Je bent 26 en komt thuis, na 16 jaar vechten in de jungle. En dan?
Het Lord’s Resistance Army van Joseph Kony ontvoert kinderen om te vechten in de jungle. Tienduizenden van hen zijn inmiddels ontsnapt, en teruggekeerd naar huis. Maar hoe vergeef je ze hun misdaden? Die pijn laat No Place for a Rebel zien, een documentaire die te zien is op Movies That Matter.
Opono Opondo zit in een boom langs de kant van de weg, hoog tussen de bladeren, in zijn nette overhemd. Hij draait zich om als hij het geluid van een motor hoort. Zijn neef stopt naast de stam en kijkt omhoog. ‘Je bent niet meer in de jungle, je moet niet in bomen klimmen - je lijkt wel een aap!’ Opondo klimt naar beneden. ‘Maar de frisse lucht is zo lekker hier.’
Het is een van de eerste scènes uit No Place for a Rebel, de documentaire van Ariadne Asimakopoulos en Maartje Wegdam, die aanstaande zondag in Den Haag in première gaat op het Movies That Matter-festival. De film volgt de Noord-Oegandese Opono Opondo, die op zijn tiende werd ontvoerd door het Lord’s Resistance Army van Joseph Kony. Zestien jaar lang werd hij gedwongen te vechten in het guerrillaleger van Kony, dat bekendstaat om zijn gruwelijke manieren van plunderen, moorden en verkrachten.
Opondo is nu 26 en ontsnapt uit de bush.
Ledematen werden gekookt als voedsel
Maar thuiskomen is niet makkelijk. Niet voor Opondo, niet voor zijn familie, niet voor zijn dorp. Want hoewel alle LRA-strijders die uit zichzelf hun wapens neerleggen amnestie krijgen van de Oegandese regering, betekent dat niet dat ze zomaar weer worden opgenomen in de samenleving. ‘In Opondo’s dorp heeft de LRA mensen op straat afgeslacht. Hun hoofden en ledematen werden in potten gekookt als voedsel,’ vertelt Opondo’s oom. ‘Hij is bang dat het dorp wraak op hem wil nemen.’
Hoewel er op papier vrede is in Oeganda, is het in de hoofden van de Noord-Oegandezen nog oorlog.
Die angst - en die woede - maken Noord-Oeganda nog altijd fragiel. Want zoals Opondo zijn er tienduizenden. ‘Een verloren generatie,’ zegt een politicus op de radio. ‘Een tijdbom,’ zegt een ander. No Place for a Rebel is een klein verhaal dat een enorm probleem blootlegt: hoewel er op papier vrede is in Oeganda, is het in de hoofden van de Noord-Oegandezen nog oorlog.
Opondo wordt in zijn geboortedorp dus niet meer geaccepteerd. Toch lijkt hij met goede moed aan zijn nieuwe leven in de stad te beginnen, waar zijn oom en neef zich om hem bekommeren. Hij gaat naar school, leert meubels maken en brommer rijden. In een radioprogramma dat wordt uitgezonden in de meest afgelegen gebieden van Centraal Afrika, roept hij zijn oude strijdmakkers op ook naar huis te komen. Het is hem immers ook gelukt.
De bush heeft veel voordelen
Maar naarmate de film vordert, lijkt Opondo triester te worden. Oude schotwonden belemmeren hem om fysiek werk te doen. Hij hangt hele dagen rond.
‘De overheid praat over vergiffenis,’ zegt hij. ‘We hebben je vergeven, zeggen ze. Ik zeg gewoon bedankt, want ik ben afhankelijk van hun amnestie. Maar eigenlijk vind ik het een belediging. Jullie hebben mij als kind niet beschermd tegen ontvoering, waarom moet ik dan vergeven worden?’
Jullie hebben mij als kind niet beschermd tegen ontvoering, waarom moet ik dan vergeven worden?
No Place for a Rebel is een film waar je intens triest van wordt. Dat klinkt niet echt als een aanbeveling, dat snap ik. Maar voor iedereen die wil snappen hoe moeilijk verzoening kan zijn, is die triestheid wel degelijk de moeite waard.
‘Als ik mijn leven nu vergelijk met dat in de bush, dan heeft de bush veel voordelen. Daar was de eenheid van de groep. Niemand was eerst of laatst, iedereen was gelijk,’ zegt Opondo. Niet gek dus, dat Opondo begint te twijfelen over zijn leven als burger wanneer het Oegandese leger oud-LRA-strijders oproept voor hen te komen vechten. Het is het leger waar hij altijd tegen vocht - maar vechten is wel het enige wat hij kent.