Op het camouflagegroene canvas van de Eastpak-tas die ik tijdens mijn middelbare school versleet, stond in dikke zwarte markerletters: Mess with the best, die like the rest. Het was niet mijn eigen poëzie; het kwam uit de minder dan matige Hackers, waarin een kortharige Angelina Jolie een cybercrimineel speelt die – op skeelers en in glimmende cat suits – de gevestigde orde verstoort. Wat ik dacht weet ik niet, het had vast iets met rebellie te maken. Ik herinner me vaag dat het gevaarlijk en veilig voelde, alsof ik in die tas ook een vlindermes had (niet altijd het geval).

In een geheim notitieboek uit dezelfde periode vind ik de regel: When everything feels like the movies, yeah you bleed just to know you’re alive. Ook dat waren niet mijn woorden, maar die van de Goo Goo Dolls (ze zijn nog steeds bij elkaar!). Eromheen is met net zo’n vette marker – en een zekere agressie – een kader gezet. Dit was blijkbaar waar het (echt) om ging.

Je hoeft geen professional te zijn om hieruit op te maken dat ik me, waarschijnlijk net als de andere elfhonderd leerlingen van mijn school, bekeken voelde. En waarom zou je je, als je dan toch in de gaten gehouden wordt, niet liever gedragen als de ongenaakbare light-delinquent dan als je weke, verwarde zelf?

In de tienerfilm The Hunger Games  ik onmiddellijk – onderschat nooit de persoonlijke hang-ups van de recensent – een nachtmerrieachtige allegorie van het sociale puberleven. Overal camera’s, strijden om leven en dood. De film toont een angstaanjagende materialisatie van wat een schoolgaande tiener toch al in hoge mate moet ervaren: surveillance, manipulatie, onveiligheid en een surreëel besef van de wereldomvattende relevantie van alles wat zich binnen de schoolmuren afspeelt.

Het lijden van de jonge adolescent 

Het realityconcept van het BNN-programma De School streek me daarom aanvankelijk tegen de haren in. Veertig onbemande camera’s registreren alles wat er gebeurt in de lokalen, de gangen en het fietsenhok(!) van een Nederlandse middelbare school en laten zien hoe het er daar "echt" aan toegaat. The Hunger Games verwezenlijkt: men neme de meest kwetsbare, de meest zelfbewuste en onzekere demografische groep en richt daar veertig genadeloze tv-lenzen op. Alsof ze nog niet genoeg gedomineerd worden door hun smartphones.

Dat ik ernaast zat, bleek toen ik de eerste aflevering keek. De School is integer, onderhoudend en vernieuwend - daarover later meer. Dat ik geneigd was te denken dat hier sprake zou zijn van iets kwalijks, moet (behalve met een wantrouwen jegens reality-tv) te maken hebben gehad met een beperkt beeld van wat het is om een adolescent te zijn.

Waar komt dat beeld vandaan? De psycholoog G. Stanley Hall, wiens standaardwerk over adolescentie uit 1904, Adolescence, een van de grondslagen vormt voor het moderne denken erover, merkte de levensfase tussen kind en volwassen aan als een periode van Sturm und Drang. Dat verwijst naar de gelijknamige achttiende-eeuwse, Duitse literatuurstroming waarin voornamelijk jonge schrijvers braken met de benauwende tradities van de verlichting. Ze verheerlijkten vrijheid van geest, emoties, driften en ideeën. 

Dat ik geneigd was te denken dat bij De School sprake zou zijn van iets kwalijks, moet te maken hebben met een beperkt beeld van wat het is om adolescent te zijn

Een van de bekendste voortbrengselen is een begaafd en vurig maar gevoelig ventje, dat zichzelf en zijn beslommeringen dodelijk serieus neemt. Goethe was niet de eerste die zo’n romantisch-dramatische visie aan het licht bracht over adolescentie. Al bij zijn de pubers turbulente heethoofden en Shakespeare’s jeugdigen kenmerken zich ook al te vaak als sensueel, gepassioneerd en overdadig.

Hand in hand met die hoog oplaaiende hartstochten gaan natuurlijk impulsiviteit, onverantwoordelijkheid en een beperkt oordeelsvermogen. Zijn eigen passies worden de jonge Werther zelfs fataal.

Het stereotype puber in de populaire cultuur

Minder sprankelend, maar niet minder heftig, zijn de Werthers van deze eeuw uit postmoderne tienerportretten zoals de films en  waarbij de nadruk ligt op de duisterdere kanten van adolescentie: tomeloze verveling, eenzaamheid, waanideeën en gewelddadigheid. Vooral de culthit Donnie Darko, over een sombere jongen die, geplaagd door hallucinaties, een huis in brand steekt, lijkt een doorgedraaide voortzetting van de zogenoemde uit de jaren tachtig, waarin jonge misfits en outsiders haast altijd een hoofdrol hebben.

Er zijn duizend-en-één andere voorbeelden te vinden in de literatuur, film, muziek en populaire psychologie. En of ze nu die ontembare zucht naar avontuur en risico uitlichten of die diepe Weltschmerz, veel culturele verbeeldingen van puberteit beantwoorden in meer of mindere mate aan de stereotypering: een periode van Sturm und Drang, waarin je jezelf niet begrijpt, anderen niet begrijpt en anderen jou al helemaal niet.

De puber dus. Zoals ik hem me al te makkelijk voorstel: een wild gepassioneerde kemphaan met een onvolgroeid brein, speelbal van zijn woelige temperament, zijn razende hormonen, zijn angsten en zijn kwetsbaarheden. (Vul overal ook vooral ‘haar’ in.)

Zulke aanlokkelijk clichés leiden de aandacht af van pubers nog meer zijn: uitermate flexibel en bijzonder geschikt en in staat om te leren wat ze willen leren

Natuurlijk, dat beeld bestaat om goede redenen – het moet met diep doorvoelde dramatiek zijn geweest, rokend in mijn raamkozijn, starend naar de einder, dat ik steun zocht bij de De School toont er ook een sterk staaltje van. Zo zien we de lieve clown van havo-4, Ben, meermaals als een knorrend wild zwijntje op tilt slaan wanneer er een groepje meisjes in hotpants voorbij huppelt, haalt de obstinate Femmie theatraal uit naar de verzuimcoördinator en wordt er al in de intro hilarisch veel gesmeten, gestompt, gesnotterd en geschreeuwd.

Een explosief (en implosief) zooitje, ja, een mooie samenzwering van half-functionerende idioten en prachtmateriaal voor soaptaferelen. Maar zulke aanlokkelijk clichés leiden doorgaans ook de aandacht af van pubers nog meer zijn: uitermate flexibel en bijzonder geschikt om te leren wat ze willen leren.

Leren en transformeren

Recente neurowetenschap levert niet alleen verklaringen voor het Sturm und Drang-idee, maar laat óók een heel ander beeld zien. De Amerikaanse psychiater Daniel J. Siegel geeft lezingen en schrijft boeken waarin hij, aan de hand van hersenonderzoek, probeert af te rekenen met mythes over adolescentie en de omgangsvormen die daardoor worden gecultiveerd. 

De eerste mythe die Siegel noemt is het idee dat adolescentie een dramatische dieptepunt is waar je vooral zo snel mogelijk uit wilt komen. De tweede is dat het gierende hormonen zijn die de puberteit beheersen. De derde dat adolescentie een tijd is van onvolwassenheid, die pas ophoudt rond het vijfentwintigste levensjaar. 

Goede en ervaren docenten, stel ik me voor, zullen geen neurowetenschap nodig hebben voor dit soort inzichten. En dat is precies wat De School laat zien.Dit zijn redenen, zegt de arts, dat veel ouders de adolescent beschouwen als irrationeel, onbenaderbaar, tijdelijk onmenselijk zelfs en hem angstig en gespannen tegemoet treden, hopend dat het maar snel weer over gaat. Absoluut niet nodig, volgens Siegel, want onderzoek toont aan dat het puberbrein in zijn veranderlijkheid juist uitgelezen mogelijkheden biedt tot persoonlijke transformatie en het verwerven van vaardigheden waar je de rest van je leven veel aan hebt. Maar dan moet er wel op de juiste manier met je worden

De macht van de docent

BNN benaderde 110 scholen met het plan; alleen het Jan Arentsz in Alkmaar Omdat de makers bang waren tweehonderd acteurs voor hun camera’s te krijgen, kozen ze een Big Brother-achtige opstelling met camera’s aan de muur. In een uitgebreide juridische overeenkomst werd onder meer vastgelegd dat docenten en leerlingen het laatste woord zouden hebben over wat er uitgezonden zou worden. De serie concentreert zich op een groep havo-4-leerlingen; elke aflevering volgt twee of drie van hen gedurende acht weken. 

Verrassend genoeg ligt de focus niet op wat zich in het fietsenhok afspeelt, maar op de schoolprestaties (of -onderprestaties) en de relaties tussen leerlingen en docenten 

Verrassend genoeg ligt de focus niet op wat zich in het fietsenhok afspeelt, maar op de schoolprestaties (of -onderprestaties) en de relaties tussen leerlingen en docenten. De vijftienjarige Mathijs bijvoorbeeld, wiens ouders net zijn gescheiden, straalt een indrukwekkende hoeveelheid desinteresse uit. Hij hangt in zijn trainingspak alsof de wereld wat hem betreft zo mag vergaan en moet voortdurend met strenge doch zachte hand in het gareel worden gehouden.

De meeste docenten die De School in beeld brengt, blinken daarin uit. Vooral docententeamleider meneer Verkuil gaat met een niet aflatend geduld en een ontspannen stevigheid keer op keer met Mathijs om de tafel, bespreekt hem met collega’s en doet wat hij kan om rampen af te wenden. Het haalt niet direct veel uit, maar Verkuils stabiliteit – elke morgen staat hij met een dampende kop koffie aan de poort, iedereen monter begroetend – blijkt uiteindelijk zelfs tot Mathijs door te dringen.

Het zien van het kind

Wat het format van De School wezenlijk doet verschillen van Big Brother en nazaten is dat het in feite een mengvorm is tussen reality (om de manier van filmen) en documentaire. Het materiaal is met weloverwogen visie geregisseerd (door om een uitgebalanceerd verhaal te vertellen.

Het verdienstelijke van die regie is dat De School op empathische wijze het contrast toont tussen dat wat de leerlingen uit alle macht proberen uit te dragen en dat wat er in ze omgaat. Sjokkende Mathijs, die we in de klas zijn tas op zijn tafel zien smijten, die indruk probeert te maken op klasgenootjes met zelfgebakken gangsterrap – what up murder murder, die shit gaat furder furder, de officier is ‘n bitch, ze verwacht dat ik snitch... – zien we een shot later in het kantoor van meneer Verkuil, stil, nadenkend en misschien zelfs wat verdrietig.

Het verdienstelijke van die regie is dat De School op empathische wijze het contrast toont tussen dat wat de leerlingen uit alle macht proberen uit te dragen en dat wat er in ze omgaat

Hij vindt het niet vervelend om terug te kijken, zegt Mathijs bij Pauw & Witteman aan tafel. En waarom zou hij dat eigenlijk ook vinden? Behalve veiligheid en geruststelling, zegt Siegel in zijn lezing, is het voor een puber cruciaal om gezien te worden, wil hij zich succesvol kunnen hechten aan anderen. Daarmee bedoelt de psychiater niet bespied, niet bekeken, maar gezien in zoverre dat zijn ‘geest’, alle tegenstrijdigheden incluis, zichtbaar en herkenbaar is voor een andere geest.

Een leraar als meneer Verkuil, met zijn onverstoorbaar luisterend oor, faciliteert zo’n ‘zien’. De School legt het respectvol en integer vast. Dat doet beseffen dat Orwells gewoonlijk toch vooral verontrustend klinkende ‘Big Brother is watching you’ ook een andere toon kan hebben.

De Goo Goo Dolls waren zo ver nog niet toen ze, in datzelfde nummer, zongen: I don’t want the world to see me, cause I don’t think that they’d understand. De geëvolueerde, neurowetenschappelijk geüpdate versie zou zijn: ik wil dat iedereen me ziet, want ze zouden best eens in staat kunnen zijn om me te begrijpen.

De School is elke dinsdag om 20.25 te zien op Nederland 3. kun je de vorige drie afleveringen terugkijken.