken met wat we nu gewend zijn. Ook de ideeën van iemand als Pim Fortuyn, die vijftien jaar geleden grote verontwaardiging opriep, zijn volkomen mainstream geworden.
We weten nu waar de strategie van het midden, van de Hillary Clintons en Lodewijk Asschers, toe leidt: nergens
Echte politiek gaat dan ook niet over poppetjes en zetels. Echte politiek gaat over ideeën. En er kan geen twijfel over bestaan welke ideeën in Nederland al jaren aan de winnende hand zijn: extreem in plaats van gematigd, muren in plaats van bruggen, gesloten in plaats van open.
Ook in economisch opzicht biedt deze uitslag weinig nieuws. Zoals altijd zal de VVD pal staan voor de banken- en tabakslobby, voor het grootbedrijf en het grootkapitaal. Bij D66 worden nog steeds de economieboekjes uit de jaren negentig gelezen. En deze campagne ging nauwelijks over de echte uitdagingen van de eenentwintigste eeuw: klimaatverandering, groeiende ongelijkheid en de rot in ons bankwezen.
Is er dan geen hoop? Er is altijd hoop. Nederland is een schitterend land met een democratie die veel beter functioneert dan de Amerikaanse of Britse. En de partij met het allergrootste gebrek aan ideeën - de PvdA - is genadeloos afgestraft. Nooit eerder in de Nederlandse geschiedenis verloor een partij zoveel zetels.
De grote winnaars op links zijn ondertussen GroenLinks en de Partij voor de Dieren. Hun winst is niet genoeg om de verschuiving naar rechts te compenseren, maar de kans dat Nederland serieuze stappen in de richting van een duurzame economie zal zetten, is wel groter geworden.
De grote vraag is nu hoe het tij kan worden gekeerd. Hoe kan de geschiedenis weer de andere kant op gaan - de kant van bruggen in plaats van muren, open in plaats van gesloten? Zoals altijd zal het moeten beginnen met nieuwe ideeën. Met radicale ideeën, want met mitsen en maren verander je de wereld niet. We weten nu waar de strategie van het midden, van de Hillary Clintons en Lodewijk Asschers, toe leidt: nergens.
En vergeet niet: nieuwe ideeën komen zelden van de middenpartijen in Den Haag of Brussel. De politieke centra van de wereld zijn niet het begin, maar het eindpunt van wezenlijke verandering. Zoals Fortuyn en Wilders Nederland hun kant hebben opgetrokken, zo kunnen politici als Jesse Klaver en Marianne Thieme de andere kant opduwen. Daarvoor kunnen ze gebruikmaken van nieuwe ideeën die in de afgelopen jaren zijn opgekomen - van een radicaal duurzame economie tot een universeel basisinkomen, van een Piketty-proof belastingstelsel tot een zorgstelsel dat op vertrouwen is gebaseerd.
‘Dit is niet het eindpunt, maar het beginpunt van onze beweging,’ schreef Jesse Klaver gisteren, en dat kan het inderdaad zijn. Maar daarvoor moet koste wat kost de val vermeden worden waar de PvdA in tuimelde: de val van gematigdheid, van kleurloosheid, van liters water bij de wijn.
Concreet: ik denk dat GroenLinks niet moet meeregeren. Jesse Klaver mag geen tweede Diederik Samsom worden. Natuurlijk lonkt de macht nu, maar bedenk: de invloedrijkste politicus van de afgelopen vijftien jaar heeft nooit in een kabinet gezeten.