Nog ééntje dan... Waarom we series bingewatchen
Welke ervaringen scheppen het moderne leven? Eindeloos series kijken, bijvoorbeeld. Bingewatching is hét tijdverdrijf voor een generatie die tegelijkertijd hypersociaal en geïsoleerd is.
‘Please, God, grant me the strength to stop watching Nashville.’ Dat tweette tv-criticus en Pulitzer Prize-winnares Emily Nussbaum een paar jaar geleden. Sindsdien twittert ze vaker over wat ze schertsend haar ‘pathologische band’ noemt met de countryserie Nashville, een gigantisch melodramatische soap, die tegelijkertijd zo goed gemaakt en geacteerd is dat je je er maar moeilijk van losscheurt.
Netflix biedt zorgwekkend veel van dit soort guilty pleasures aan. Mijn kijkgeschiedenis verraadt dat ook ik twee dagen van mijn leven heb doorgebracht in Nashville.
Korter geleden heb ik er in recordtijd het eerste seizoen van het prachtig gemaakte, maar even soapige The Affair doorheen gejaagd, en de laatste tijd verkeer ik soms hele avonden in het edele gezelschap van moeder, advocaat en echtgenote Alicia Florrick, The Good Wife, waarvan ik toegeef dat ik laatst vijf afleveringen achter elkaar zag – met dank aan Netflix’ verneukeratieve autoplay-functie.
Google je die term, ‘Netflix autoplay,’ dan is de eerste hit een wanhopige roep om hulp: ‘Hoe kan ik de autoplay-functie uitschakelen?’
Het bingewatchen van series is de afgelopen jaren een wijdverbreide verslaving geworden. Tegelijkertijd is het een geaccepteerd mainstream tijdverdrijf en een nieuwe culturele vorm.
Ik ben er ambivalent over. Wanneer ik mijn stijve lijf nog eens wat strakker in mijn fleecedeken wikkel en me in de zesde aflevering van The Good Wife laat zuigen, ben ik niet trots op mezelf. Maar ik hoor ook tot het kamp van gelovers die menen dat het beste tv-drama van tegenwoordig (of je dat nu kijkt op je tv, computer of tablet) zich kan meten met de beste literatuur.
Series als The Sopranos en Six Feet Under koester ik zoals ik mijn favoriete romans koester. Ik kijk ze eens in de zoveel tijd terug. Tony Soprano is voor mij nog steeds een van de meest memorabele voorbeelden van hoe de Amerikaanse cultuur met depressie omgaat. En van de begrafenisondernemers uit Six Feet Under heb ik – zonder overdrijven – nogal wat opgestoken over hoe je de dood een plek geeft in het leven.
Een aanzienlijk deel van mijn vrije tijd breng ik door met de personages uit mijn geliefde series, fictieve mensen die ik beter leer kennen dan welk personage uit boeken, films of toneelstukken dan ook.
Ik blijf me afvragen wat toch de grote aantrekkingskracht is van dit merkwaardige tijdverdrijf en welke plaats series innemen in de dagelijkse werkelijkheid. Waarom trekken we ons terug uit het echte leven om tijd door te brengen in de verzonnen werelden van series? Wat is de meerwaarde van het tijdverslindende escapisme dat bingewatchen heet? En hoe sociaal is seriekijken?
We kijken omdat de industrie het wil
Een wat onbevredigend antwoord op de vraag waarom we bingewatchen is dat de industrie het wil. Netflix, dat ooit begon als een dvd-verhuurbedrijf, heeft er sinds de overgang naar online streamen baat bij dat kijkers veel afleveringen achter elkaar kijken. Het idee is dat je daardoor sneller gehecht raakt aan series en daarmee een trouwere klant bent.
Dat is ook de reden dat Netflix sinds vijf jaar honderden miljoenen steekt in het produceren van eigen content. Netflix Originals zijn films, documentaires, maar vooral series zoals de remake van de politieke thriller House of Cards (2013), over het machtsbeluste powerkoppel Underwood. Deze serie vestigde Netflix in één klap als een van de belangrijkste spelers op het gebied van kwaliteitsdrama.
Terwijl jij naar Netflix kijkt, kijkt Netflix naar jou
Netflix kwam bovendien met het revolutionaire idee om alle afleveringen van een seizoen in één keer beschikbaar te maken, waardoor House of Cards hét voorbeeld werd van een serie speciaal gemaakt voor de belangrijkste klant van Netflix: de bingewatcher.
Hoe Netflix weet dat we zo van bingen houden? Terwijl jij naar Netflix kijkt, kijkt Netflix naar jou. En in tegenstelling tot concurrenten als HBO heeft Netflix over de jaren een enorme database opgebouwd over het kijkgedrag van gebruikers. Het bedrijf weet wanneer jij op play drukt, wanneer je pauzeert, hoeveel afleveringen je kijkt en wat voor soort content je kiest.
Die data worden gebruikt om content zoals House of Cards te ontwikkelen. Netflix maakte er blijkbaar uit op dat wij zaten te wachten op een corrupte, biseksuele politicus met een zuidelijk accent en een onafhankelijke, sterke vrouw, die de elegantie van Jackie Kennedy combineert met de genadeloosheid van The Bride uit Kill Bill.
Maar dat we nu de mogelijkheid hebben om een heel seizoen in één bilverdovende zitting tot ons te nemen, verklaart nog niet wat er dan zo aangenaam aan is om vijf uur lang ondergedompeld te zijn in een grimmig Washington, waar niemand te vertrouwen is.
Bingen brengt je onder de mensen
Mijn vermoeden is dat het in hoge mate te maken heeft met de personages en de band die je daar als kijker mee opbouwt. Bingen is een manier om een avondje onder de mensen te zijn, zonder dat er iets van jou wordt verlangd. Dat die personages zeker niet per se sympathiek hoeven te zijn – maar wel complex! – bewijst House of Cards, net als veel recente series, eens te meer.
Mediapsychologen zijn het er al decennia over eens dat tv-kijkers zogenaamde ‘parasociale relaties’ aangaan met tv-personages en –persoonlijkheden, die aspecten van ons echte sociale leven spiegelen. Deze relaties zijn eenzijdig, natuurlijk. Ze kunnen echte sociale contacten niet vervangen, maar liggen wel in het verlengde ervan. En net als in het echte leven worden ze sterker naarmate ze langer voortduren.
Die affiniteit voor personages laat zich overigens ook goed transporteren naar het echte leven. On demand tv, door ieder bekeken in zijn eigen tempo, mag ons beroofd hebben van collectieve televisiemomenten, waarover je vroeger kletste bij de koffieautomaat, maar bingewatchen heeft ons ‘binge-bonding’ gegeven. Gedeelde liefde voor een serie is het ideale smeermiddel voor de stroefste conversaties.
Toegewijd fanschap, ooit exclusief voor nerds, is gemeengoed geworden als het om series gaat. Als een onbekende de verwijzing winter is coming laat vallen in een gesprek, dan weet ik dat we bij dezelfde clan horen. De kans bestaat dat we verzeild raken in een voor buitenstaanders onuitstaanbaar ritueel, waarbij we elkaar aftroeven met weetjes over Game of Thrones – stambomen van secundaire personages, locaties van obscure kasteeltjes in Westeros, de namen van alle dire wolves (ook de dooie): kennis zo gedetailleerd dat die alleen verkregen kan zijn door herhaaldelijk bingen.
En wie het internet een beetje gevolgd heeft weet ook dat de onder jongeren populaire, eufemistische term ‘Netflix and chill’ vooral sociale connotaties heeft. Urban Dictionary definieert het zo: ‘It means that you are going over to your partner’s house and fuck with Netflix in the background.’ Al hoeft het in de praktijk natuurlijk niet per se om je partner te gaan.
Volgens een onderzoek van het bedrijf* gaat wereldwijd gemiddeld 46 procent van de gebruikers ook regelmatig ‘vreemd’ op Netflix. Daarmee wordt bedoeld dat je stiekem afleveringen vooruit kijkt van een serie die je eigenlijk samen met je partner volgt. Nederlanders komen uit dit onderzoek overigens als trouwste uit de bus: bij ons gaat 73 procent van de kijkers niet vreemd. Netflixen is in veel gevallen dus inderdaad een gezamenlijke aangelegenheid.
Met een Snuggie op de bank
Al die sociale aspecten ten spijt, de realiteit van een avond bingen laat zich in de populaire verbeelding misschien toch nog het beste vertegenwoordigen door de Snuggie, koning onder de smoezelige bankaccessoires, half kledingstuk, half fleecedeken, gemaakt voor één persoon. De monnikspij-achtige Snuggie is het hilarische symbool voor het deerniswekkende, geïsoleerde bestaan van de bingewatcher, die in zijn celibataire leven genoeg heeft aan ‘my neck, my back, my Netflix and my snack.’
Tv-kijken is weer oké in deze golden age of television, die ons een overvloed aan kwaliteitsdrama heeft gebracht – opscheppen dat je nooit tv-kijkt, heeft niet meer de verheven klank die het ooit had.
En toch is bingewatchen alleen sociaal geaccepteerd onder bepaalde omstandigheden. Je doet het bijvoorbeeld niet overdag en ook niet op een prachtige zomeravond. Beter doe je het ook met iemand samen of met een groepje, en in dat geval noem je het natuurlijk een ‘marathon,’ wat heldhaftiger en gezonder klinkt. Bovendien vertel je je vrienden liever dat je The Wire – het Oorlog en vrede onder de tv-series – nog eens hebt gebinged, dan het hele vijfde seizoen van Gossip Girl.
Opscheppen dat je nooit tv-kijkt, heeft niet meer de verheven klank die het ooit had
Aan lang tv-kijken kleeft nog steeds een beetje het stigma dat in de laatste decennia van de vorige eeuw zijn uiting vond in het scheldwoord ‘couch potato.’ Daarin klonk een moreel oordeel door over het waste land dat televisie heet, een idee dat steeds weer terugkeert in de cultuur. In allerlei dystopische fictie, van 1984 tot The Hunger Games, speelt televisie opvallend vaak een kwaadaardige rol als hersenspoelend, propagandistisch of sadistisch medium.
In David Foster Wallace’s Infinite Jest, een van de meest invloedrijke romans van de jaren negentig, is zelfs een sleutelrol weggelegd voor een gevaarlijke film. Die is zó vermakelijk dat kijkers alle interesse verliezen in hun dagelijkse werkelijkheid en uiteindelijk al kijkend het leven laten.
En ook nu bingewatchen realiteit is geworden, is het nog vaak genoeg het object van spot. In een aflevering van de satirische serie Portlandia kijkt een stel zo lang naar Battlestar Galactica dat ze allebei ontslagen worden. En in een van de laatste afleveringen van de serie Girls gaat er zelfs een personage dood terwijl hij in zijn eentje aan het bingewatchen is. Het wordt voorgesteld als de ultieme tragiek.
In een cultuur waarin het beeldscherm zowel een obsessie is als een bron van wantrouwen, is het niet verwonderlijk dat er gezocht wordt naar de gevaren van bingewatching. Zo staat in verschillende recente onderzoeken de mogelijke relatie centraal tussen bingewatchen en gezondheidsklachten als stress en depressie. Een professor met de freudiaanse naam David Spiegelhalter suggereerde een paar jaar geleden ook dat er een verband bestaat tussen een verarmd seksleven en technologieën zoals Netflix.
Angst voor sociale isolatie
Dergelijke verbanden zijn wel aan te wijzen, maar dat ze causaal zijn is nog door niemand bewezen. De opzet van dit soort onderzoeken wijst in ieder geval wel op enig onderliggend cultuurpessimisme, waarin een angst doorschemert voor sociale isolatie door mediagebruik.
Veel analyses van onze collectieve psychologie, zoals we die de afgelopen jaren bijvoorbeeld kregen voorgeschoteld door ‘cultuurpsychiaters’ als Dirk de Wachter en Paul Verhaeghe, noemen eenzaamheid het belangrijkste probleem van onze tijd.
Volgens Verhaeghe, die in zijn boek Identiteit uit 2012 het veranderende ik-gevoel van de hedendaagse mens beschrijft, zijn we nog nooit op zulke grote schaal depressief en sociaal angstig geweest. De maatschappij, die ooit om gemeenschap draaide, is onder neoliberale invloed zo individualistisch geworden dat we bang zijn voor elkaar, meent hij.
Verhaeghe heeft het weliswaar niet specifiek over mediagebruik, maar zijn zorg over eenzaamheid als de ziekte van deze tijd resoneert wel in hoe we aankijken tegen excessief kijkgedrag. Grootscheepse, culturele diagnoses als die van hem zijn aantrekkelijk. Of ze nu helemaal kloppen of niet, ze bieden een kader om persoonlijke, intieme ervaringen te begrijpen in het licht van bredere maatschappelijke ontwikkelingen.
In alle eenzaamheid bij de club horen
En laat dat nu precies het type reflectie zijn, dat de beste series ook bieden. The Wire, The Sopranos, Mad Men, Breaking Bad, Westworld: allemaal vertellen ze grote, complexe en doordachte verhalen over hoe het individu zich tot de maatschappij verhoudt. Van Girls, mijn nieuwe favoriete komedie Fleabag en de Netflix-serie Love, zou ik durven beweren dat het in de eerste plaats series zijn over eenzaamheid in een egoïstische samenleving, zoals Verhaeghe die diagnosticeert.
Behalve de mogelijkheid om je er in splendid isolation volledig in onder te dompelen, je te vermaken met en te spiegelen aan de personages, bieden series ook een gezamenlijk referentiekader op de cultuur. Ze vormen gespreksonderwerpen die ertoe doen en laten je ergens bij horen – de club die dit speciale kader deelt.
Zo bezien is bingewatchen een opmerkelijke mengvorm tussen asociaal en sociaal gedrag, wat typerend is voor veel van ons (social)mediagebruik. Een deel van wat we in ons verbonden tijdperk vooruitgang noemen bestaat immers uit de tegenstrijdige tendens dat we steeds beter in staat worden gesteld om in fysieke isolatie toch sociaal te kunnen zijn.
Toch hebben series ook een tegencultureel aspect, wat ze onderscheidt van alle andere beelden die de hele dag strijden om onze aandacht. Alle tijd die we ondergedompeld doorbrengen in de uitgestrekte verhaalwerelden van series, is tijd die we niet besteden aan de versplinterde tijdlijnen en duizelingwekkende clickholes elders op het internet.
Je verliezen in een serie mag nog niet het aanzien hebben van je verliezen in een roman; in een haastige tijd biedt bingewatchen toch een vergelijkbare immersieve en contemplatieve bezigheid. Al valt het dagelijks leven in duizend-en-een splinters uiteen, we blijven behoefte houden aan de oudste structuur ter wereld. ‘People crave stories,’ om met Kevin Spacey te spreken. Lange, complexe verhalen, die de gefragmenteerde wereld verbinden.