Drones leuke speeltjes? Eerder dataslurpende supercomputers
Volgens deze fabrikant wordt het tijd dat we drones gaan zien voor wat ze zijn: vliegende, dataslurpende supercomputers.
Zijn liefde voor drones begint met een promotievideo die hij maakt voor Aston Martin.
Voor het reclamebureau waar Robin van de Putte werkt, soldeert hij ze zelf in elkaar: kleine helikopters die luchtbeelden maken van dure auto’s.
Waarom geen helikopter inhuren, zoals gangbaar in de reclamewereld? Te duur tijdens de crisis van 2008. Daarom maakt Van de Putte ze zelf. ‘We moesten er ongeveer vijf meenemen als back-up, want er kwam nog weleens eentje uit de lucht vallen. Het zag er niet uit, maar de drone vloog.’
Nu, negen jaar later, staat de 31-jarige aan het roer van het Haagse bedrijf Aerialtronics, de grootste dronefabrikant van Nederland. Onlangs sloot Aerialtronics een deal met miljardenbedrijf IBM.
Volgens Van de Putte wordt het tijd dat we drones gaan zien voor wat ze zijn: kunstmatig intelligente, vliegende supercomputers die ons leven ingrijpend zullen veranderen.
Hoe een hobbyproject uit de hand liep
Waar het gros van de werkers in de veiligheidsindustrie boven de veertig is en zich in stijve jasjes hult, is Van de Putte een opvallende, jongensachtige verschijning. Hoewel hij is opgegroeid in Nijmegen, heeft hij een Haags accent.
‘Ik begon echt heel blond. Met een bouwpakketje uit Duitsland, eind 2009. Mijn pa, die was elektrotechnisch onderlegd, schoof mij een handleiding toe en zei: ‘Schroef dat ding in elkaar en we zien wel hoe het werkt.’ Goed, het ding vloog dan uiteindelijk wel, maar je moest er een soort straaljagerpiloot voor zijn om ze te kunnen besturen. Ik heb er een stuk of tien laten crashen,’ lacht Van de Putte.
Amper zeven jaar geleden waren drones niet meer dan plastic dingen die met horten en stoten van de grond kwamen, om vervolgens tien meter verderop in de bosjes te belanden. Revolutionair, dat waren ze zeker. Maar dat kon toch beter?
De echte vooruitgang zit hem in de drone die kan denken
Van de Putte zette een assemblagebedrijf op. ‘We zetten bouwpakketjes in elkaar met spullen van een Duitse partij. Dat was gewoon een beetje solderen en testvliegen.’ Die drones werden verkocht, maar bleken onbetrouwbaar. ‘De ene bleef twee maanden vliegen, de andere twee jaar. We kregen steeds meer technische problemen.’
De productie werd tijdelijk stilgelegd. De resultaten waren te ‘houtje-touwtje’ en het werk te veel ‘uurtje-factuurtje.’ Ze besloten de gehele drone zélf te maken, met de best beschikbare hard- en software. ‘Ik dacht: laat ik eerst een mooi apparaat neerzetten.’
Het was het begin van Aerialtake, later omgedoopt tot Aerialtronics. In het eerste jaar, 2012, haalde Van de Putte twee miljoen euro aan binnen- en buitenlandse investeringen op. Nu werken er 35 man en was de omzet in 2015 1,7 miljoen euro. Afhankelijk van de bijgeleverde sensoren hangt er een prijskaartje van tussen de 25.000 en 60.000 euro aan hun drones.
Aerialtronics onderscheidt zich niet alleen door mooie vliegmachines te maken. Het bedrijf weet heel goed: het gaat niet om ‘een drone die gewoon werkt’ of een ‘mooi snapshotje.’
De echte vooruitgang zit hem in de drone die kan denken.
Zo worden de drones van Aerialtronics nu ingezet
Als drones al de media halen, gaat het vaak om:
- De gadget (hij kan dit kunstje, en hij kan zo hoog en zo lang vliegen);
- de regelgeving (je mag niet in de buurt van een vliegveld komen); of
- roofvogels (die kunnen drones tegenwoordig uit de lucht halen).
Minder vaak gaat het om hoe een drone kan worden ingezet door de politie, het spoorbedrijf of een oliemaatschappij om data te verzamelen en te analyseren. In de nabije toekomst kan een onbemand vliegtuigje zelf een voortvluchtige opsporen en de politie automatisch inseinen. Een groep demonstranten volgen. Een windmolen inspecteren. Of zelf een bom detecteren.
Of zoals Van de Putte het zegt: ‘Een drone moet werken, veilig zijn en vooral niet uit de lucht vallen. Maar wij willen óók waardevolle data leveren.’
Hij geeft een paar voorbeelden. ‘We zijn nu bezig met een groot project in België. We brengen vervuiling van boten die binnenkomen in de havens in kaart met een speciale camera [op een drone, MG]. Die gegevens combineren we met luchtkwaliteitsmetingen. Je krijgt zo een heel goed beeld wat het patroon is en waar het spoor van vervuiling achterblijft.’
Hoogspanningsleidingen zijn een tweede voorbeeld. ‘Nu rijdt een inspecteur met een autootje langs de leidingen met z’n verrekijker voor een eerste visuele inspectie. Wij kunnen met een drone vanuit alle hoeken kijken en meteen doorvliegen naar de volgende paal. Dat is ook nog eens veiliger.’
Wat drones nog meer kunnen: dijken, bouwwerken en masten inspecteren; land meten en in kaart brengen; en uitstoot bij fabrieken controleren. Het gaat dan voornamelijk om ‘voorspellend onderhoud’ om incidenten te voorkomen.
Rijkswaterstaat is al aan het testen met de drones van Aerialtronics. Zo zette ze drones in om het verkeer te monitoren rondom het evenement Concert at Sea. De Nationale Politie heeft zelf nog geen drones aangeschaft, maar leidt momenteel piloten op met testtoestellen. Vorig jaar had de Brandweer Twente een primeur om een brand in kaart te brengen met een drone van Aerialtronics.
Maar straks zijn drones vliegende supercomputers
Het is trouwens niet zo dat drones helemaal zelfstandig zijn. Ze kunnen wel vliegen en data verzamelen, maar moeten vooraf geprogrammeerd worden of bestuurd worden door een piloot. Ook data analyseren en interpreteren is nog een stap te ver. Volgens Van de Putte vereist dit meer rekenkracht aan boord van de drone, meer bandbreedte en een continue draadloze verbinding met de cloud.
Drones werken nu al met algoritmes, bijvoorbeeld om zichzelf te stabiliseren. Maar de machines kunnen nog niet optimaal reageren op hun omgeving.
Toch beginnen drones volgens Van de Putte steeds meer op ‘vliegende supercomputers’ te lijken. Waar je vroeger een hele pc in de lucht moest sturen, volstaan nu immers een paar chips en processors zo groot als een creditcard.
Waar je vroeger een hele pc in de lucht moest sturen, volstaan nu immers een paar chips en processors zo groot als een creditcard
Dus over vijf jaar zijn kunstmatig intelligente drones de norm, denkt hij. Drones hebben dan volledige autonomie, er komt dus geen mens aan te pas. Ze kunnen niet alleen hun omgeving scannen, maar ook zélf nadenken en controleren op afwijkingen. En ze zijn zelflerend.
Onlangs presenteerde Aerialtronics zijn eerste kunstmatig intelligente drone, die tijdens de vlucht objecten kan analyseren. En op dit moment test Aerialtronics in samenwerking met gigabedrijf IBM aan drones die data zelf naar de cloud versturen. De data worden vervolgens automatisch geanalyseerd door IBMs supercomputer Watson. De eerste testtoestellen liggen bij de gebruikers.
De technologie bestaat eigenlijk al. Van de Putte: ‘We zouden in één keer zeshonderd kentekens bij de Ikea kunnen scannen met een drone om te kijken wie er met zijn lease-auto op zondag meubels koopt. Dan hang je die zeshonderd borden aan een database en weet je meteen wie een bon kan verwachten. Dat is niet een toepassing die ik leuk vind, maar dat is hoe het gaat werken.’
Van de Putte pakt een zakje suiker en wijst op de minuscule tekst. ‘We kunnen van 500 tot 700 meter lezen wat hier staat. Als we dus databases aan gezichtsherkenning koppelen, dan weet ik zo wie je bent. We hoeven alleen nog maar de puzzelstukjes in elkaar te passen.’
Drones zijn niet helemaal onomstreden
Aerialtronics levert aan overheidsdiensten en commerciële partijen. Het is onduidelijk hoe groot de Nederlandse dronesmarkt is,* maar het bedrijf merkt dat er na de aanslagen in Europa meer interesse is, vooral uit de militaire hoek. De Europese Commissie stemde onlangs in met een nieuw onderzoeksfonds voor militaire technologieën en raamt investeringen in onder andere drones op vijf miljard euro per jaar.
Van de Putte wil onder geen beding militaire drones leveren. Ook niet in de toekomst. ‘We zijn een jonge club, we kunnen geen imagoschade hebben. Ik weet gewoon dat als ik een toestel aan het Belgische, Nederlandse of Duitse politiekorps verkoop, het wel oké zit. Maar er gaan wel belletjes rinkelen als het om een conflictgebied gaat.’
Aerialtronics heeft grote oliemaatschappijen uit het Midden-Oosten als klant. Omdat een drone officieel een dual-use-technologie is, een product dat voor zowel civiele als militaire doeleinden kan worden ingezet, controleert het ministerie van Buitenlandse Zaken de export extra streng. Ook in Nederland worden drones nog weleens militair ingezet, na goedkeuring van het ministerie van Defensie: in mei 2015 nog, tijdens rellen in het Gelderse Ede.
Heel soms gaat het mis bij Van de Puttes bedrijf. Neem een anti-stroperijclub, die achteraf een schietclub bleek te zijn. ‘Ik wil dolgraag helpen bij anti-stropersprojecten, maar ik wil niet dat onze drones gebruikt worden om dieren te lokaliseren en neer te schieten. Gelukkig hebben we het verder nooit gehad, maar we zijn er wel bijna een keer ingestonken.’
Toch snapt Van de Putte de aantrekkingskracht van het nieuwe militaire fonds. ‘Het Europese innovatieklimaat is niet optimaal. Veel drones komen uit Israël. Het is gunstig dat Europa de techniek zelf ontwikkelt.’
En hoe zit het dan met privacy?
Voor Van de Putte is privacy vaker een hindernis dan een hulp. Iemand afluisteren met een drone vindt hij geen probleem. Want, redeneert Van de Putte, cameratoezicht was eerst ook heel omstreden. ‘Het is niet anders dan wat we al doen met cameratoezicht. Alleen vliegen we er nu mee. Boeven vangen met een camera en afluistermicrofoon aan een drone? Prima.’
Oké, hij geeft toe dat hij het niet zo fijn zou vinden als hij zelf afgeluisterd en gevolgd zou worden door een drone. Hij kreeg zelfs ‘rillingen over zijn rug’ toen hij een drone met een gevoelige microfoon testte.
Je moet ook goed nadenken over de implicaties. Wat sla je op, en hoe doe je dat?
En hoe om te gaan met gevoelige informatie van burgers? Het is onontgonnen gebied en dat maakt het moeilijk. ‘Je moet niet alleen maar fancy willen doen met je drones. Je moet ook goed nadenken over de implicaties. Wat sla je op, en hoe doe je dat?’
Aerialtronics heeft een gebruikershandleiding opgesteld met de wettelijke kaders voor dataverzameling, ‘maar de verantwoordelijkheid ligt altijd bij de eindgebruiker.’
Wetgeving is ook wel een dingetje
Aerialtronics ligt niet voor niets in Scheveningen. Aan het strand, waar Van de Putte al vanaf zijn vijftiende gaat kitesurfen, hebben ze een ideale testlocatie voor drones gevonden.
Niet dat ze daar overal zomaar mogen vliegen: de wetgeving in Nederland is streng. Commerciële drones mogen alleen vliegen met een vergunning, de piloot moet geregistreerd zijn bij een vliegschool en beschikken over een diploma. Een drone moet altijd in het zicht zijn, en minimaal 150 meter (horizontaal) verwijderd zijn van mensen en 50 meter van gebouwen. In veel gebieden in Nederland mág je niet eens vliegen.
Voor echte tests wijkt Aerialtronics dan ook uit naar vliegveld Valkenburg, waar binnenkort een ‘Unmanned Valley’ moet ontspruiten, een landelijke testlocatie voor drones.
Dat plan ligt er al lang, maar innovatie op dronesgebied voltrekt zich maar langzaam in Nederland, klaagt Van de Putte. In Nederland houdt de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) van het ministerie van Infrastructuur en Milieu toezicht. De inspectie is groot voorstander van strikte operationele eisen voor drones, die ze in het rijtje ‘disruptieve technologieën’ schaart.
‘In Nederland heeft men nog weinig vertrouwen in de technische capaciteiten van drones om veilig te kunnen opereren,’ zegt Van de Putte. ‘Daarnaast is de luchtvaart een van de meest gereguleerde sectoren, dus men is van oudsher voorzichtig met het toelaten van nieuwe type luchtvaartuigen.’
De grootste bedreiging voor soepelere regelgeving komt van wat Van de Putte de ‘Mediamarktdrones’ noemt. Elk incident zorgt voor meer onrust. ‘Geef iemand een drone en die vliegt leuk door de haven heen. Totdat die drone op iemands dak landt. En zo zijn er ook mensen die bij Schiphol vliegen, op dezelfde hoogte als het normale luchtverkeer.’
Gealarmeerd door het stijgende aantal incidenten met recreatieve drones, scherpt de ILT de regels steeds verder aan. Ook vakbond Vereniging Nederlandse Verkeersvliegers wil extra maatregelen tegen drones.
Van de Putte wil het liefst een virtual layer voor onbemande vliegtuigjes. Een soort laag in het luchtruim waarin droneverkeer kan worden bijgehouden door een verkeersleiding. Momenteel werkt Aerialtronics met Nokia en Deutsche Telekom om 4G en 5G standaard te integreren, zodat communicatie met drones makkelijker wordt. ‘Ik denk dat daardoor het dronenetwerk uiteindelijk veilig wordt en drones autonoom kunnen worden.’
Wie is verantwoordelijk als er iets misgaat?
Uiteindelijk blijft de vraag: wie is verantwoordelijk? Want stel, Aerialtronics verkoopt een drone aan de Nationale Politie, maar de drone valt plotseling uit. Is de piloot dan aansprakelijk, of Aerialtronics? Of de fabrikant van de batterij?
Ook een moeilijke: bedrijfsprocessen. Hoe train je de piloten? Wie wordt überhaupt piloot? En wie gaan achter de computer alle data analyseren? ‘Zolang drones nog niet vijf tot tien keer zo efficiënt zijn als nu, gaan bedrijven niet in die infrastructuur investeren.’
Ondanks alles ziet Van de Putte de toekomst van de drone hoopvol in. Er vliegen nu 400 drones van het laatste model van Aerialtronics over de hele wereld. Binnen vijf jaar zijn die volgens hem kunstmatig intelligent. En zullen ze voor allerlei doeleinden worden ingezet: van openbare handhaving tot dijkinspecties.
‘Een drone is natuurlijk gewoon hardware en software. Maar het heeft pas écht effect als we ze gaan koppelen aan ons bestaan.’